www.goudenzilverweging.nl Goud- en zilverweging

Andere objecten

De zeldzaamheid van Nederlandse bronzen en messing gewichten voor goud- en zilverweging/fijne weging

Gewichten voor gewone weging 
Gewichten voor gewone weging, normaliter handelsgewichten genoemd, werden gebruikt om de massa van handelsgoederen te bepalen. Denk daarbij aan levensmiddelen, zoals groenten, fruit, aardappelen, kaas en vlees, maar bijvoorbeeld ook aan oud ijzer. Handelsgewichten werden met een redelijke nauwkeurigheid gejusteerd, dat wil zeggen: op de juiste massa gebracht.

Gewichten voor goud- en zilverweging/fijne weging 
Vóór de invoering van het metrieke stelsel op 01-01-1820 in Nederland werd het zogeheten Troois gewicht in bepaalde delen van ons land als gewicht voor gewone weging gebruikt. Het Troois gewicht was al enkele eeuwen in gebruik voor de massabepaling van de edelmetalen goud en zilver. Ter onderscheiding van de gewichten voor gewone weging werd in ons land op Trooise gewichten voor goud- en zilverweging een Trooise of Franse lelie afgeslagen.
Trooise gewichten voor goud- en zilverweging werden met een veel hogere nauwkeurigheid gejusteerd dan de gewichten voor gewone weging. Na de invoering van het metrieke stelsel per 01-01-1820 werd het Troois gewicht voor de weging van goud en zilver afgeschaft. Daarvoor in de plaats werden gewichten voor fijne weging geïntroduceerd. Dat waren in feite gewichten voor gewone weging die vanaf 01-01-1820 veel nauwkeuriger werden gejusteerd, terwijl ze met een extra aanduiding (tussen 1820 en 1870 het dubbel afgeslagen particuliere merk van de arrondissementsijker en tussen 1870 en ongeveer 1875 het dubbel afgeslagen ijkkantoornummer) tot gewichten voor fijne weging werden verklaard. Ze werden niet alleen gebruikt voor de weging van goud en zilver, maar ook van andere kostbare handelsgoederen.

Medeverzamelaar Arie Appel inventariseerde in het ARA (Algemeen Rijks Archief) de jaarlijkse verslagen van de ijkkantoren in de periode 1875-1906. Nieuw gekeurde objecten werden toen per ijkkantoor geregistreerd. Ook zijn de aantallen herkeurde objecten bijgehouden, maar die gegevens zijn hier niet aan de orde. 

Tabel 1 toont een overzicht van de nieuw geijkte objecten in de periode 1875-1906.
Ter informatie: van de 64.003 strijkers zijn er misschien nog maar enkele tientallen overgebleven...

Tabel 2a vermeld het totale aantal nieuw geijkte messing gewichten in de periode 1875-1906 van 50 kilogram t/m
1 milligram, uitgesplitst in gewichten voor fijne en gewone weging.

Om het aandeel van de messing gewichten voor fijne weging in relatie tot de messing gewichten voor gewone weging te kunnen vaststellen kunnen de gewichten van 50 en 25 kilogram voor gewone weging (gewichten van 50 en
25 kilogram voor fijne weging zijn er niet) en de messing en aluminium gewichten voor fijne weging ≤ 1 gram (milligrammen/gewichten kleiner dan 1 gram voor gewone weging zijn er niet) buiten beschouwing worden gelaten.

Tabel 2a wordt dienovereenkomstige gecorrigeerd tot Tabel 2b.

Uit Tabel 2b blijkt dat in de periode 1875-1906 van alle nieuw geijkte messing gewichten, afhankelijk van de massa, het aandeel van:
* de gewichten voor gewone weging lag tussen 99,6% en 95,8%; 
* de gewichten voor fijne weging lag tussen 4,2% en 0,4%.

Uit Tabel 2b blijkt dat in de periode 1875-1906 van alle nieuw geijkte messing gewichten, het aandeel van de gewichten van 20 kilogram t/m 1 gram:
* voor de gewichten voor fijne weging 12.139/2.973.910 x 100% = 0,41% was,
* voor de gewichten voor gewone weging 2.961.771/2.973.910 x 100% = 99,59% was.

Er bestaat dus een significant procentueel verschil tussen de nieuw aangeboden gewichten voor gewone en fijne weging in de periode 1875-1906.

Tabel 3 toont een overzicht van alle nieuw geijkte gewichten voor fijne weging die aan de 19 ijkkantoren werden aangeboden in de periode 1875-1906. 

Qua aantallen vallen de ijkkantoren Rotterdam (veroorzaakt door Becker’s Sons) en Arnhem (veroorzaakt door Becker & Buddingh en Schierenbeck) op. De procentuele verdeling spreekt voor zich.

Kanttekeningen bij de registratie van nieuw geijkte objecten in de periode 1875-1906
Het blijft de vraag of de registratie van de nieuw geijkte objecten tussen 1875 en 1906 exact klopt, want er zijn wel kanttekeningen te plaatsen bij de statistieken.

Volgens Tabel 1 bedraagt het aantal geijkte nieuwe objecten 6.165.824 stuks, maar individuele opgaven vermelden 6.183.824 stuks, een verschil van 18.000 stuks ofwel 0,3%. In de telling moet dus ergens een reken- of typefout zitten...

Bovendien kocht een medeverzamelaar begin 2022 een essaaibalans van het fabrikaat Becker’s Sons te Rotterdam met in de lade een gewichtje van 1 G. met het fabrieksmerk O van de firma Olland, geijkt met het ijkkantoornummer 14 van Utrecht en de jaarletter n van 1902-1903. In de lade bevonden zich nog zes in Utrecht geijkte milligramgewichten. Terwijl er volgens de statistieken/Tabel 3 na 1891 te Utrecht geen enkel nieuw gewicht meer zou zijn geijkt…

Uit de statistieken blijkt dat er in de periode 1875-1906 ten opzichte van de gewichten voor gewone weging/de handelsgewichten relatief weinig nieuwe gewichten voor fijne weging geijkt en in gebruik genomen werden. De periodes vóór 1875 en na 1906/vanaf 1907 kunnen voor wat betreft gewichten voor fijne weging worden opgedeeld in:
a) Trooise gewichten voor goud- en zilverweging (van vóór de invoering van het metrieke stelsel per 01-01-1820).
b) Metriek gewicht, periode 1820-1869.
c) Metriek gewicht, periode 1870-1874 (net voordat de statistieken werden aangelegd).
d) Metriek gewicht, periode 1907-1991. 

Waarom tot 1991?
Als einddatum wordt 1991 aangehouden omdat er toen een einde kwam aan de productie van
messing gewichten in Nederland. Bekend is dat de toenmalige directeur G.A. Plekker van de B.V. Haagsche Balansen & Gewichtenfabriek, toen nog gevestigd op het adres Denneweg 138-142a te Den Haag, in januari 1980 aan zijn zakenrelaties een brief schreef waarin hij meldde:

De afdeling gewichtenproductie van ons bedrijf zal moeten worden gesloten.
Onze gedachten gaan uit naar een afbouwperiode met als streefdatum 1 mei 1980.


Na 1 mei 1980 verwees de heer Plekker voor de verkoop van koperen handelsgewichten naar de FA. WED. A.W. RENAUD, Molenstraat 8-10, 2611 KA DELFT. Tel. 015-120733. Nader onderzoek wees uit dat de firma Renaud geen messing gewichten produceerde maar slechts verhandelde. De Haagsche Balansen & Gewichtenfabriek bleef na
01-05-1980 nog actief met milligramgewichten en bood incidenteel tot in 1991 ook wel messing gewichten ter ijk aan. Daarmee kan het jaar 1991 worden beschouwd als het definitieve einde van de vervaardiging van messing gewichten in Nederland. 

Nu in 2022, onderbouwd met de door Arie Appel geïnventariseerde cijfers uit de periode 1875-1906 en na het meer dan 44 jaar verzamelen van gewichten, kan ik concluderen dat gewichten voor fijne weging niet vaak worden gevonden en dus relatief zeldzaam zijn. De aantallen en percentages in Tabel 2b en de daaruit getrokken conclusies spreken voor zich.

Geconcludeerd werd al dat er een significant procentueel verschil bestaat tussen de nieuw aangeboden gewichten voor gewone en fijne weging in de periode 1875-1906.
De vraag blijft echter of dat procentuele verschil ook geldt in de onder a), b), c) / vóór 1875 en d) / vanaf 1907-1991 genoemde periodes. In ieder geval kunt u als verzamelaar nu ook controleren of in uw collectie de gewichten voor fijne weging uit de periode 1875-1906 evenredig zelden worden aangetroffen.

Foto’s: Webmuseum goudenzilverweging.nl