www.goudenzilverweging.nl Goud- en zilverweging

Andere objecten

Hoofdzaken wet- en regelgeving 1870-1912

De nieuwe IJkwet d.d. 07-04-1869 (Staatsblad no. 57) trad op 01-01-1870 in werking. In de periode 1870-1912 werden de messing gewichten vervaardigd conform het Koninklijk Besluit d.d. 16-10-1869 (Staatsblad no. 159).

Opschriften 1870-1912
KILOGRAM./KILOGR./KILOG. = 1000 gram of 1 kilogram
HEKTOGRAM./HEKTOGR./HEKTOG. = 100 gram
DECAGRAM./DEKAGR./D.G. = 10 gram
GRAM./G. = gram


De opschriften werden in de wet met kleine letters geschreven. Op de gewichten werden ze echter altijd met hoofdletters afgeslagen, gevolgd door een punt. Naast de genoemde opschriften mocht tevens vermeld worden: POND (= kilogram), ONS, LOOD of WIGTJE. Soms werden deze oude opschriften nog voorafgegaan door de afkorting NED. Dat betrof gewichten uit oude voorraden waarop een overgangsregeling van toepassing was.

Hoewel de opschriften meestal op de kraag van de knop- en krukgewichten werden aangebracht, was de plaats niet voorgeschreven.
De plaats voor de opschriften van de sluitgewichten was daarentegen wel voorgeschreven. De opschriften moesten op de sluitgewichten als volgt aangegeven worden: op de buitenkant van het deksel van het huis in kilogram, hektogram en gram, op de bovenrand van elke pijl in G. (gram) en op de binnenkant in de bodem van het huis en van elke pijl in hektogram, dekagram of gram.

Justeergelegenheid 1870-1912
De knop- en krukgewichten waren oorspronkelijk niet voorzien van een justeeropening. Als een gewicht zonder justeeropening te licht was, werd het in het gewichtlichaam en/of in het grondvlak gejusteerd door met een drevel of drijfijzer een kleine opening in het messing te slaan, waarin daarna het benodigde lood werd aangedreven.

Knopgewichten van 2 en 1 gram, en sluitgewichten waren nooit voorzien van een justeeropening.

Sluitgewichten werden gejusteerd in de bodem van het huis en/of van de pijlen. Justering vond plaats door met een drevel of drijfijzer een kleine opening in het messing te slaan, waarin vervolgens het benodigde lood werd aangedreven.
De aan de ijkkantoren verstrekte model-knopgewichten, die dienden als voorbeeld voor de fabricage, waren wel voorzien van een justeeropening. Om die reden werden de meeste nieuwe gewichten al snel na 1870, rond 1875, met een justeeropening uitgerust.

Het was toegestaan om in de krukgewichten en in de knopgewichten van 5 gram en zwaarder een justeeropening in het grondvlak aan te brengen. De justeeropening moest, om verzekerd te zijn van een goede hechting van het lood aan het gewicht, van schroefdraad of van groeven worden voorzien.
Justering vond plaats door middel van het aandrijven van het benodigde lood in de justeeropening.
Na december 1882 was het niet meer toegestaan om gewichten in het gewichtlichaam te justeren. Als het grondvlak vol met justeringen zat, kon de ijker op de mogelijkheid wijzen om een diepe justeeropening in het grondvlak te boren.

Gieters-, fabrieks- of verkopersmerk 1870-1912
In het Koninklijk Besluit d.d. 16-10-1869 (Staatsblad no. 159) werd voor het eerst voorgeschreven dat op gewichten de naam of het merk van de gieter/fabrikant afgeslagen moest worden. Ook mochten er verkopers- of zelfs eigendomsmerken op worden afgeslagen.


De plaats van het gieters-, fabrieks- of verkopersmerk was in de periode 1870-1912 nog niet voorgeschreven. Meestal werd dit merk op de bovenrand van de knop- en krukgewichten of op het grondvlak afgeslagen. Op de sluitgewichten werd het vaak in de binnenkant van de bodem van alle onderdelen aangebracht.
Het aanbrengen van eigendomsmerken was lange tijd niet meer toegestaan. In 1975 werd besloten het afslaan van een eigendomsmerk op gewichten voor gewone weging onder bepaalde restricties weer toe te laten.

Kantoormerk 1870-1912
Per 01-01-1870 werden de ijk en herijk aan ijkers en adjunct-ijkers opgedragen. De voormalige arrondissementsijkers werden in eerste instantie in die functies benoemd.

Het tussen 1820 en 1870 door de arrondissementsijker afgeslagen particuliere merk werd vervangen door het zogeheten kantoor- of ijkkantoormerk, het nummer van het ijkkantoor in een typisch gevormd stempelveld.
Met ingang van 01-01-1870 werd op nieuwe gewichten voor gewone weging bij de eerste ijk eenmaal het kantoormerk en de geldende jaarletter afgeslagen. Bij herijk op een ander ijkkantoor werd het kantoormerk van dat ijkkantoor niet afgeslagen. Men sloeg dan alleen de geldende jaarletter af.

Op de nauwkeuriger gejusteerde gewichten voor fijne weging werd, hoewel dat niet in de voorschriften werd vermeld, het kantoormerk twee keer naast elkaar afgeslagen. Feitelijk op dezelfde manier als waarop tussen 1820 en 1870 het particuliere merk van de arrondissementsijker op de gewichten voor fijne weging dubbel werd afgeslagen.

De plaats van het kantoormerk was in de periode 1870-1912 nog niet voorgeschreven. Op de messing knop- en krukgewichten werden ze meestal op de bovenrand rond de knop of de kruk afgeslagen. Soms werd het kantoormerk ook wel op het gewichtlichaam afgeslagen. Op de sluitgewichten sloeg men het kantoormerk vaak op de bodem van het huis en van de pijlen af.

Goedkeuringsmerken 1870-1912
De plaats van de goedkeuringsmerken was in de periode 1870-1912 nog niet voorgeschreven.

Op de messing knop- en krukgewichten kunnen de oudste afslagen meestal worden gevonden op de bovenrand van het gewicht rond de knop of kruk, naast het kantoormerk. De volgende jaarletters werden daarnaast of op een willekeurige plaats op de romp afgeslagen. Vaak zijn ze al netjes op de zijkant van het gewichtlichaam, van boven naar beneden en van links naar rechts afgeslagen.
Op de sluitgewichten werden de goedkeuringsmerken meestal op de binnenkant van de bodem van alle onderdelen afgeslagen, maar ook wel op zowel de binnen- als de buitenkant van de schuine wand van het huis en de pijlen.
Pas sinds 01-07-1913 bestond er een instructie waarin de plaats van de ijkmerken op onder meer gewichten nauwkeurig werd omschreven.
Op de gewichten van 2 en 1 gram werden de meeste goedkeuringsmerken op het grondvlak afgeslagen.

Knopgewichten 1870-1912
De nieuwe IJkwet d.d. 07-04-1869 (Staatsblad no. 57) trad op 01-01-1870 in werking. In de periode 1870-1912 werden de messing gewichten vervaardigd conform het Koninklijk Besluit d.d. 16-10-1869 (Staatsblad no. 159), echter niet direct en altijd. Na ingang van de nieuwe IJkwet bleven veel gewichten uit de periode 1820-1870 op onder meer de volgende manieren gewoon in gebruik:

* Meestal werden de gewichten vanaf 1870, zonder deze aan te passen, doorgeijkt.
* Sporadisch kwam het voor dat de gewichten werden aangepast aan de nieuwe IJkwet door:
1. de oude massa-aanduiding en oude arrondissementijkersmerken te handhaven en op het gewicht een kantoormerk en de lopende jaarletters af te slaan.
2. het arrondissementsijkersmerk onherkenbaar te maken en op het gewicht naast de oude massa-aanduiding de nieuwe massa-aanduiding, een kantoormerk en de lopende jaarletters af te slaan.
3. naast de oude massa-aanduiding op het gewicht de nieuwe massa-aanduiding, een fabrieksmerk, een kantoormerk en de lopende jaarletter af te slaan. Dat gebeurde als een fabrikant gewichten met de oude massa-aanduiding op voorraad had en hij die aan de nieuwe wet ging aanpassen.

Het aanpassen van gewichten aan de nieuwe ijkwet die op 01-01-1870 in werking trad, gebeurde voor zover bekend alleen in 1870. Op die manier aangepaste gewichten staan bekend als zogeheten ‘overgangsgewichten’.

In de periode 1870-1912 werden de knopgewichten vervaardigd als cilindrische gewichten met een massa van
1 kilogram, 5, 2, 1 hektogram, 5, 2, 1 dekagram, 5, 2 en 1 gram.

Het cilindrische model is voorgeschreven als ‘eene cilindrische gedaante’ met een vastgegoten knop. In plaats van een knop mochten de gewichten van 1 kilogram en zwaarder ook van een vastgegoten ring worden voorzien.

De afmetingen van de gewichten waren op een enkele uitzondering na niet voorgeschreven. Ieder ijkkantoor ontving, vermoedelijk rond 1877, een set modelgewichten, dat als voorbeeld kon dienen voor de fabrikanten. Afwijkingen ten opzichte van die modellen waren uitdrukkelijk toegestaan.
Om die reden kenden de cilindrische knopgewichten uit de periode 1870-1912 voor wat betreft de vorm van het gewichtlichaam en de knop veel variatie.
Knopgewichten uit de periode 1870-1912 zijn vaak mooie gewichten. Dat geldt vooral voor de gewichten die in 1870 en kort daarna zijn vervaardigd.

Druppelknopgewichten 1870-1912
In de periode 1870-1912 werd er ook nog een speciaal model knopgewichten vervaardigd, de druppelknopgewichten. Ze werden geproduceerd van ongeveer 1847 tot 1875.


De druppelknopgewichten uit deze periode werden vervaardigd met een massa van 5, 2, 1 kilogram, 5, 2, 1 hektogram, 5, 2, 1 dekagram, 5, 2 en 1 gram. Ze werden tot ongeveer 1875 geproduceerd.

Het model van het druppelknopgewicht was niet voorgeschreven, zodat er zowel taps toelopende als cilindrische modellen voorkomen met een aan het gewichtlichaam vastgegoten knop, waarbij deze knopvorm in veel verschillende variaties voorkomt.
Het buiten gebruik raken van de druppelknopgewichten werd in gang gezet door een inspecteur van het IJkwezen, die naar rationalisering en mechanisering van de gewichtenproductie streefde.
Druppelknopgewichten werden vervaardigd tijdens de periode waarin een justeeropening nog niet verplicht was. Na 1912 moesten de knop- en krukgewichten in het grondvlak van een justeeropening zijn voorzien, met uitzondering van de knopgewichten van 2 en 1 gram. Voor de druppelknop-gewichten gold na 1912:
* zolang ze nog de juiste massa hadden mochten ze herkeurd worden.
* als ze niet meer de juiste massa hadden, werden ze vanwege het ontbreken van een justeeropening
bijna allemaal afgekeurd. Zo raakten ze in onbruik.
* ze werden alleen nog ter herkeuring toegelaten als ze van een centrale justeeropening waren
voorzien.


Krukgewichten 1870-1912
In de periode 1870-1912 werden de cilindrische messing krukgewichten vervaardigd met een massa van 50, 25, 20, 10, 5, 2 en 1 kilogram. Gewichten van 10, 5, 2 en 1 kilogram mochten overigens ook van een knop worden voorzien.

Het cilindrische model werd voorgeschreven als ‘eene cilindrische gedaante’ met een vastgegoten ring.
De afmetingen van de gewichten werden, op een enkele uitzondering na, niet voorgeschreven. Elk ijkkantoor ontving, vermoedelijk rond 1877, een complete set modelgewichten, die tot voorbeeld kon dienen voor de gieters. Afwijkingen ten opzichte van die modellen waren echter uitdrukkelijk toegestaan.
In de periode 1870-1912 kenden de cilindrische krukgewichten dan ook met name in de vorm van de kruk enige diversiteit. De kruk kon worden uitgevoerd als een eenvoudig uitgevoerde ‘ring’ maar ook als een enigszins gemodelleerde handgreep. Krukgewichten uit de periode 1870-1912 zijn vaak mooie gewichten. Dat geldt vooral voor de gewichten die in 1870 en kort daarna zijn vervaardigd.


Sluitgewichten 1870-1912
In de periode 1870-1912 werden de sluitgewichten voor gewone en fijne weging vervaardigd met een massa van
1 kilogram, 5, 2 en 1 hektogram. Sluitgewichten van 1 hektogram komen sporadisch voor.


Naast de eerder genoemde opschriften mochten tevens nog vermeld worden: POND (= kilogram), ONS, LOOD of WIGTJE. Soms werden deze oude opschriften nog voorafgegaan door de afkorting NED. Dat betrof gewichten uit oude voorraden waarop een overgangsregeling van toepassing was. Op sluitgewichten zijn deze massa-aanduidingen/de dubbele opschriften tot nu toe niet aangetroffen.

Een metriek sluitgewicht uit de periode 1870-1912 bestaat uit het huis: het buitenste gewicht, dat van een scharnierend deksel en een sluiting is voorzien, waarmee het huis afgesloten wordt. In het huis bevindt zich een reeks exact in elkaar passende gewichten, de zogeheten pijlen.
De massa van het huis en van iedere pijl is even groot als de massa van de daarin passende pijlen. Dat geldt niet voor de massa van de voorlaatste pijl en het kleinste gewicht, deze hebben een gelijke massa. Het kleinste gewicht is overigens geen pijl, maar een massief gewicht dat sluiter of sluitstuk wordt genoemd.
Metrieke sluitgewichten hebben een eenvoudige vorm, zijn glad afgewerkt, en het huis is in tegenstelling tot het huis van voormetrieke sluitgewichten niet versierd. De grotere metrieke sluitgewichten zijn ook niet voorzien van een hengsel.
Op de meeste sluitgewichten uit de periode 1870-1912 is een dubbele afslag van het ijkkantoormerk afgeslagen. Daaruit blijkt dat dergelijke metrieke sluitgewichten vaak voor fijne weging werden gebruikt.
Net als de metrieke sluitgewichten uit de periode 1820-1870 werden ook de sluitgewichten uit de periode 1870-1912 maar in beperkte mate vervaardigd. Dat kwam omdat ze lastig te maken waren, wat tot hoge productiekosten leidde. De laatste exemplaren en vervangende onderdelen werden in de jaren 1855-1888 gemaakt. Omstreeks 1916/1917 werden de laatste exemplaren herijkt.

Milligramgewichten 1870-1912 (goud | zilver | platina | koper | aluminium)
Milligramgewichten opschriften 1870-1912
De massawaarden van 1000, 500, 200 100, 50, 20, 10, 5, 2 en 1 milligram werden aangeduid met een getal dat het aantal milligrammen aangaf, zonder de aanduiding mg.


Milligramgewichten vorm 1870-1912
Milligramgewichten waren dunne plaatjes ofwel lamelgewichten met een vierkante vorm. De koperen en aluminium milligramgewichten waren iets hol geslagen.

Milligramgewichten materiaal 1870-1912
Milligramgewichten werden vervaardigd uit messing, zilver, platina, aluminium of uit een ander kostbaar materiaal, zoals goud.


Rond 1870 was aluminium nog duurder dan zilver, om die reden werden milligrammen toen van zilver gemaakt. Toen na verloop van tijd de prijs van aluminium onder de zilverprijs zakte, ging men bijna alle milligrammen uit aluminium vervaardigen. Het verschil tussen zilver en aluminium is wat lastig te zien. Een zilveren milligramgewicht is op het oog circa de helft dunner dan een aluminium gewicht.

Milligramgewichten justeergelegenheid 1870-1912
Het justeren van milligramgewichten bij de herijk was niet toegestaan. Inmiddels zijn er milligramgewichten aangetroffen die, om ze bij de herijk op de vereiste massa te brengen, met tinsoldeer zijn verzwaard. Met ingang van mei 1880 werd dit uitdrukkelijk niet meer toegestaan.


Milligramgewichten fabrieks- of verkopersmerk 1870-1912
Bij Koninklijk Besluit d.d. 19-05-1875 (Staatsblad no. 77) werd bepaald dat de milligramgewichten van 1000 t/m 1 mg niet van een fabrieks- of verkopersmerk hoefden te worden voorzien.


Milligramgewichten kantoormerk 1870-1912
Bij Koninklijk Besluit d.d. 19-05-1875 (Staatsblad no. 77) moest op de milligramgewichten van 1000, 500, 200, 100 en
50 mg een kantoormerk worden afgeslagen. De milligramgewichten van 20, 10, 5, 2 en 1 mg waren daarvan vrijgesteld.


Milligramgewichten goedkeuringsmerken 1870-1912
Bij Koninklijk Besluit d.d. 19-05-1875 (Staatsblad no. 77) werden milligramgewichten vrijgesteld van het aanbrengen van jaarletters.


In het deksel van een kist met gewichten voor fijne weging van G. Swarte uit Groningen zit een etiket met een door de arrondissementsijker Dr. G.A. Venema geschreven tekst. Daaruit blijkt dat er op 16-08-1872 nog geen voorbedrukte milligramenveloppen bestonden. De milligrammen werden toen bij de ijk en herijk door de ijkmeester afgeleverd ‘in verzegeld papier’. Daarmee wordt vermoedelijk bedoeld dat ze in een met een lakzegel verzegeld, gevouwen stuk papier zaten. In het lakzegel stond waarschijnlijk een afdruk van het ijkkantoornummer. Dit strookt namelijk met het gegeven dat de tot nu toe oudst bekende milligramenveloppe een exemplaar uit 1898 van de fabrikant Becker’s Sons te Rotterdam is.

Resumé van de merken in de periode 1870-1912
Op de gewichten uit de periode 1870-1912 kwamen als ijkmerken voor:

* één of twee dezelfde ijkkantoor- of kantoormerken
* de goedkeuringsmerken/jaarletters
* één of meer afkeuringsmerken: gevormd door een verticaal gearceerde, gelijkzijdige driehoek

Uitgebreide informatie over de goed- en afkeuringsmerken, de ijkkantoren en de ijkkantoormerken in de periode
1870-1912 is te vinden op:

www.goudenzilverweging.nl > Documentatie > Goedkeuringsmerken 1820-1998
www.goudenzilverweging.nl > Documentatie > Afkeuringsmerken 1820-1998  
www.goudenzilverweging.nl > Documentatie > IJkkantoren 1870-1993

Foto’s: Webmuseum goudenzilverweging.nl