www.goudenzilverweging.nl Goud- en zilverweging

Andere objecten

De Koninklijke Nederlandse Munt N.V. niet meer Nederlands!

De Koninklijke Nederlandse Munt N.V. niet meer Nederlands!

Legenda

CEO = Chief Executive Officer
CFO = Chief Financial Officer
DNB = De Nederlandsche Bank
DNM = De Nederlandse Munt N.V.
ECB = Europese Centrale Bank
KNM = Koninklijke Nederlandse Munt N.V.
MvF = Ministerie van Financiën
NNC = Nationale Numismatische Collectie
SvF = Staatssecretaris van Financiën

Inleiding; de Nederlandse staat doet haar munt(huis) van de hand
De KNM stamt uit 1567 en is één van de oudste Nederlandse bedrijven. Vanaf 1567 werden er in Utrecht onder landsheerlijke verantwoordelijkheid munten geslagen, sinds 1579 gebeurde dat onder provinciale verantwoordelijkheid en sinds 1807 onder Nederlandse rijksverantwoordelijkheid.

Vanaf 1807 werden namelijk, in het enige nationale munthuis in Utrecht, de Nederlandse munten geslagen. Sinds
22-11-2016 is dat, na bijna 450 jaar, helaas verleden tijd. Toen werd de KNM aan de Belgische Groep Heylen verkocht. Ook het monumentale pand aan de Leidseweg in Utrecht, waarin de KNM was gevestigd, werd verkocht.

Op 01-12-2016 werd ook nog bekend dat drukkerij Koninklijke Joh. Enschedé, vanwege overcapaciteit, stopt met het drukken van bankbiljetten. Het uit 1703 daterende bedrijf, kondigde een reorganisatie aan waarbij een “aanzienlijk” aantal banen verloren zullen gaan.
Met de verkoop van de KNM en de plannen van drukkerij Koninklijke Joh. Enschedé is de situatie met betrekking tot de geldproductie in Nederland als volgt;

Muntgeld
Muntgeld wordt sinds 22-11-2016 niet meer onder directe verantwoordelijkheid van de Nederlandse Staat door de Nederlandse KNM geproduceerd. Sindsdien gebeurt dat door de weliswaar in Nederland gevestigde KNM, die echter in handen is van de Belgische investeringsmaatschappij Groep Heylen….


Bankbiljetten
Op korte termijn zullen er ook geen bankbiljetten meer door een Nederlands, in Nederland gevestigd bedrijf worden gedrukt. Op 01-12-2016 kondigde de drukkerij Koninklijke Joh. Enschedé te Haarlem aan daarmee te gaan stoppen….


De historie van de Koninklijke Nederlandse Munt N.V.

1567-1579; De weg naar een provinciale munt
Utrecht verkreeg in 936 het muntrecht van koning Otto I, en vestigde daarna een munthuis binnen de burcht Trecht. Eeuwenlang muntte men alleen zilveren munten aan, pas in de 14e eeuw ging men ook gouden munten slaan. In de Middeleeuwen (500-1500) bezaten veel grote handelssteden hun eigen munthuis. Na 1529 kwam het muntrecht in handen van keizer Karel V. Onder Philips II, de enige zoon van Karel V en heerser over de Spaanse Nederlanden, opende Utrecht pas in 1567 een nieuw munthuis en werd er in Utrecht dus muntgeld geslagen. De Utrechtse munt kende diverse locaties. Oorspronkelijk was De Munt gevestigd in een loods/werfkelder op het terrein van de Paulusabdij aan de Oudegracht, om omstreeks 1585 te verhuizen naar een pand aan de Munt- of Sacksteeg. De naam Muntstraat herinnert nu nog aan de vroegere locatie van het munthuis. In 1579 werd de landsheerlijke munt omgezet in een provinciale munt; elke provincie van de Republiek der Verenigde Nederlanden mocht vanaf dat moment zijn eigen munten slaan.


1647; Het munthuis aan de Oudegracht
Rond 1647 verhuisde de Utrechtse Munt naar het voormalige St. Ceciliaklooster, dat tussen de Neude en de Oudegracht in lag. De belangrijkste reden voor die verhuizing was waarschijnlijk ruimtegebrek vanwege de steeds meer gemechaniseerde muntproductie, een proces dat in Duitsland al een eeuw eerder zijn intrede deed. Om de machines te kunnen plaatsen, had het munthuis meer ruimte nodig.


1807-1814; Van provinciaal munthuis tot ’s Rijks Munt
De vele provinciale valuta binnen de Nederlanden leidden tot administratieve rompslomp. Om die reden werd op
17-09-1806, onder bestuur van koning Lodewijk Napoleon, bij koninklijk decreet no. 18, besloten de provinciale munthuizen te sluiten. Het slaan en uitgeven van Nederlands muntgeld zou door één landelijke onderneming uitgevoerd gaan worden. Vanaf 1807 zou er nog maar één nationaal munthuis zijn, met als vestigingsplaats Amsterdam. Dat plan werd echter losgelaten omdat de benodigde financiële middelen ontbraken, waarna men besloot dat de Utrechtse Munt het enige Nederlandse munthuis zou worden. De reden was dat Utrecht destijds het best geoutilleerde munthuis van de Nederlanden bezat. Zo werd de KNM te Utrecht, vanaf 1807 tot de invoering van eerste Nederlandse Muntwet in 1816, de enige Nederlandse instantie die muntgeld mocht slaan en uitgeven.


Na de totstandkoming van het Koninkrijk der Nederlanden in 1814, werd het Utrechtse munthuis omgedoopt tot ’s Rijks Munt. Eerst als zelfstandig bedrijf, maar vanaf 01-01-1902 onder direct toezicht en beheer van het MvF. In 1912 kreeg de Munt formeel de status van Staatsbedrijf.
Tot circa 1910 was ’s Rijks Munt gevestigd aan de Oudegracht, tussen de Oudegracht en de Neude in. Op het binnenterrein was tussen 1851 en 1866 een apart gebouw in gebruik als postzegeldrukkerij. Hier is de eerste emissie van Nederland, die op 27-12-1851 verscheen, gedrukt. Vervolgens werd daar ook de tweede emissie, als een verbeterde uitvoering van de eerste, gedrukt. De postzegeldrukkerij ging in 1866 over naar Joh. Enschedé en Zonen te Haarlem. Daar werd het vervolg van de tweede emissie voortgezet. Men spreekt dan ook van de Utrechtse en de Haarlemse druk. Uit oude magazijnen van die drukkerij werden in 1894 oude drukplaten van de eerste emissie opgeruimd.
Joh. A. Moesman kreeg een versleten plaat IV van de 10 cent in handen en maakte daarmee in 1895 herdrukken.

Rond 1910 ontwierp rijksbouwmeester C.H. Peters een nieuw gebouw aan de Leidseweg te Utrecht. Om logistieke redenen speelden het Merwedekanaal en de Leidse Rijn, als naastgelegen vaarwegen, een belangrijke rol in de keuze voor de nieuwe locatie. Het neorenaissance bouwwerk is een rijksmonument en is onder meer in de gevels voorzien van symbolieken met betrekking tot het geld.

 

1994; Van Staatsbedrijf naar zelfstandige onderneming
Op 01-01-1994 werd ’s Rijks Munt geprivatiseerd en per die datum werd de Nederlandse Munt N.V. (DNM) opgericht. Ook na die datum bleef het enige Nederlandse muntbedrijf, dat formeel sinds 15-06-1994 verzelfstandigd werd, verantwoordelijk voor de productie en de verkoop van de Nederlandse munten. Als enige aandeelhouder bezat de Nederlandse Staat 100% van de aandelen.


1999; De Nederlandse Munt verkrijgt het predicaat Koninklijk
Op 15-10-1999 deelde de burgemeester van Utrecht, mevrouw Mr. A.H. Brouwer-Korf, mee dat Hare Majesteit de Koningin het predicaat Koninklijk aan de Nederlandse Munt N.V. had verleend. De officiële naam werd toen de KNM. Algemeen directeur E.J. van Schouwenburg verklaarde;

“Wij zijn Hare Majesteit zeer erkentelijk voor deze geweldige onderscheiding. Het stimuleert de onderneming om op de goede weg voort te gaan. De KNM zal de levering van producten van de hoogste kwaliteit zoals altijd blijven garanderen”.
De KNM legde zich naast de muntproductie ook toe op de commerciële aspecten van de numismatiek en de munthandel, hetgeen bijvoorbeeld bleek uit de organisatie van de jaarlijkse Dag van de Munt, die onderdeel uitmaakte van die commerciëlere koers.

2004-2013; Het Geldmuseum
Sinds medio 19e eeuw bezat de KNM een munt- en medaillekabinet. Vanaf circa 1980 tot 2004 was in het KNM-gebouw Het Nederlands Muntmuseum gevestigd. In 2004 fuseerde Rijksmuseum Het Koninklijk Penningkabinet, Het Nederlands Muntmuseum en de numismatische sectie van DNB tot het Geldmuseum, dat ook werd gevestigd in het KNM-gebouw aan de Leidseweg in Utrecht. Het Geldmuseum werd per 01-11-2013 alweer gesloten omdat de Rijkssubsidie werd stopgezet.


2005-2007; Renovatie van het pand aan de Leidseweg / Geldmuseum en de KNM in één pand
Van medio 2005 tot begin 2007 werd het KNM-gebouw aan de Leidseweg gerenoveerd om het Geldmuseum en de muntproductie in één gebouw te kunnen huisvesten. Van Hoogevest Architecten ontwikkelde de plannen en de inrichting van het nieuwe museum werd ontworpen door D/Dock Design & Development. Het interieur werd teruggebracht naar de stijl uit periode van de bouw.


2013; Marktdwang, sluiting van het Geldmuseum en de mislukte Chili-order
De KNM voelde eind 2013 pas echte marktdwang. Het met het MvF afgesloten muntcontract trok volgens een insider het financiële tapijt onder de KNM vandaan. De vergoedingen en orders kelderden drastisch. In 2013 werd ook het Geldmuseum gesloten. De numismatische en metrologische collectie van het Geldmuseum werd per 01-01-2014 onderdeel van de NNC, ondergebracht in en beheerd door DNB te Amsterdam. Zo verliet in 2013 niet alleen een belangrijke huurder het KNM-gebouw, maar verloor de KNM daarmee ook een grote bron van inkomsten. De KNM moest zichzelf redden, maar het ancien management bleek niet in staat de bedrijfsvoering te professionaliseren. Het MvF bleef op afstand, niemand keek naar de KNM om, totdat de schade in de miljoenen ging lopen.


Een mislukt commercieel avontuur in Chili was grotendeels de oorzaak van de financiële crisis waarin de KNM terecht kwam. Het MvF bevestigde op 05-11-2015 berichten daarover in de pers. Als  compensatie voor de teruglopende inkomsten op de Nederlandse markt, door onder meer in 2005 het wegvallen van de productie van 1- en 2-eurocentmunten, ging de KNM meer buitenlandse munten slaan. Zo betrad zij ook de Chileense markt en haalde zij in 2013 een flinke order binnen voor het in opdracht van de Chileense centrale bank aanmunten van 850 miljoen Chileense peso’s. De KNM zou daarmee tot 2016 aan de slag kunnen. De opdracht verliep echter moeizaam en de KNM bleek een dergelijke grote order niet aan te kunnen. De Chileense centrale bank reageerde onverbiddelijk op elke misser. De Chileense inspectie in Santiago keurde de ene na de andere container vol peso’s af vanwege productiefouten en een gebrekkige kwaliteit. De klachten varieerden van oxidantvlekjes op de munten tot fouten bij het inpakken omdat een nieuwe verpakkingsmachine dienst weigerde. Vanwege wanprestatie moest de KNM niet alleen enkele boetes aan Chili betalen, maar ze moest ook extra investeren. Herstelwerkzaamheden moesten door lokale partijen in Chili uitgevoerd worden, en die vroegen daar enorme bedragen voor, ofwel “een godsvermogen”, aldus een insider die net als de meeste andere ingewijden anoniem wilde blijven wegens de gevoeligheid van de zaak. De rekening kwam uiteindelijk terecht bij de aandeelhouder, de Nederlandse Staat.

2014; Problemen door steeds minder contant geld
In en na 2014 werd er steeds minder met contant geld betaald, en daar had de KNM last van. In 2010 werd nog 66% van alle transacties contant afgerekend, in 2014 liep dat terug tot minder dan 50%. Toen werd er dus voor het eerst meer betaald met pinpassen dan met munten en bankbiljetten. Er waren dus minder munten nodig, een effect dat nog werd versterkt doordat we in Nederland al sinds 2005 niet meer met munten van 1- en 2-eurocent betaalden.

Door de mislukte Chili-order kon de KNM in 2014 de vaste afdracht aan de Nederlandse Staat van de zogeheten nominale waarde van de in 2014 in omloop gebrachte euromunten niet betalen.
Voor de KNM was 2014 een erg slecht jaar, waardoor er toen al financiële problemen ontstonden. Op een omzet van minder dan € 40 miljoen werd, vóór belasting, een verlies van €11,3 miljoen geleden.

Begin 2015; De groter wordende problemen en de nieuwe koers voor de KNM
Al in april 2015 waarschuwde het MvF dat een liquiditeitsgebrek de continuïteit van de KNM op het spel zette. Als enige aandeelhouder wilde het MvF niet dat de KNM, in feite een verzelfstandigde rijksdienst in volledig bezit van de Staat, failliet zou gaan. Om die reden wenste men niet op zeer korte termijn op afbetaling aan te dringen, het was daarbij uiteraard niet de bedoeling om als bankier van de KNM op te treden. Over 2014 en 2015 dreigde een miljoenenverlies, mede omdat de Chili-order moeizaam verliep. Maar dankzij de coulance van het MvF, de schuld bij het MvF bedroeg eind 2014 nog zeker € 18 miljoen, bleef de Staatsdeelneming vooralsnog overeind. Volgens een interne notie van het MvF uit april 2015 zou een faillissement een strop van vele miljoenen euro’s betekenen.

SvF Wiebes ging begin 2015 een nieuwe koers met de verzelfstandigde KNM varen, immers de productie van Nederlands muntgeld was niet per definitie voorbehouden aan de rijksoverheid. Dit mede omdat commerciële partijen, zoals de drukkerij Koninklijke Joh. Enschedé te Haarlem, al langer eurobankbiljetten in opdracht produceerden.

01-12-2016; Drukkerij Koninklijke Joh. Enschedé stopt met het drukken van bankbiljetten
Op 01-12-2016 meldde drukkerij Koninklijke Joh. Enschedé, vanwege jarenlange overcapaciteit in de markt, te zullen stoppen met het drukken van bankbiljetten. Het sinds 1703 bestaande bedrijf kondigde een reorganisatie aan waarbij een aanzienlijk aantal banen verloren zouden gaan. Men kon niet zeggen wat de gevolgen voor de ruim 200 medewerkers in vaste dienst en de ongeveer 60 uitzendkrachten zouden zijn. Vanwege de overcapaciteit wil men zich gaan toeleggen op producten als postzegels, visa, belastinglabels en het aanbieden van diensten op groeimarkten als de “antipiraterij”.


Eind 2015; De acute financiële problemen
Begin november 2015 werd bekend dat de KNM failliet dreigde te gaan en dat de KNM vanwege de grote financiële problemen door het MvF onder curatele was gesteld. De KNM stond aan de rand van de financiële afgrond, er dreigde een miljoenenverlies met als gevolg een faillissement. Inmiddels was de betalingsachterstand opgelopen tot ruim € 18 miljoen. Volgens de Volkskrant was de KNM door interne wanorde en de mislukte Chili-order in een diepe crisis beland. De CFO ofwel de binnen het bestuur verantwoordelijke functionaris voor de financiële zaken, was al opgestapt. Algemeen directeur en muntmeester Maarten Brouwer, die sinds 2001 in functie was als muntmeester, maakte onder druk van het MvF in de persoon van SvF Eric Wiebes (VVD), op 05-11-2015 bekend dat hij, overigens met een afvloeiingsregeling, begin 2016 zou vertrekken. Zijn vertrek hing nauw samen met de acute financiële problemen van de KNM. Hij werd vervangen door interim muntmeester Kees Bruinsma.


In een brief d.d. 05-11-2015 van SvF Wiebes aan de Tweede Kamer stond dat „recente operationele en financiële problemen” zullen leiden tot een „substantieel verlies over 2014”. De jaarrekening over 2014 was nog altijd niet goedgekeurd door de externe accountant. Wel waren de problemen rond de Chili-order nu „onder controle” en waren er afspraken gemaakt om „de financiële schade te beperken”.
Wiebes zei zich te beraden over de strategische toekomst van de Staatsdeelneming, waarbij ook de optie van privatisering werd overwogen. De KNM was sinds 1994 een zelfstandige Staatsdeelneming; de Nederlandse Staat bleef 100% aandeelhouder, maar het bedrijf werd juridisch op afstand gezet. Daardoor kon de KNM ook commerciële activiteiten ontwikkelen, zoals het uitbrengen van jubileummunten en de productie voor buitenlandse centrale banken.
Eind april 2016 bleek uit nog vertrouwelijke cijfers, die RTL Z bezat, dat de KNM in 2015 afstevende op een recordverlies vóór belasting van € 11,5 miljoen, op een omzet van € 46 miljoen. De KNM leed uiteindelijk een netto verlies vóór belasting van ruim €14 miljoen en verkreeg daardoor een negatief eigen vermogen. De Staat converteerde een vordering van € 17,1 miljoen op de KNM grotendeels in aandelen en een kleine lening, waardoor het eigen vermogen weer positief werd.

19-01-2016; De gemeente Utrecht verstrekt een vergunning voor drieploegendiensten
Op 19-01-2016 verstrekte de gemeente Utrecht de KNM een vergunning om in drieploegendiensten te gaan werken, men kon dan dag en nacht gaan produceren. De gemeente Utrecht wist volgens een woordvoerder echter niet dat het bedrijf, 100% eigendom van de Nederlandse Staat, in feite zonder vergunning, al bijna een jaar met drieploegendiensten draaide. Medewerkers, onder wie veel Poolse uitzendkrachten, moesten de ramen zoveel mogelijk dicht houden, en mochten 's nachts vooral niet slaan met deuren en praten op de binnenplaats. Zo kon de productie van Chileense peso's en Zweedse kronen zonder vergunning doorgaan, al beweerde de KNM, in tegenspraak met de gemeente, dat het nachtwerk gedoogd werd. Voor een Staatsbedrijf een merkwaardige manier van opereren, maar het was volgens insiders exemplarisch voor het gebrekkige, ancien KNM-management. In het jaarverslag van 2013 stond al dat de KNM in drieploegendiensten ging draaien. Alleen kwam niemand op het idee daar tijdig een vergunning voor aan te vragen. Dat gebeurde pas op 02-07-2015, en dus te laat….......


Februari 2016; er werden al mogelijke kopers van de KNM gepolst
In februari 2016 werd er door het MvF al met mogelijke kopers van de KNM gesproken. Dat wilde zeggen dat zowel andere munthuizen, maar ook financiële investeerders en zelfs metaalverwerkers werden gepolst. Toen bleek ook al dat er een brede nationale en internationale interesse voor de KNM bestond. In geval van verkoop zouden er, wellicht al vanaf 2018 en voor het eerst sinds 1567, geen (euro)munten meer onder directe Nederlandse verantwoordelijkheid geslagen worden.


05-04-2016; De problemen en de plannen om de KNM te verkopen
Toen op 05-04-2016 officieel bleek dat er plannen waren voor de verkoop van de KNM, was er door het MvF, als enige aandeelhouder, dus al uitvoerig met mogelijke kopers gesproken.


De KNM sloeg de Nederlandse euromunten
Formeel produceerde de KNM alle Nederlandse euromunten, maar de laatste jaren vooral eurostuivers, omdat die veel sleten of verloren gingen. De overige euromunten werden in veel kleinere aantallen aangemunt, omdat daarvan vaak nog grote hoeveelheden voorradig waren. De KNM maakte in 2015 nog een slechte beurt bij het MvF door bij de productie van 55 miljoen stuivers in de problemen te komen. Toen de voorraad sneller slonk dan verwacht, had de KNM onvoldoende rondellen voorradig om genoeg nieuwe stuivers te slaan. Via allerlei noodgrepen werden er weliswaar rondellen geleverd, echter die voldeden niet aan de eisen. De slechte plaatjes moesten er handmatig uit gehaald worden….


Noot
Eenrondel is in de numismatiek of muntkunde een muntplaatje, dat wil zeggen een plat schijfje dat uit een plaat metaal is gestanst of gezaagd en dat tot een munt wordt geslagen. Het muntplaatje is nog niet bewerkt, de muntzijde en de beeldenaar ontbreken nog. Het kan wel zo zijn dat het randschrift wel al is aangebracht, dat is geheel afhankelijk van wat het munthuis bestelt bij de leverancier. Sommige munthuizen smelten hun rondellen zelf, waardoor ze het gehele muntproces in eigen hand hebben.

De KNM sloeg ook buitenlandse munten
De KNM sloeg naast Nederlandse euromunten ook buitenlandse munten voor enkele andere landen, zoals voor Aruba, Guatemala, Honduras, Letland, Malta en incidenteel voor Luxemburg. Vroeger sloeg men ook munten voor Nederlands-Indië en Suriname. De KNM sloeg ook nog steeds de Antilliaanse gulden, die enkel nog op Sint Maarten en op Curaçao in omloop is.


De KNM sloeg ook herdenkingsmunten
Naast Nederlandse euromunten vervaardigde de KNM ook speciale vierings- en herdenkingsmunten, bijzondere vijfjes of tientjes die in beperkte oplage verschijnen en Koninklijke onderscheidingen.

Herdenkingsmunten hebben een afwijkende nominale waarde van bijvoorbeeld € 5 of € 10 euro en zijn alleen wettig betaalmiddel in het land van uitgifte. Herdenkingsmunten worden vaak in zilver of goud en in speciale verzamelaarkwaliteiten, zoals brilliant uncirculated (BU), prooflike of proof, geslagen.

Noot
Brilliant Uncirculated (BU); als de normale productieslag, maar afzonderlijk opgevangen en niet los vervoerd, waardoor er geen krasjes zijn ontstaan. Vaak al in het munthuis verpakt voor losse verkoop boven de nominale waarde.

Prooflike; Als BU, maar minder snel en met meer kracht geslagen, waardoor een spiegelend muntbeeld ontstaat. De eerste afslagen van een munt met omloopslag geslagen lijken soms prooflike.

Proof; Als prooflike, maar met gepolijste stempels geslagen. Hierdoor wordt het veld spiegelend en de beeldenaar dof tot melkwit.

De herdenkingsmunten hebben thema's die te maken hebben met cultuur, historie, wetenschap, het koningshuis of actualiteiten van het betreffende land. De KNM ontwikkelde en produceerde deze speciale herdenkingsmunten voor Nederland. Enkele voorbeelden.
Op 28-04-2005 bezocht koningin Beatrix de KNM om ter gelegenheid van haar zilveren jubileum als Koningin der Nederlanden een speciale zilveren herdenkingsmunt te slaan, de Jubileummunt Beatrix.
Op 12-04-2011 werd de herdenkingsmunt “Nederland en de Schilderkunst” uitgebracht.
Op 22-06-2011werd het Muntgebouw Vijfje door koningin Beatrix geslagen ter ere van de opening van het muntgebouw door koningin Wilhelmina, 100 jaar geleden.
Nadat koning Willem-Alexander op 22-01-2014 acht muntpersen bij de KNM activeerde voor het slaan van de nieuwe serie euromunten met zijn portret, verrichtte hij op 21-05-2014 de eerste slag van een € 2 herdenkingsmunt ter ere van zijn inhuldiging op 30-04-2013.

Openbare aanbesteding
Het slaan van muntgeld kan, zoals dat met briefgeld al langer gebeurde, openbaar worden aanbesteed zonder dat commerciële partijen daar misbruik van maken. Sinds de invoering van de euro bepaalt de ECB welke biljetten waar gedrukt moeten worden. Elk jaar bepaalt DNB, via openbare aanbesteding, welke firma de verantwoordelijkheid voor het drukken krijgt. In 2016 kreeg Nederland de opdracht om € 50-biljetten te drukken, dat werd toen gedaan door drukkerij Koninklijke Joh. Enschedé in Haarlem.


Fraudegevoelige werkzaamheden
De KNM verzorgde de muntslag en zag er ook op toe dat er in Nederland zonder valsmunterij probleemloos met muntgeld  betaald kon worden. Fraudegevoelige werkzaamheden, zoals onderzoek naar valse munten en het beheer van het Staatsmuntdepot, werden echter als een marginale business gezien. In geval van verkoop van de KNM, zou DNB die werkzaamheden kunnen overnemen.


Noot.
Nieuwe Nederlandse circulatiemunten worden direct Staatseigendom. Ze worden afgeleverd aan en opgeslagen in het Staatsmuntdepot. Ook uit de omloop genomen munten komen daar terecht. Het Staatsmuntdepot is gevestigd in het KNM-gebouw te Utrecht, en wordt ook door de KNM beheerd.

De oorzaken van de financiële problemen en het onderzoek naar mogelijkheden voor de KNM
Begin 2016 kende de KNM al jaren grote financiële problemen, dat had een aantal oorzaken. De afschaffing van de 1- en 2-eurocentmunten in 2005 betekende een forse opdrachtverkleining van het MvF. De KNM nam, met als doel de verliezen terug te brengen, de afgelopen jaren ook opdrachten van buitenlandse partijen aan. Bekend is het fiasco van grote
Chili-order; de KNM kon die megaorder niet aan en werd met boetes en hoge herstelkosten geconfronteerd. Door sluiting van het Geldmuseum in 2013 verloor de KNM veel inkomsten in de vorm van huur- en bezoekersgelden. De hoeveelheid contant geld in omloop nam in Nederland al jaren af. Daarnaast werd in 2014 ook nog het convenant betalingsverkeer afgesloten, daarmee wilde men het aandeel van de contante betalingen in 2018 terugdringen naar 40%. Dat percentage was in 2010 nog 66% en in 2014 minder dan 50%. In 2016 was de productie van nieuwe euromunten klein en niet groot genoeg om de KNM rendabel te maken.

Met name door het debacle met Chili-order ging het MvF, als enige aandeelhouder van de KNM, nieuwe mogelijkheden onderzoeken voor het verlieslijdende bedrijf. Verkoop leek in april 2016 de beste optie. Het MvF maakte haast met de verkoop; men sprak al vanaf februari 2016 met mogelijke kopers en de Staat zou al vanaf de zomer van 2016 haar aandelen van de hand willen doen. Een besluit over een eventuele verkoop moest echter nog genomen worden. Welke gevolgen dat zou hebben voor de circa negentig KNM-werknemers was onbekend. De KNM zou de muntslag nog tot 2018 kunnen verzorgen; daarna kon er een nieuwe aanbestedingsronde voor geïnteresseerde partijen gestart worden.

22-04-2016; De KNM gaat gehavend de verkoop in
Op 22-04-2016 bevestigden bronnen dat het kabinet de KNM wilde verkopen. Geen eenvoudige opgave, immers interne wanorde en mismanagement, met als voorbeeld het zonder vergunning in drieploegendiensten werken in 2015, hadden het eeuwenoude munthuis flink beschadigd. Dat kwam mede door het financiële echec van de Chili-order uit 2013. Die deal werd de KNM uiteindelijk fataal en was voor SvF Wiebes de druppel die de emmer deed overlopen.

In de jaren vóór 2016 was er onder het ancien management, driekwart van de bedrijfstop was al onder druk vertrokken, wel meer misgegaan. Het predicaat Koninklijk, de lange geschiedenis sinds 1567 en het statige pand in Utrecht gaven de producent van alle Nederlandse euro- en herdenkingsmunten weliswaar het aura van degelijkheid, maar achter de schermen heerste volgens insiders geldnood en chaos. Uiteindelijk kwam de rekening terecht bij de aandeelhouder, de Nederlandse Staat. De KNM stond vele miljoenen in het rood bij het MvF, en ook bij de banken stonden nog kredieten open.
Voor SvF Wiebes was de maat vol. Hij zette de algemeen directeur en muntmeester M. Brouwer al op straat. Interim managers waren intussen hard bezig met saneren en reorganiseren, waardoor het bedrijf nu qua verliezen weer “rond de nullijn” zou opereren. Desondanks werd verwacht dat Eric Wiebes op 22-04-2016 of de week daarna zou aankondigen dat de Staat afscheid ging nemen van de KNM.

Een aantal partijen, zoals PNM Global, een leverancier van de KNM, en het Luxemburgse concern Quiding, dat munten maakte voor wijnflessen, waren als mogelijke overnamekandidaten benaderd. Het overnameproces verkeerde nog in een pril stadium, mede omdat de financiële huishouding bij de KNM eerst op orde diende te zijn. Het MvF moest beschaamd vaststellen dat de KNM er al meer dan een jaar niet in slaagde het jaarverslag van 2014 door de externe accountant goedgekeurd te krijgen.

Van de Tweede Kamer voorzag men weinig verzet tegen het plan om de KNM te verkopen. Men zag het munthuis als een marginale business en er was volgens insiders in Den Haag geen groot publiek belang. De KNM sloeg formeel alle Nederlandse euromunten, dat ging echter enkel om eurostuivers.
Bij verkoop zou Nederland zeker niet het eerste land zijn dat afscheid nam van haar eigen munthuis. Door het teruglopend gebruik van cashgeld heerste er bij de producenten een overcapaciteit. Door de moordende concurrentie en de openbare aanbestedingsregels was het moeilijk, zo niet onmogelijk, het eigen munthuis een voorkeursbehandeling te gunnen. Zo huurde de Royal Canadian Mint eind 2014 strategie consultancykantoor The Boston Consulting Group in om zijn digitale munt te verkopen. Begin 2016 vond men in nanoPay, een financiële dienstverlener uit Toronto, een nieuwe eigenaar. De Royal Canadian Mint behoorde begin 2016, samen met onder meer het Britse Royal Mint, tot de grotere spelers in de markt,. Die munthuizen zouden straks ook de Nederlandse eurostuivers kunnen slaan. Andere landen, waaronder Zweden, Noorwegen, Denemarken, België en Ierland, overwogen ook om hun munthuis te verkopen of hadden dat al gedaan. De Tweede Kamer moest de komende tijd een besluit te nemen over een mogelijke verkoop van de KNM. In 2020 werd een evaluatiemoment gepland, onder andere over de borging van het publieke belang.

Verkoop zou niet makkelijk zijn, want als de overheid zich als aandeelhouder terug zou trekken, zou de groep potentiële klanten slinken. Centrale banken van veel landen wilden de muntproductie alleen uitbesteden aan munthuizen waar een Staat achter stond. Onder particulier bestuur zou de KNM in een kleinere markt moeten gaan opereren. Volgens Haagse bronnen wilde SvF Wiebes de verkoop netjes regelen, maar voor het personeel was het een onzekere tijd. Marktkenners vonden het eeuwig zonde als het bedrijf zou verdwijnen, dat betekende vernietiging van kapitaal, werkgelegenheid en technologische kennis. In feite een nieuw verlies voor de traditionele Nederlandse maakindustrie. Veel personeelsleden klampten zich vast aan de opleving bij de drukkerij Koninklijke Joh. Enschedé in Haarlem. Die drukker van biljetgeld verkeerde enkele jaren geleden ook in zwaar weer, maar klauterde met een nieuwe eigenaar weer uit het dal. Eén ding stond vast: Wiebes zou, bij verkoop, voor de KNM niet de hoofdprijs krijgen, daarvoor had het munthuis de afgelopen jaren te veel schade opgelopen.

22-04-2016; De financiële resultaten over 2014 en 2015 en de verwachtingen voor 2016 en 2017
Op 22-04-2016 meldde de pers dat 2014 voor de KNM een erg slecht jaar was en dat 2015 met een recordverlies zou worden afgesloten. Uit vertrouwelijke cijfers bleek dat men in 2015 een verlies vóór belasting verwachtte van € 11,5 miljoen, op een omzet van € 46 miljoen. De verliesverwachting kwam toen erg ongelegen, want als enige aandeelhouder wilde de overheid de KNM, die op dat moment zelf werd overvallen door de verkoopplannen van het MvF, verkopen. In 2015 kwam het netto verlies vóór belasting tenslotte uit op ruim €14 miljoen, waardoor de KNM een negatief eigen vermogen verkreeg.

Eind april 2016 verwachtte men over 2016 sterk verbeterde resultaten en men hoopte over 2017 weer een kleine winst te boeken. Over 2016 en 2017 werd een forse omzetdaling, tot zo'n € 27 miljoen, voorspeld. Het verlies zou in 2016 kunnen afnemen tot € 1,6 miljoen en in 2017 zou de KNM dan een minieme winst van twee ton moeten boeken. Op een omzet van € 27 miljoen was een verwacht verlies van € 1,6 miljoen nog bijzonder weinig, er was immers flink in de kosten gesneden; het aantal werknemers was verminderd van 150 tot 80 fte. De KNM kampte door de verliezen met een negatief eigen vermogen en wilde graag dat de overheid, om zo de financiële situatie te verbeteren, een vordering van € 18 miljoen zou omzetten in aandelen.

De KNM leed eronder dat er steeds meer met pinpassen en minder met contant geld werd betaald, dat de 1- en 2-eurocent waren verdwenen en er dus minder munten nodig waren. Verder was er in de eurozone een overcapaciteit met betrekking tot de muntproductie. Zo zette de KNM nog slechts 5-15% van de productiecapaciteit in voor de productie van Nederlandse circulatiemunten, waarbij het vooral om eurostuivers ging. De productie van Nederlandse euromunten zou men, in navolging van sommige kleinere landen, prima kunnen uitbesteden. Men verwachtte dat een overnemende partij de resultaten van de KNM wellicht zou kunnen verbeteren, terwijl het niet noodzakelijk leek dat het bedrijf in overheidshanden bleef. Het bedrijf dat al jaren onze bankbiljetten drukt, drukkerij Koninklijke Joh. Enschedé in Haarlem, was immers ook al een  particulier bedrijf.

29-04-2016; Er zouden geschikte kopers voor de KNM zijn
Op 29-04-2016 besloot het kabinet de KNM, op basis van een marktverkenning door het MvF, te gaan privatiseren en de aandelen te gaan verkopen. Dat maakte SvF Eric Wiebes, nadat hij een nieuwe koers had bepaald, op 29-04-2016 na afloop van de ministerraad bekend. Hij voegde daar nog aan toe;

“De onderneming beperkt zich alleen tot productie van munten en mist daardoor veel kansen.”
Volgens de SvF Wiebes waren er zeker geschikte kopers voor de al een tijd in financiële problemen verkerende KNM. Hij noemde geen namen, maar meldde dat zich al meerdere kandidaten hadden aangediend, en geloofde zeker dat verkoop de productie van goede munten niet in de weg zou staan. Wetgeving regelt het goede verloop van muntgeld en beschermt tegen valsmunterij, zo schreef hij.
Vanwege de financiële problemen werd over verkoop al enige tijd gespeculeerd, maar de Tweede Kamer moest zich daar nog over beraden. Het verkoopproces zou uiteraard pas na haar goedkeuring starten. De Kamer was wel van mening dat het niet zo van belang is wie de eigenaar van de KNM is,  met als argument; "Wet- en regelgeving zijn de eerste instrumenten om publieke belangen te borgen. Publieke middelen zijn schaars en moeten alleen worden ingezet waar dat echt nodig is." Briefgeld werd immers al langer door een particulier bedrijf geproduceerd. SvF Wiebes onderzocht sinds begin 2015 al een nieuwe koers voor de KNM, omdat de productie van Nederlands muntgeld niet per definitie aan de rijksoverheid was voorbehouden. De reden achter het aandeelhouderschap van de Staat, waarborging van een goed verloop van het betalingsverkeer met muntgeld en de bescherming tegen valsmunterij, kwam  daarmee grotendeels te vervallen, zo verklaarde het kabinet.
De KNM had het al jaren moeilijk en zette nog slechts 5-15% van de capaciteit in voor de productie van Nederlands circulatiegeld. Ook de vooruitzichten waren niet al te best omdat in Nederland de omloop van contant geld al jaren afnam. De muntproductie zou heel goed uitbesteed kunnen worden. De KNM hield zich, naast de muntproductie, ook bezig met de handel in oud muntgeld en kocht ook munten en verzamelingen in. Of ook die activiteiten zouden worden verkocht, was onbekend.

02-06-2016; Tweede Kamer akkoord met verkoop van de KNM
Op 02-06-2016 besprak de Tweede Kamer de voorgenomen verkoop van de KNM en stemde toen, op voorspraak van het kabinet, in met het verkoopplan. Volgens PvdA-Kamerlid Brouwer is het slaan van herdenkingsmunten en buitenlandse munten geen overheidstaak. Hij voegde daaraan toe; "En daar is het mislukte Chileense avontuur een voorbeeld van." De publieke belangen kunnen, net als bij papiergeld, behartigd worden via toezicht door DNB, zo stelde VVD-Kamerlid De Vries. Wel wilde ze van SvF Wiebes weten wie in de toekomst de speciale Nederlandse herdenkingsmunten kon slaan. Wiebes antwoordde dat hij hoopte dat die faciliteit in Utrecht behouden zou blijven.

Later schreef SvF Wiebes in zijn kamerbrief d.d. 22-11-2016 daarover;
“Na het algemeen overleg van 2 juni 2016 over mijn brief aangaande het voornemen om KNM te verkopen heb ik het verkoopproces gestart. Er hebben zich twintig geïnteresseerde partijen gemeld, waarvan er tien een indicatief bod hebben uitgebracht. Deze indicatieve biedingen gaven aanknopingspunten om met vier partijen verder te gaan, waarvan uiteindelijk twee partijen voldoende aanknopingspunten gaven om hen een boekenonderzoek te laten doen. Op basis daarvan hebben beide partijen een bindend bod uitgebracht. Heylen is uiteindelijk als meest geschikte koper uit dit proces gekomen.“

Adviesbureau Boer & Kroon Corporate Finance, dat op 10-06-2016 de opdracht kreeg om de verkoop te gaan begeleiden, verklaarde later: “Daarmee krijgt KNM een private aandeelhouder die de onderneming commerciële slagkracht biedt en de ambitie heeft om KNM uit te bouwen tot een sterke speler in de wereldwijde muntcirculatiemarkt.”

Het Nederlandse Staatsdeelnemingenbeleid vormde voor de regering de grondslag voor de verkoop van de KNM. Daarin is vastgesteld dat niet het aandeelhouderschap voor de overheid, maar de wet- en regelgeving de eerste instrumenten zijn om haar publieke belangen te borgen. Publieke middelen zijn schaars en moeten alleen worden ingezet waar dat echt nodig is.

02-06-2016; Blijft de KNM speciale munten slaan?
Op 02-06-2016 meldde SvF Wiebes de Tweede Kamer dat de KNM, toen nog Staatsbedrijf, ook na verkoop door zou kunnen gaan met het slaan van Nederlandse herdenkingsmunten. De productie daarvan zou in een contract met de nieuwe eigenaar opgenomen kunnen worden. Wiebes benadrukte; “Dat betekent niet dat dit voor altijd zo is. Misschien moeten we gewoon iets verzinnen waardoor het behouden blijft.” Hij noemde het symbolisch belangrijk en zei verder; "Ik heb gezien hoeveel mensen plezier beleven aan een eerste muntslag, tot en met de koning aan toe. Allerlei belangrijke mensen vinden het ook heel leuk af en toe op een feestelijke manier een eerste munt te slaan."


10-06-2016; Boer & Croon krijgt opdracht voor de begeleiding van de verkoop van de KNM
SvF Wiebes nam al in 2015 de toekomst van de KNM onder de loep. Hij had toen, parallel aan de strategische evaluatie, meerdere interim managers ingeschakeld om te saneren en te reorganiseren. Zo kon de KNM de afgelopen maanden de verliezen beperken. Hij had eind april bekendgemaakt dat de Staat de KNM zou gaan verkopen. De Tweede Kamer had toen weinig tegengas geboden.


Op 10-06-2016 maakte het MvF, als opdrachtgever, bekend dat zij Adviesbureau Boer & Croon de opdracht had verstrekt om de verkoop van de KNM te begeleiden. Boer & Croon kreeg als taak het munthuis internationaal onder de aandacht van potentiële kopers te brengen. Volgens SvF Wiebes hadden zich al meerdere geïnteresseerden gemeld, hij noemde echter geen namen. Het verkoopbesluit was op 02-06-2016 in de Tweede Kamer besproken en de Kamer stemde daar toen mee in. Wiebes verklaarde dat het nu de juiste timing was voor een deal. Volgens het MvF en Boer & Croon had men de operationele problemen, ontstaan door de mislukte Chili-order, nu onder controle, de KNM was gereorganiseerd en had zo een goede uitgangspositie voor verkoop verworven.
Bij verkoop zou de Staat een 3-jarig contract met de KNM afsluiten voor het slaan van Nederlandse euro- en herdenkingsmunten. De koper zou zo van een minimale omzet verzekerd zijn. Het resultaat over 2015 was voor
Boer & Croon nog onbekend. Men was weliswaar de Chili-order aan het afronden, maar die kwestie zou nog wel effect hebben op de cijfers over 2015. Naar verwachting zou de KNM daarna weer winstgevend zijn. In de jaren voor het
Chili-debacle realiseerde de KNM een omzet van € 30 miljoen, met een winst die meestal lag tussen € 0,5 en € 1 miljoen. Volgens Boer & Croon bood privatisering ook de mogelijkheid voor commerciële expansie, met name voor wat betreft de productie van herdenkingsmunten, medailles en speciale onderscheidingen. Potentiële kopers waren andere muntbedrijven of investeerders, zoals private equity huizen. Boer & Croon adviseerde eerder de gemeente Rotterdam bij de verkoop van het Beurs-WTC Rotterdam (Beurs-World Trade Center Rotterdam) voor €135 miljoen aan Bouwinvest.


Noot
Een private equity huis trekt geld van grote particuliere/institutionele beleggers aan en koopt daarmee substantiële deelnemingen in al dan niet beursgenoteerde ondernemingen, met het doel de waarde daarvan te maximaliseren. De beheerkosten zijn vaak hoog; 2% over het beheerde vermogen en 20% van de winsten zijn niet ongebruikelijk. De grote transacties trekken vaak veel mediabelangstelling.

22-11-2016; de Staat lijdt verlies op de verkoop van de KNM
Op 22-11-2016 verkocht de Nederlandse Staat alle aandelen van de KNM aan de Belgische industriële investeringsmaatschappij Groep Heylen. In zijn kamerbrief schreef SvF Wiebes;

“Graag informeer ik u over de uitkomst van het traject tot verkoop van de Staatsdeelneming KNM. Ik heb uw kamer in april gemeld [Tweede Kamer, 2015-2016, 28 165, nr. 250 (kamerbrief)] dat de noodzaak ontbrak om muntproductie in Staatshanden te houden en dat een marktverkenning voldoende aanknopingspunten gaf om KNM onder acceptabele voorwaarden te kunnen verkopen.”
“Daarmee krijgt KNM een private aandeelhouder die het bedrijf de noodzakelijke synergievoordelen en commerciële bewegingsruimte kan geven die wij als Staatsaandeelhouder niet kunnen bieden. Heylen is met haar dochterbedrijf Royal Blanking actief op de markt van circulatiegeld en is een aandeelhouder waarmee aan KNM de productie van het Nederlandse muntgeld kan blijven worden toevertrouwd.”

Nederlandse euro- c.q. circulatie- en verzamelmunten zullen voortaan, conform een muntcontract met de Nederlandse Staat, door de KNM, maar onder Belgisch bewind, geslagen worden. Eind 2013 sloot de Staat het, tot eind 2017 lopende, contract met de KNM af. Uit de marktverkenning bleek al dat verkoop alleen mogelijk was als de nieuwe eigenaar genoeg aanlooptijd zou krijgen naar een volgende aanbesteding van het muntcontract. Om Heylen meer tijd te gunnen voor een nieuwe aanbesteding, werd dat contract bij de verkoop met twee jaar verlengd, zo schreef SvF Wiebes in zijn kamerbrief d.d. 22-11-2016. De komende jaren blijft de KNM zo verantwoordelijk voor de productie van Nederlandse euro- en herdenkingsmunten. Voor het verdienmodel van de KNM is ook ruimte gegeven om het aantal in één jaar uit te geven bijzondere munten, normaliter twee, te verhogen tot maximaal vier. Abonnementen, collecties en bestellingen zullen in de toekomst dus gewoon door de KNM geleverd worden. Ook zal de KNM uiteraard nieuwe uitgiften ontwikkelen. In januari zal men in de Muntpers Catalogus het nieuwe assortiment voor 2017 presenteren. Vanwege de gewaarborgde continuïteit van het bedrijf was de KNM uiteraard blij met de komst van de nieuwe eigenaar.
De Tweede Kamer gaf SvF Wiebes bij de verkoop twee aandachtspunten mee. In het muntcontract moest geborgd zijn dat rondellen niet zouden worden ingekocht bij producenten die ook clustermunitie produceren. Tevens wenste de Kamer dat de ceremoniële muntslag rond Utrecht mogelijk bleef. Aan beide punten wordt bij deze overname voldaan, aldus SvF Wiebes in zijn kamerbrief d.d. 22-11-2016.

Kort voor de verkoop werd ook het KNM-gebouw aan de Leidseweg in Utrecht aan een particulier bedrijf verkocht. Toch zou de productie volgens Groep Heylen voorlopig in dat gebouw worden voortgezet. Wel gaat Heylen op termijn op zoek naar een goedkopere locatie in de buurt van Utrecht.

Uit de kamerbrief; de effecten van de verkoop van de KNM op de schatkist en de rijksbegroting
Volgens de kamerbrief van Wiebes d.d. 22-11-2016 betaalt de Groep Heylen € 0,668 miljoen voor de KNM. De aparte verkoop van het gebouw en een door de overheid bedongen korting op de productie van euromunten resulteerden uiteindelijk in een totale opbrengst van € 3,55 miljoen. In genoemde kamerbrief wordt dat, met de daarbij vermelde toelichtingen, als volgt gespecificeerd.


Schuld relevant (niet EMU-saldo relevant); Aflossing lening inclusief rente € 1,203 miljoen, aandelen KNM € 0,668 miljoen.
Generaal; Dividend KNM € 0,497 miljoen.
Specifiek begroting IX; Besparing muntcontract 2016, 2017 en 2018; 3 x € 0,393 = € 1,179 miljoen.
De totale opbrengst bedraagt dus; € 1,203 + € 0,668 + € 0,497 + € 1,179 = € 3,547 miljoen.
Met de netto opbrengst van € 1,70 miljoen uit de verkoop van het pand zal KNM de uitstaande lening van de Staat, van € 1,2 miljoen inclusief rente, aflossen en een interim dividend aan de Staat uitkeren van € 0,50 miljoen. De aflossing van de uitstaande lening aan de Staat en de overnamesom van de aandelen zijn niet relevant voor het uitgavenkader en het EMU saldo en loopt direct in de schuld (totaal € 1,87 miljoen). De meeropbrengst dat wordt uitgekeerd als dividend (€ 0,50 miljoen) valt toe aan het generaal beeld (relevant voor EMU-saldo en uitgavenkader). 

Noten
Het EMU-saldo of vorderingensaldo is het financieringssaldo minus deelname aan bedrijven en inkomsten uit kredietverstrekking, uitgedrukt in geld, van een overheid die lid is van de EMU.

Het financieringssaldo is het tekort of het overschot op de begroting van het Rijk, exclusief de aflossing op de Staats- of overheidsschuld, uitgedrukt in geld.

De EMU is deEuropese Economische en Monetaire Unie, ook wel de Economische en Monetaire Unie of Europese Monetaire Unie of in afgekorte vorm EMU genoemd.

Doordat er geen dividend meer was geraamd voor de KNM zal er geen effect zijn voor de meerjarige raming van het dividend Staatsdeelnemingen, maar alleen een eenmalige meevaller door het uitkeren van het dividendontvangst overnamesom. De aanpassing van het muntcontract geeft een jaarlijkse besparing van € 0,40 miljoen. Ingeval getrokken wordt op de garanties en/of vrijwaringen zal conform de regels van de budgetdiscipline specifieke inpassing plaats vinden in het uitgavenkader bij het beleidsverantwoordelijke departement (Financiën). De opbrengsten die samenhangen met de verkoop van KNM zal - na finale afronding - bij Slotwet verwerkt worden.

Wat SvF Wiebes verder nog in zijn kamerbrief d.d. 22-11-2016 schreef
KNM heeft een paar moeilijke jaren gehad met grote financiële problemen. Deze problemen zijn grotendeels achter de rug, mede doordat de Staat een groot deel van haar oorspronkelijke vordering van € 17,1 miljoen op KNM heeft afgeboekt. [Tweede Kamer, 2015–2016, 28 165, nr. 255 (kamerbrief)] Met de verkoop van de aandelen in KNM aan Heylen kan het bedrijf een nieuwe toekomst tegemoet treden. DNB is met haar ervaring bij de aanbesteding van bankbiljetten en haar huidige betrokkenheid bij muntcirculatie een betrouwbare en effectieve partij om de taken ter borging van het publiek belang van KNM over te nemen. Hiermee ligt een sterke basis voor de continuïteit van een onverstoord verloop van het betalingsverkeer voor wat betreft munten en een beter toekomstperspectief voor KNM.

Privatisering van de KNM kostte de Nederlandse Staat miljoenen. Eerder stopte de Staat al vele miljoenen in de KNM, er moest immers, vanwege de financiële problemen, al € 17,1 miljoen worden afgeschreven om de KNM te redden. Het grootste deel daarvan ziet de Staat niet meer terug. Het verlies bedraagt momenteel; - € 17,1 + € 3,547 = - € 13,553 miljoen ofwel ruim € 13,5 miljoen.
De kosten voor de Staat zouden echter nog kunnen stijgen. Om de transactie mogelijk te maken gaf de Staat aan Groep Heylen enkele garanties en vrijwaringen af voor financiële risico’s ontstaan vóór de verkoop van de KNM. Die garanties en vrijwaringen zijn gemaximeerd tot € 0,67 miljoen en zijn in tijd beperkt tot 24 maanden na verkoop. Daarnaast is er een garantie afgegeven voor het geval de belastingdienst eventuele naheffingen / navorderingen of boetes oplegt aan de KNM, deze garantie is gemaximeerd tot € 2 miljoen. In totaal betreft het dus garanties ter waarde van € 2,67 miljoen.

Op 02-06-2016 besloot de Staat de KNM te verkopen, muntslag zag men niet langer als overheidstaak. SvF Wiebes zei daar op 22-11-2016 over dat de overheid geen eigen muntenfabriek nodig heeft. "We maken ook onze eigen vlaggen of bankbiljetten niet; dit hoort eigenlijk bij de markt. En dit bedrijf kan meer dan alleen munten maken." De concurrentie tussen Europese muntenfabrikanten is, vanwege een overschot aan euromunten, groot. De KNM sloeg op de dag van verkoop enkel nog de Nederlandse eurostuiver, andere Nederlandse euromunten werden al in het buitenland aangemunt. Om voldoende inkomsten te garanderen, produceerde de KNM ook herdenkingsmunten en buitenlandse munten.

De Groep Heylen
De Groep Heylen is een Belgische investeringsmaatschappij, een industriële holding, met haar wortels in Herentals, ten oosten van Antwerpen. Zij heeft als bedrijfsdoel het op innovatieve wijze investeren in ondernemingen en vastgoed, en doet dat door steeds te zoeken naar een creatieve meerwaarde op architectonisch, ecologisch, economisch, maatschappelijk en technologisch gebied. Inmiddels heeft Groep Heylen activiteiten in België, Luxemburg, Nederland, Duitsland en Italië. Daarbij maakt men onderscheid in de ontwikkeling van vastgoed en het investeren in bedrijven. De Groep Heylen hoopt in 2016 de grens van ruim 400 miljoen euro omzet te passeren en telt meer dan 350 medewerkers.


De Groep Heylen omvat al een aantal bedrijven die onder meer souvenirmunten maken. Volgens SvF Wiebes krijgt de KNM, met circa 90 medewerkers, als onderdeel van Groep Heylen een commerciële partner die de onderneming weer vooruit kan helpen richting een nieuwe toekomst. Heylen heeft de nodige kennis van de markt van euromunten, onder meer omdat het bedrijf rondellen maakt.
De Groep Heylen heeft de ambitie de KNM uit te bouwen tot een belangrijke Europese speler. Met haar dochterbedrijf Royal Blanking International is zij al actief op de markt van het circulatiegeld. Volgens het bedrijf vormt de overname een goede aanvulling op haar bestaande activiteiten binnen de geldmarkt. Didier Clerx, CEO ofwel de bestuursvoorzitter van de Groep Heylen, noemt de overname  een logische stap op de weg naar het ambitieniveau van de onderneming. Hij verklaarde in dat kader;
“Binnen Groep Heylen hebben we de Mauquoy Token Company, National Tokens en Royal Blanking International, dat laatste bedrijf maakt rondellen. Allemaal Belgische ondernemingen die sedert 1875 actief zijn met onder meer de productie van onder meer metalen jetons, rondellen ofwel blanks, promotionele- en souvenirmunten. Dankzij de overname van KNM beschikken we nu over een complementair productportfolio. Door de overname van de KNM wil Groep Heylen haar ambitie, dat de KNM het wereldwijd meest competente munthuis zal worden voor kleine en middelgrote landen, realiseren.”

In zijn kamerbrief d.d. 22-11-2016 verwoordde SvF Wiebes zijn verwachtingen als volgt;
“Heylen is een Belgische investeerder in diverse ondernemingen en vastgoed in Nederland en België. Met haar dochterbedrijf Mauquoy Token Company en Royal Blanking is Heylen actief op de markt van rondellen voor circulatiemunten, tokens en souvenirmunten. Heylen heeft de ambitie om KNM uit te bouwen tot een significante speler in Europa. Het vakwerk bij de productie van de Koninklijke onderscheidingen zal ongewijzigd worden voortgezet.“
De Groep Heylen zal de komende tijd gebruiken voor een goede afstemming van de activiteiten tussen haar bedrijven. De bestaande activiteiten binnen de Mauquoy Token Company, Royal Blanking International en National Tokens (die Heylen-bedrijven zijn actief op de markt van rondellen voor circulatie-, souvenirmunten en tokens) zullen voor het grootste deel gehandhaafd worden. Wel gaat de Groep Heylen uiteraard naar maatregelen kijken om de KNM rendabel te maken. Daarbij kan gedacht worden aan verbeterpunten als omzetgroei, kennisontwikkeling en kostenreductie, aldus CEO Clerx.

Noot
Een jeton, oorspronkelijk een Frans woord, was een penning gebruikt om met behulp van een rekenbord of rekendoek te kunnen rekenen. De penning nam een waarde aan afhankelijk van het vak waarop hij geplaatst was. Het rekenbord was een veelgebruikt rekenhulpmiddel voor de boekhouding.
Jeton was dan ook synoniem met rekenpenning. Nu worden onder jetons ook wel speelpenningen, toegangspenningen etc. verstaan en is jeton vrijwel synoniem aan het Engelse woord token.

Taken die DNB van de KNM overneemt
De KNM voerde, naast het slaan van euro- en herdenkingsmunten, een aantal taken van publiek belang uit. Zo zag de KNM er op toe dat er genoeg muntgeld op de markt was, dat beschadigde munten ingenomen en vernietigd werden en de KNM droeg er zorg voor dat er geen valsemunterij voorkwam.

Na de verkoop zal DNB een belangrijke rol gaan vervullen om de publieke belangen in de markt voor chartale betaalmiddelen te borgen. Dat betekent dat DNB een aantal taken van publiek belang van de KNM zal overnemen. Het toezicht op de productie van de Nederlandse circulatiemunten zal bij DNB worden belegd om te borgen dat er betrouwbaar en voldoende beschikbaar contant muntgeld is voor een onverstoord verloop van de chartale geldmarkt. Verder zal DNB de activiteiten ter bescherming van de euro tegen valsemunterij overnemen. De hiervoor benodigde regelgeving is in voorbereiding en zal per 01-01-2017 in werking treden. Tot die tijd zal de KNM de activiteiten blijven waarnemen.
Ook zal DNB erop toezien dat beschadigde munten ingenomen en vernietigd worden. In dat kader zullen het Nationaal Analysecentrum voor Munten (NACM) en het toezicht, voorheen ook onderdeel van de KNM maar behorend tot de verantwoordelijkheid van de Nederlandse overheid, na de overdrachtsdatum van de aandelen van de KNM naar DNB worden overgeheveld.

Noot
Chartaal geld (letterlijk: wettig betaalmiddel) is al het stoffelijke geld; munten en bankbiljetten. Het is het tastbare geld in handen van het publiek, dus van iedereen behalve van de geldscheppende instellingen (de algemene of primaire banken) en van de rijksoverheid. Kenmerk van dit geld is dat men het kan aanraken, dat het tastbaar is. Chartaal geld behoort samen met het girale geld tot de maatschappelijke geldhoeveelheid, het geld in handen van het publiek. Munten en bankbiljetten in de kassen van de algemene banken noemt men geldreserves onder chartale vorm, dit hoort niet tot het chartale geld.

Foto’s: Webmuseum goudenzilverweging.nl