www.goudenzilverweging.nl Goud- en zilverweging

Andere objecten

Goud

Goud
Goud heeft gedurende de geschiedenis van de mens altijd een belangrijke rol gespeeld. Men vermoedt dat goud het eerste metaal is dat de mens kende. Zo zijn gouden sieraden al bekend uit de Steentijd en werden gouden munten al tijdens de 7e eeuw voor Christus gebruikt.
Goud is één van de bodemschatten die miljoenen jaren geleden onder enorme druk in dieper gelegen lagen van de aardkorst zijn ontstaan. Goud beschikt over veel uiterst positieve eigenschappen; het is een natuurlijk, zacht (de hardheid is slechts 2,5 tot 3 Mohs, terwijl diamant een hardheid van 10 Mohs heeft), helder, niet corroderend, hoogglanzend en waardevol edelmetaal met een volle gele kleur. Goud is bijvoorbeeld gemakkelijk te verwerken en is toch bestand tegen agressieve chemicaliën zoals zuren. Bovendien behoort het vanwege zijn uitstekende geleidingsvermogen met name in de elektronica-industrie tot de meest gevraagde grondstoffen.

Op de bodem van sommige rivieren wordt goud gevonden doordat het van de bergen afstromende water de goudkorreltjes meevoert. Wanneer het rivierwater langzaam stroomt of stilstaat, zakken de gouddeeltjes naar de bodem. Eén van de eenvoudigste, maar zeker ook de meest tijdrovende manier van goudwinning is het goudwassen. Daarbij wordt een grote zwarte stenen schaal met zand van de rivierbodem gevuld en in het water heen en weer geschud zodat de lichtere korrels wegstromen. Vervolgens laat men het mengsel in de schaal ronddraaien en het zand en de steentjes weglopen. Daarna doet men er weer water bij en wordt het proces herhaald. Dat gaat net zo lang door totdat er een paar kleine schilfertjes goud op de bodem van de schaal overblijven. Goud is immers tot achttien keer zwaarder dan zand en steentjes, dus het zakt sneller naar de bodem van de schaal, die zwart is om de goudschilfertjes goed te kunnen onderscheiden. Ook in zeeën en oceanen is goud aanwezig, gemiddeld bevat elke kubieke meter (1000 liter) zeewater ongeveer 0,03 milligram goud.

Hoewel goud voor het eerst werd ontdekt in rivierbeddingen in Azië en Afrika, wordt het tegenwoordig voornamelijk verkregen via ondergrondse mijnwinning. Om het goud te kunnen winnen moeten enorme hoeveelheden materiaal worden verplaatst. Op een diepte van 3000 meter moet gemiddeld drie ton erts gedolven en verwerkt worden om 100 gram goud te winnen. Goud wordt vaak gevonden op plaatsen waar vroeger vulkanen actief waren. Daar is het ontstaan uit heet, vloeibaar magma (het vloeibare gesteente dat zich onder het aardoppervlak bevindt) dat bij afkoeling hard en rotsachtig is geworden. Het op die manier ontstane goud kan op diverse manieren in de aarde aanwezig zijn;
Als stofgoud; goud in hele kleine deeltjes
Als goudklompjes; goud in klompjes, die ook wel nuggets worden genoemd
Als goudader; goud dat in een lange, smalle laag in de grond voorkomt
Hoewel goud, in tegenstelling tot de meeste andere metalen, vooral in zuivere vorm voorkomt en niet uit ertsen gewonnen hoeft te worden, wordt het maar zelden in de vorm van stofgoud of goudklompjes aangetroffen. Het meeste goud wordt gevonden in zeer kleine partikels en fijn verdeeld in het omringende gesteente. Voor de winning is zodoende een speciaal proces nodig waarbij enorme hoeveelheden materiaal verzet moeten worden.

In de 20e eeuw werd het meeste goud in Afrika gevonden. Ook wordt veel goud gevonden in de Verenigde Staten, Australië, China, Canada, de Russische Federatie, Peru, Oezbekistan, Indonesië en Brazilië. In Europa wordt het meeste goud in Roemenië gevonden.
In het Latijn heet goud aurum. Daar heeft dit scheikundig element het symbool Au aan te danken.

Goud en zilver als muntmateriaal
De waardevolle edelmetalen goud en zilver worden al meer dan 2.500 jaar gebruikt voor de productie van munten. De legendarische koning Croesus (561-546 v. Chr.) was de laatste koning van het koninkrijk Lydië in Klein-Azië, dat in 545 v. Chr. bij het Perzische rijk werd ingelijfd. Tijdens zijn bewind vond rond 550 v. Chr. de eerste muntslag plaats van goud- en zilverstukken uit (bijna) zuiver goud en zilver, van gelijke grootte en met een uniforme waarde. Koning Croesus liet gouden en zilveren staters slaan waarbij de massaverhouding tussen de beide muntsoorten zo was uitgekiend dat, bij een waardeverhouding van 13,33 : 1 tussen het goud en het zilver, één gouden stater precies twintig zilveren staters waard was. Het juiste goud- en zilvergehalte van de staters werd daarbij gewaarborgd door de muntstukken te stempelen met het koninklijke zegel; een leeuw die een stier aanvalt, waarbij van de beide dieren alleen de kop was afgebeeld. Juist om die reden waren de Lydische speciën al snel uitermate gewild als betaalmiddel.
Voordat de eerste munten werden geslagen moesten niet-uniforme goud- en/of zilverstukken of zelfs goudstof worden gewogen om er de waarde van te kunnen bepalen. Door de invoering van de goud- en zilverstukken die qua grootte gelijk en qua waarde uniform waren kon men op de massa vertrouwen. Het voordeel van dergelijke munten was overduidelijk; ze vereenvoudigden de goederenhandel definitief. Dat was er ook de reden van dat de nieuwe betaalmiddelen zich snel langs de toenmalige handelswegen verspreidden. Tot in de 20e eeuw werd er regelmatig met gouden en zilveren munten betaald. Tegenwoordig dienen met name de gouden munten vooral als verzamel- of beleggingsobject.

Gouden beleggings- en verzamelmunten
Momenteel worden gouden munten praktisch niet meer gebruikt voor betalingen, hoewel dat nog wel op elk moment mogelijk zou zijn. Elke munt heeft immers een nominale waarde, die echter meestal ver onder de intrinsieke waarde ofwel de waarde van het edelmetaal ligt. Er wordt onderscheid gemaakt tussen verzamel- en beleggingsmunten. Bij de beleggings- of bullionmunten is de waarde van de munt gebaseerd op de massa aan fijn goud die in de munt is verwerkt, gekoppeld aan de marktwaarde van het goud. Beleggingsmunten worden in grote aantallen geslagen en zijn bij bijna alle banken te verkrijgen. Gouden (beleggings)munten zijn waardevol, crisisbestendig en duurzaam, ze hebben zich in de loop der tijd bewezen als één van de meest geliefde beleggingsvormen. Volgens een wettelijke richtlijn van de Europese Unie zijn sinds 1998 bepaalde gouden munten zelfs vrijgesteld van omzetbelasting. Tot de meest geliefde, beroemde en tegenwoordig nog uitgegeven exemplaren behoren; de Krugerrand uit Zuid-Afrika, de Maple Leaf uit Canada, de Wiener Philharmoniker uit Oostenrijk, de gouden Nugget (kangoeroe) uit Australië , de gouden Panda uit China, de golden Eagle uit de Verenigde Staten en de gouden Libertad uit Mexico.

Goudkleuren / de kleurenpracht van goudlegeringen
Zuiver goud is een erg zacht metaal dat gemakkelijk te bewerken is maar ook snel slijt. Om die redenen is zuiver goud ongeschikt om er een juweel van te vervaardigen. Om goud slijtvast en steviger te maken is men er legeringen mee gaan maken. De verschillende aan goud toegevoegde metalen brengen verkleuringen met zich mee zodat goud daaraan haar kleurnuances ontleent.
Het kleurenspectrum van de tegenwoordig gangbare goudlegeringen is enorm. Er zijn tal van kleuren mogelijk zoals; een volle gele kleur, zilverwit, rood, lichtgroen of groen, blauw en grijs goud. Voor de traditionele vervaardiging van sieraden werd vroeger uitsluitend het natuurlijk voorhanden zijnde driestoffensysteem van goud, zilver en koper gebruikt. Tegenwoordig worden er echter veel verschillende metalen ingezet, zoals platina, zink, tin en nikkel. Al naargelang de eisen worden zo de kleur, de hardheid, de dichtheid en vooral de prijs veranderd.

Geelgoud is in feite de meest geliefde, natuurlijke en pure kleur van goud. Ook kunnen door een kleine hoeveelheid andere materialen kleurvariaties verkregen worden. Over het algemeen gaat het daarbij om 50% koper en 50% zilver. Men probeert bij geelgoud zo goed mogelijk de echte kleur van zuiver goud te benaderen.

Witgoud heeft een wat koelere uitstraling en bevat legeringen als nikkel, zink, koper, tin, paladium of manganese. Witgoud is door deze toevoeging altijd een beetje duurder dan geelgoud.
Tegenwoordig gebruiken goudsmeden de legering van goud en palladium, omdat mensen soms overgevoelig voor nikkel zijn. Palladium geeft geen allergische reactie en kan dus op of door de huid gedragen worden. Dit witgoud is niet wit maar gelig van kleur. Voor een perfecte witte kleur worden sieraden daarom vaak gerodineerd. Er wordt dan door middel van elektrolyse een zeer dun laagje rodium op het sieraad aangebracht. Echter, deze opper laag is aan slijtage onderhevig en na verloop van tijd zal een witgouden sieraad zijn originele gelige kleur terug krijgen.

Roodgoud of rosegoud; bij roodgoud, een veel voorkomende en gewilde variant met een warme, romantische uitstraling, is er meestal sprake van een legering met in verhouding veel koper en een klein beetje zilver. Naarmate men meer koper toevoegt zal de legering roder worden.

Groengoud is een legering van goud met een grote hoeveelheid zilver of cadmium.

Blauwgoud is een legering van goud met wat ijzer.

Grijsgoud is een legering van goud met een toevoeging van tussen de 5 en 20% ijzer.

Het keuren van goud
Al meer dan 600 jaar worden edelmetalen voorwerpen gecontroleerd op het gehalte aan edelmetaal, dit is dan ook de oudste vorm van consumentenbescherming die we in Nederland kennen. Het door de waarborginstelling afgeslagen gehalteteken garandeert het gehalte aan platina, goud, zilver of palladium in het sieraad of gebruiksvoorwerp.

In Nederland zijn per 25-02-1994 de Waarborg Platina, Goud en Zilver N.V., hierna te noemen WaarborgHolland (WH) en per 11-03-2002 Edelmetaal Waarborg Nederland B.V. (EWN) door de Minister van Economische Zaken, op basis van de Waarborgwet 1986, aangewezen als waarborginstelling belast met het onderzoek naar het wettelijk gehalte aan edelmetaal in alle sier- en gebruiksvoorwerpen die in Nederland worden vervaardigd en geïmporteerd en die bestemd zijn voor de Nederlandse markt. Dergelijke producten dienen door de producent en/of importeur bij de WH of de EWN te worden aangeboden teneinde ze te laten keuren op hun gehalte aan edelmetaal. Wanneer de producten aan de wettelijke minimum gehalte eis voldoen c.q. wanneer deze gehaltes overeenstemmen met de wettelijke gehaltes, worden de wettelijk vastgestelde keurtekens c.q. de betreffende gehalte- of waarborgtekens door de WH c.q. de EWN in het product aangebracht. Daarmee is voor de consument duidelijk aan welk gehalte edelmetaal het betreffende voorwerp in ieder geval voldoet.

WaarborgHolland en Edelmetaal Waarborg Nederland zijn tevens aangesloten bij de Conventie van Wenen. De Conventie voor het waarborgen van edele metalen is een internationale overeenkomst tussen verschillende landen met betrekking tot de wederzijdse handel in voorwerpen vervaardigd uit edelmetaal. Het verdrag is ondertekend in Wenen en werd van kracht in 1975.

De Waarborgwet 1986
De hoofddoelstelling van de Waarborgwet 1986 is bescherming van de consument tegen bedrog en van de ondernemer tegen oneerlijke concurrentie met betrekking tot de gehaltes van edelmetaal. Voor de consument heeft dat met name betrekking op de gehaltes van edelmetaal in sier- en gebruiksvoorwerpen. Ter bescherming van consument en ondernemer worden voorwerpen van edelmetaal, voordat deze te koop worden aangeboden, gekeurd op wettelijk erkende gehaltes. Zowel ondernemers als particulieren kunnen edelmetalen voorwerpen ter keuring aanbieden.

Gehaltes van goud
Sierobjecten zoals bijvoorbeeld sierraden kunnen niet van zuiver goud gemaakt worden omdat puur goud daarvoor te zacht is. Om die reden moeten sierobjecten van een goudlegering worden vervaardigd. In dit geval is dat een door smelten verkregen mengsel van verschillende metalen waarbij een bepaald gedeelte uit een ander metaal dan goud bestaat. De goudlegering maakt dat het goud de eigenschappen krijgt die nodig zijn om er iets van te kunnen maken. Al naargelang de eisen worden door de toegevoegde materialen, de zogeheten bijzet die meestal uit zilver of koper bestaat, de kleur, de hardheid, de taaiheid en/of de kneedbaarheid, de dichtheid en vooral de prijs van het goud veranderd en/of verbeterd.

Goudgehalte in het aantal delen per 1000 delen fijn
Internationaal wordt het goud- of zilvergehalte aangegeven in het aantal delen per 1000 delen fijn; ofwel het aantal delen per 1000 delen fijn c.q. puur of zuiver goud of zilver. De gehaltes van de platina, gouden en zilveren werken die in Nederland op grond van de Waarborgwet 1986 artikel 1 met in de Waarborgwet vastgestelde keurmerken worden gewaarborgd zijn;

Voor platina werken
Het gehalte van 950/1000.
Daarbij dient aangetekend te worden dat in platina alliages iridium als platina worden beschouwd.

Voor gouden werken
De gehaltes 916/1000, 833/1000, 750/1000 en 585/1000.
Anders gezegd de gehaltes van 22, 20, 18 en 14 (goud)karaat.

Voor zilveren werken
De gehaltes van 925/1000, 835/1000 en 800/1000.
Anders gezegd; eerste, tweede en derde gehalte zilver.

Met betrekking tot goud geven die cijfers het goudgehalte aan.

Het karaat als eenheid van goudgehalte / van goudwaarde / van de zuiverheid van goud (K).
Naast het karaat als massa-eenheid voor edelstenen en parels wordt de eenheid van goudgehalte eveneens uitgedrukt in karaat, feitelijk goudkaraat. In het Nederlands kent karaat twee betekenissen; ten eerste als eenheid van goudgehalte / van goudwaarde / van de zuiverheid van goud, feitelijk het goudkaraat, en ten tweede als massa-eenheid voor edelstenen en parels.

Noot
Zie onder het hoofditem Documentatie het subitem De massa van het karaat in de Nederlanden.
Zie onder het hoofditem Gewichten het subitem Karaatgewichten.

Het karaat is als eenheid van goudgehalte, afgekort met de letter K, feitelijk een eenheid waarin het massagehalte aan goud in een legering wordt aangeduid. Het karaat is daarmee een kwaliteitsaanduiding van goud waarmee de verhouding van de hoeveelheid goud tot de goudlegering wordt aangegeven. Anders gezegd; het karaat geeft het aantal delen goud op 24 delen van een goudlegering aan. Zuiver goud wordt aangeduid met 24 karaat (24 delen zuiver goud op 24 delen ofwel 24/24) Hoe hoger het aantal karaat, hoe hoger het goudgehalte oftewel hoe zuiverder of puurder het goud. Het karaat is dus het 1/24 massadeel zuiver goud van een goudlegering. Een lager getal aan karaat geeft aan dat de samenstelling van het materiaal niet geheel uit goud bestaat. Daarbij geldt als voorbeelden;

24 karaat goud is gelijk aan 24/24 x 1000 = 1000 delen per 1000 delen fijn, dus puur of zuiver goud.
18 karaat goud is gelijk aan 18/24 x 1000 = 750 delen per 1000 delen fijn.
14 karaat goud is gelijk aan 14/24 x 1000 = 585 delen per 1000 delen fijn, anders gezegd; bij een gouden sieraad van 14 karaat betekent dit dat er 585 delen per 1000 delen fijn c.q. puur of zuiver goud in het sieraad zijn verwerkt. De andere 415 deeltjes zijn van zilver, van koper of van een ander metaal.

Het karaat wordt onderverdeeld in 100 punten en wordt altijd in twee decimalen uitgedrukt.
Zo is 0,18 karaat gelijk aan 18 punten.

Foto's: Gerard Warburg / Staatscourant 2010 nr. 10689 d.d. 9 juli 2010.