www.goudenzilverweging.nl Goud- en zilverweging

Andere objecten

De vervaardiging van jaarletterstempels/acht jaarletterstempels gesneden voor Bonaire en Curaçao

Als gewichten aan de wettelijke eisen voldeden ijkte een ijker/ijkmeester ze met een jaarletterstempel.  Dergelijke stempels werden van staal, meestal van ongelegeerd gereedschapsstaal met een laag koolstofgehalte, gemaakt. 
Ongelegeerd gereedschapsstaal bestaat uit staal met een ijzer-koolstof samenstelling. Koolstof wordt niet gezien als een legeringselement. Dit staal bestaat voor 0,05 tot 2% uit koolstof en ijzer. Daarnaast bestaat het voor een deel uit ijzer begeleidende natuurlijke elementen zoals zwavel, mangaan en fosfor. Tijdens de bewerking is dat staal zacht. Na bewerking wordt het staal verhit tot het roodgloeiend is en plotseling afgekoeld, dat ‘schrikken’ van het staal zorgt ervoor dat er een kristalstructuur ontstaat waardoor het hard wordt. 

Op Nederlandse jaarletter-/ijkstempels staat soms het opschrift BÖHLER*EXTRAZÄHHART (= Böhler*extrataaihard). Gebrüder Böhler & Co was een in 1870 door de uit Frankfurt afkomstige gebroeders Böhler in Wenen opgericht Oostenrijks bedrijf. Nu, in 2024, is het Oostenrijkse voestalpine BÖHLER Edelstahl GmbH & Co KG een wereldconcern dat ook een vestiging in Amsterdam heeft. Het bedrijf leverde in 2007 nog staal voor het maken van muntstempels aan ’s Rijks Munt te Utrecht. Daarvóór leverde deze firma blijkbaar al staal voor de daar vervaardigde ijkstempels. Vermoedelijk werd dat staal in lange staven met een vierkante doorsnede geleverd, met op elke staaf wellicht maar eenmaal de bedrijfsnaam. Bij ’s Rijks Munt moeten de staven dan in stukken van de gewenste lengte zijn gezaagd waarna het ene uiteinde, waarschijnlijk door afvijlen, schuin werd afgewerkt tot de grootte van de te snijden jaarletter. Dit verklaart waarom de bedrijfsnaam maar op enkele stempels is aangetroffen en dan nog, door de afschuining, diverse keren onvolledig.

De letter-/corpsgrootte bepaalde hoe lang en hoe dik de staven stempelstaal moesten zijn. 

Inwaartse, ingesneden, scherpe slagstempels of slagstempels en creux
Inwaartse, ingesneden, scherpe slagstempels of slagstempels en creux zijn slagstempels waarbij de voorstelling in het stempeldeel is gesneden. Het Franse woord creux betekent hol, holte, diep, diepte. Ze zullen verder inwaartse slagstempels genoemd worden.

Met inwaartse slagstempels wordt een opwaartse stempelafslag, stempelafslag en relief (Frans) of reliëfstempelafslag afgeslagen. Dergelijke stempelafslagen zullen verder opwaartse stempelafslagen genoemd worden.

Het Franse woord relief (Nederlands reliëf) staat voor uitspringend gedeelte, het uitkomen of verheven zijn boven. De opwaartse stempelafslag is verheven boven een vlakke ondergrond. Een opwaartse stempelafslag geeft een driedimensionaal/ruimtelijk beeld, dat bij het stempelen ontstaat door het verdrijven/wegduwen van materiaal waarbij de stempelafslag op een vlakke ondergrond ligt, daaraan vastzit en daarboven verheven is. 

Opwaartse stempelafslagen worden ook wel blinddruk-, droog-, papier-, plaat-, preeg- of reliëfstempelafslag genoemd. Bij drukwerk spreekt men namelijk over blinddruk-, droog-, papier-, plaat-, preeg- of reliëfstempels als het stempels betreft waarvoor geen inkt nodig is. Dergelijke stempels persen zonder inkt of kleur een patroon, bijvoorbeeld een monogram of wapen, op of in het papier waardoor dat patroon een prachtig reliëf krijgt. Droogstempels zijn in feite de droge variant van een lakstempel.

Er zijn drie vormen opwaartse stempelafslagen: 
* Bas relief/laag reliëf afslagen: de figuren springen voor minder dan de helft naar voren/boven. 
* Demi relief/half reliëf afslagen: de figuren springen voor de helft naar voren/boven. 
* Haut relief/hoog reliëf afslagen: de figuren springen voor meer dan de helft naar voren/boven.

Vervaardiging van een inwaarts slagstempel
Hierna volgt een uitleg hoe de stempelsnijder vroeger inwaartse slagstempels vervaardigde.
Eén kant van de stempel, dit zou het stempeldeel genoemd kunnen worden, werd mooi haaks gevijld en glad geschuurd. In dat vlak werd bijvoorbeeld de kapitale letter E getekend en in het staal tot een bepaalde diepte weggesneden, zodat de letter bij de afslag opwaarts/in reliëf op de ondergrond/het stempelveld zichtbaar werd. Daarna werd de schacht van de stempel vanaf de bovenkant schuin naar beneden afgevijld. Zo werd langzaam naar de letter toegewerkt met als doel dat de letter uiteindelijk in een mooi vaak rond geslepen stempelveld van de vereiste diameter kwam te liggen. Zo werd het stempelveld vormgegeven. Voor de stevigheid van de inwaartse slagstempel werden de randen van het stempelveld naar buiten toe iets schuin afgewerkt, zodat naarmate de stempel dieper wordt ingeslagen de afbeelding forser werd.

De andere kant van de stempel, het slagdeel, werd stomp gemaakt om een goed raakvlak voor de hamer te waarborgen.

Opwaartse slagstempels, slagstempels en relief of reliëf slagstempels 
De opwaartse slagstempels, slagstempels en relief of reliëf slagstempels zijn slagstempels waarbij de voorstelling vrijliggend in het stempeldeel is uitgesneden. Ze zullen verder opwaartse slagstempels genoemd worden.

Met opwaartse slagstempels wordt een inwaartse, ingesneden, ingezonken, verzonken, diepliggende, scherpe, holle stempelafslag of stempelafslag en creux afgeslagen. Het Franse woord creux betekent hol, holte, diep, diepte. Dergelijke stempelafslagen zullen verder inwaartse stempelafslagen genoemd worden.

Een inwaartse stempelafslag geeft een driedimensionaal/ruimtelijk beeld dat bij het stempelen ontstaat door het verdrijven/wegduwen van materiaal waarbij de stempelafslag als een hol/verzonken reliëf wordt weergegeven, zodanig dat de hoogste punten van de stempelafslag in het vlak liggen waarin het is aangebracht. 

Vervaardiging van een opwaarts slagstempel
Hierna volgt een uitleg hoe de stempelsnijder vroeger opwaartse slagstempel vervaardigde.
Eén kant van de stempel, dit zou het stempeldeel genoemd kunnen worden, werd mooi haaks gevijld en glad geschuurd. In dat vlak werd bijvoorbeeld de kapitale letter E getekend waarna de schacht van de stempel vanaf de bovenkant schuin naar beneden werd afgevijld en al het materiaal rondom de letter werd weggesneden. Zo werd langzaam naar de letter toegewerkt met als doel dat de letter helemaal vrij kwam te liggen.
Voor een opwaartse slagstempel werd alle materiaal rondom de letter soms tot op een bepaalde diepte (bijvoorbeeld 1 tot 2 mm) wegesneden. Vaak werd ook alle materiaal rondom de letter helemaal weggesneden om te voorkomen dat bij een te diepe of wat schuine inslag stempeldelen buiten de afbeelding werden ingeslagen. Voor de stevigheid van de opwaartse stempel  werden de randen van de letter naar buiten toe iets schuin afgewerkt, zodat naarmate de stempel dieper werd ingeslagen de afbeelding forser werd.

De andere kant van de stempel, het slagdeel, werd stomp gemaakt om een goed raakvlak voor de hamer te waarborgen.

De jaarletterstempels werden nadat ze de definitieve vorm hadden gekregen en nadat de letter erin was gesneden gehard door ze roodgloeiend te maken en ze rechtstandig in lauw water af te koelen. Voordat de stempels gebruiksklaar waren, moesten ze nog worden ontlaten. Eerst werd het staal schoon, blinkend en vetvrij gemaakt en in de vlam van bijvoorbeeld een soldeerlamp gehouden. Dat gebeurde bij voorkeur aan de kant van het slagdeel. Na enige tijd begon het staal te verkleuren waarbij het gedeelte dat in de vlam werd gehouden het eerst verkleurde van lichtgeel via rood naar donkerblauw. De verkleuring trok geleidelijk naar de andere kant en op het moment dat een donkergele kleur de letter had bereikt, werd de stempel uit het vuur genomen om af te koelen. Het blauwe deel van de stempel, het slagdeel, was door de hitte enigszins zacht geworden maar dat was ook nodig om te voorkomen dat bij het contact met de hamer stukjes hard staal uit het slagdeel zouden breken/het slagdeel verbrijzeld zou worden/zou versplinteren. Het donkergele deel van de stempel, het stempeldeel, was nog steeds hard, maar tevens ook taai en uitstekend geschikt voor zijn doel.

Het afslaan van de jaarletters
Het goed afslaan van een jaarletter vereist vaardigheid/bekwaamheid/ervaring, want er kan van alles misgaan. Om een jaarletterstempel in één keer perfect af te slaan is een trefzekere hand nodig. De stempel moet niet alleen op de juiste positie worden geplaatst, maar ook niet te diep of te ondiep worden afgeslagen. Als de stempel scheef wordt aangezet zal bijvoorbeeld alleen het onderste deel van de jaarletter zichtbaar worden. Soms was het nodig om de slagletter meerdere keren aan te zetten en af te slaan om het juiste resultaat te verkrijgen.

Stempelbreuk 
De jaarletterstempels werden door het uitoefenen van grote slagkracht op het kleine oppervlak van het stempeldeel wel eens beschadigd of braken zelfs. Een frequente stempelbreuk had diverse oorzaken. De staalsoorten waarmee men zich vroeger moest behelpen, waren niet homogeen van structuur en kleine haarscheurtjes zaten soms ingesloten of ontstonden tijdens het harden. De breuk zat als het ware ingebakken, maar manifesteerde zich pas bij de belasting van de stempels tijdens het slaan. In tegenstelling tot vroeger zijn er nu vele soorten hoogwaardig gereedschapsstaal, maar zelfs tegenwoordig komt stempelbreuk nog een enkele keer voor.

IJkmeesters waren weleens bang dat de opwaartse stempelafslagen van de jaarletters na het slaan niet ‘aan’ waren. De hoger gelegen delen van een jaarletter zijn in dat geval niet scherp, maar sterk afgerond en maken daardoor een versleten indruk. Om dit effect te vermijden werd dan vaak veel te hard op de inwaartse stempel geslagen, wat de levensduur van de stempels aanzienlijk verkortte.

Acht jaarletterstempels gesneden voor Bonaire en Curaçao

De historie van Bonaire en Curaçao in kort bestek
De Nederlandse belangstelling voor de Antillen begon in 1630 toen de WIC-kamer Amsterdam opdracht gaf tot de kolonisatie van Sint Maarten. De Spanjaarden veroverden dat eiland in 1633. In de periode 1634-1640 werden achtereenvolgens Curaçao, Aruba, Bonaire, St. Eustatius en Saba gekoloniseerd. In 1648 kwam St. Maarten opnieuw in Nederlandse handen.

De Nederlanders gebruikten de genoemde eilanden als doorvoerstation voor slaven die vanuit Afrika naar Suriname en de Spaanse koloniën in Zuid-Amerika werden gebracht, als veilige ankerplaatsen in het Caribische gebied en voor de winning van zout. Bovendien werden op een aantal eilanden ook tabaks- en later suikerplantages aangelegd.
Tot zeker 1730 bleef de doorvoer van slaven de belangrijkste bron van inkomsten. Tijdens de Zevenjarige Oorlog (1756-1763), de verzamelnaam van enkele tussen 1756 en 1763 gestreden oorlogen in Europa en zijn koloniën, werd met name Curaçao een belangrijk handelscentrum voor de omliggende Franse en Engelse koloniën. In 1792 ging de tweede WIC failliet. Hierna kwamen de Antillen onder het beheer van het Nederlandse ministerie van koloniën. Op de Antillen zelf werd toen een eigen bestuur gevormd met als hoofd een gouverneur.

De Nederlandse Antillen was vanaf 1948 de naam voor zes eilanden in de Caraïbische Zee die tot twee eilandengroepen van de Kleine Antillen behoorden: Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten. Daarvoor heette dit het Gebiedsdeel Curaçao.
Vanaf 15-12-1954 vormden zij een land binnen het Koninkrijk der Nederlanden. In 1986 ging Aruba als afzonderlijk land binnen het Koninkrijk verder. In 2010 volgden Curaçao en Sint Maarten, terwijl Bonaire, Sint Eustatius en Saba, ook bekend als de BES-eilanden, als 'bijzondere gemeenten' werden opgenomen in Nederland als Caribisch Nederland.
Caribisch Nederland is de door de Rijksoverheid gehanteerde benaming voor de Nederlandse eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba in de Caribische Zee, die sinds 10-10-2010 als drie afzonderlijke openbare lichamen, de Caribische openbare lichamen, deel van Nederland zijn.

De Nederlandse Antillen bestaan daardoor niet langer als staatkundige eenheid. De zes eilanden worden sindsdien als gebied aangeduid als het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden.

De acht jaarletterstempels gesneden voor Bonaire en Curaçao
Hier worden acht stalen jaarletterstempels/slagstempels beschreven met de jaarletters D (2x metaalstempel), E, F, H, I (allen metaalstempels) en J (1x metaalstempel/1x houtstempel), gesneden voor Bonaire en Curaçao door ’s Rijks Munt te Utrecht. Deze slagstempels zijn identiek aan de jaarletterstempels zoals ’s Rijks Munt die voor gebruik in Nederland vervaardigde.

Zie foto 1 t/m 3.

De jaarletterstempels waar het hier over gaat worden ook wel letterponsen/slagstempels/stempelijzers genoemd. Dat zijn werktuigen in de vorm van een meestal stalen staaf, waarmee drijfwerk zoals letters en/of figuren in metaal geponst/gedreven/gedrukt kunnen worden.
Het ponsen is een bewerking waarbij met een pons vormen in metaal worden gedreven/gedrukt of uit plaatmateriaal worden gesneden. De laatst genoemde bewerking is hier overigens niet aan de orde. Een letterpons is een pons waarmee een letter in metaal of hout geponst/gedreven/gedrukt kan worden.
Met een figuurpons kan een figuur in metaal of hout geponst/gedreven/gedrukt worden.
Synoniemen voor een pons zijn ponsoen (naar het Franse poinçon, waarvan het woord pons is afgeleid), keurstempel en figuurstempel.

Zie foto’s 4 t/m 19.

De betekenis van de plaats van het opschrift en/of het nummer en de kerf in een jaarletterstempel
Op één van de zijkanten van de jaarletterstempels staan de opschriften en/of de nummers zoals hiervoor vermeld. De nummers zijn, zoals uit het onderstaande overzicht blijkt, een aanduiding voor het type stempel (hout-, metaal- of tangstempel) en de diameter van de slagstempel.

NR. 1 = houtstempel 5mm.
NR. 2 = houtstempel 2 mm.
NR. 3 = metaalstempel 7 mm.
NR. 4 = metaalstempel 4 mm.
NR. 5 = metaalstempel 2 mm.
NR. 6 = tangstempel voor lood met letter 8,5 mm.

De positie van de opschriften en/of de nummers op de stempels heeft een speciaal doel: die positie geeft aan hoe de jaarletter in de juiste stand op het gewicht afgeslagen kan worden. De onderkant van de jaarletter bevindt zich namelijk aan de kant van de slagstempel waarop het opschrift en/of het nummer is ingeslagen.
Door roestvorming kan het opschrift en/of het nummer echter al snel minder goed zichtbaar worden. Daarom is er op de zijde van de slagstempel waarop het opschrift en/of het nummer is ingeslagen bijna altijd, als extra aanduiding/hulpmiddel, een diepe kerf aangebracht in de bovenkant van de slagstempel.
Kort gezegd komt het bovenstaande hierop neer: als de jaarletter wordt afgeslagen met de kerf en het opschrift en/of nummer gericht naar de persoon die afslag uitvoert, dan staat de jaarletter altijd in de goede positie.

In Nederland gebruikte slagstempels voor de ijk van metrieke gewichten en het hergebruik 
In Nederland gebruikte men voor messing gewichten drie verschillende stempelvelddiameters:
* 2 mm voor gewichten van 1 t/m 50 gram
* 4 mm voor gewichten van 100 t/m 1000 gram
* 5 mm voor gewichten van 2000 gram en zwaarder
De kleinste twee stempels werden in ons land zeer intensief gebruikt. Zo werden er in 1916-1917 in dertien ijkkantoren samen meer dan een miljoen messing gewichten herijkt. Vrijwel allemaal gewichten van 500 gram en lichter. Messing gewichten van 2000 gram en zwaarder kwamen weliswaar erg weinig voor, maar de stempels van
5 mm werden ook voor ijzeren gewichten van 1 en 2 kilogram gebruikt: voor het afslaan van de jaarletters in het lood. Na afloop van een ijkperiode waren de stempels van 2 en 4 mm dan ook behoorlijk sleets, terwijl die van 5 mm weinig gesleten waren.
De stempels van 5 mm werden wel naar Suriname gestuurd omdat ze nog geschikt waren om er daar mee te ijken. Vanaf 1888 zijn de stempelafslagen van 5 mm dan ook veel vaker te zien op Surinaamse gewichten dan de kleinere stempelafslagen.

In Suriname, op Curaçao en op Bonaire werden oude stempels ook wel vlakgeslepen. Ze werden vervolgens roodgloeiend verhit waarna ze een dag langzaam moesten afkoelen. Het staal was dan zacht zodat het kon worden bewerkt. Vervolgens werd de letter uitgehakt met behulp van een (ciseleer)hamer en graveerbeitels, of -ijzers (een naaldachtig stuk gereedschap met meestal een vlakke vorm waarmee met een hamer in een drijvende vorm in staal wordt gehakt/gegraveerd: dat is het kerven van lijnen in metaal) en burijnen of graveerstekers (een graveerbeitel met een halronde vorm, een soort guts/gootvormige steekbeitel voor het kerven van lijnen in metaal). De graveerbeitels en burijnen vertoonden aan de bovenkant om die reden sporen van slaan met een hamer. 

Nadat de letter was uitgehakt werden de stempels weer roodgloeiend verhit en in water afgekoeld om ze te harden. Door dit handmatig snijden van stempels was de diepte van de ingesneden letters niet gelijkmatig en dieper dan bij machinaal ingesneden stempels. Die laatste zijn doorgaans bij een stempel van 4 of 5 mm diameter niet dieper dan 0,1 mm. De handgesneden stempels waren soms wel vijf maal zo diep. Als zo’n diep ingesneden letter wat dicht aan de rand was gepositioneerd kon er vrij gemakkelijk een stuk uit de stempel breken.

Bronnen
De slagletters van Theodoor Victor van Berckel (* 1739 / † 1808)
Een studie naar het gebruik van letterponsen bij de stempelvervaardiging.
Gepubliceerd in Jaarboek voor Munt- en Penningkunde 98, 2011, pagina’s 139 t/m 209, door Lei Lennaerts (meestergraveur bij het Nederlands Gilde van Goudsmeden).

Artikelenreeks over het Surinaamse ijkwezen deel 1, 2, 3, 4, 5a en 5b door Arie Appel.
Meten en wegen blz. 2945, 2946, 2970, 2971, 3018 t/m 3027, 3066 t/m 3080, 3279 t/m 3294, 3353 t/m 3367.

Meten en wegen in Nederlands West-Indië, Deel 1, De periode voor ca. 1800 door A.H. Damman.
Uit Meten en Wegen maart 2003 / eenendertigste jaargang / no. 121 / blz. 2867-2890.

Informatie via WhatsApp van Gerard Warburg (www.oudegewichtjes.nl) d.d. 12-06-2023.

Foto’s
Foto’s Webmuseum goudenzilverweging.nl / collectie Webmuseum goudenzilverweging.nl

Foto’s v.l.n.r. 

Foto 1 en 2
Voorzijde en keerzijde van de enveloppen waarin ’s Rijks Munt te Utrecht de slagstempels verzond.

Foto 3
De acht jaarletterstempels gesneden voor Bonaire en Curaçao.

Foto 4 en 5
Jaarletterstempel 1
Opschrift: 4 Dit is een slag-/metaalstempel met de jaarletter: D 1967-1971 (4 mm).
De rand van het stempelveld is enigszins beschadigd.

Foto 6 en 7
Jaarletterstempel 2
Opschrift: 5 Dit is een slag-/metaalstempel met de jaarletter: D 1967-1971 (2 mm).

Foto 8 en 9 
Jaarletterstempel 3
Opschrift: 5 Dit is een slag-/metaalstempel met de jaarletter: E 1972-1973 (2 mm).
De rand van het stempelveld is fors beschadigd.

Foto 10 en 11
Jaarletterstempel 4
Opschrift: 5 Dit is een slag-/metaalstempel met de jaarletter: F 1974-1977 (2 mm).

Foto 12 en 13
Jaarletterstempel 5
Opschrift: 5 Dit is een slag-/metaalstempel met de jaarletter: H 1980-1983 (2 mm).
De rand van het stempelveld is enigszins beschadigd.

Foto 14 en 15
Jaarletterstempel 6
Opschrift: NR. 4 Dit is een slag-/metaalstempel met de jaarletter: I 1985-1986 (4 mm).
Deze jaarletterstempel is beschermd met een dikke laag materiaal dat in de metaalindustrie dompelplastic wordt genoemd. Dompelplastic heeft als het verhit wordt iets weg van gesmolten frietvet. Het is in vloeibare toestand een olieachtige substantie die bij kamertemperatuur stolt. Het biedt een uitstekende bescherming tegen corrosie en beschermt de stempels tijdens het transport tevens tegen beschadiging. De stempel is vanwege de aangebrachte laag dompelplastic nooit gebruikt.

Foto 16 en 17
Jaarletterstempel 7
Opschrift: JAARLETTER J NR.1 Dit is een slag-/houtstempel met de jaarletter: J 1986-1987 (5 mm).

Foto 18 en 19
Jaarletterstempel 8
Opschrift: JAARLETTER J NR. 5 Dit is een slag-/metaalstempel met de jaarletter: 
J 1986-1987 (2 mm). De rand van het stempelveld is enigszins beschadigd.