www.goudenzilverweging.nl Goud- en zilverweging

Andere objecten

Lakstempel van vermoedelijk een hoedenmaker of -verkoper collectie W

Object

Lakstempel van vermoedelijk een hoedenmaker of –verkoper.

Omschrijving

Bijzonder lakstempel van vermoedelijk een hoedenmaker of –verkoper.

Het waarschijnlijk iepenhouten montuur van dit fraaie lakcachet/lakstempel is aan de onderzijde voorzien van een messing afdruk, cachet of gravure. Daarin zijn een monogram, diverse handelsattributen en afbeeldingen verwerkt.
Een afdruk, cachet of gravure is een afdruk van een wapen of iets dergelijks van een lakstempel in zegellak, maar ook het lakstempel zelf waarmee een dergelijk zegel wordt afgedrukt.

Lakstempels worden al sinds de oudheid gebruikt om documenten mee te waarmerken. Een lakzegel op een document diende als waarborg dat de inhoud nog origineel en niet gelezen was. Daarnaast kon een lakzegel aantonen dat het document echt afkomstig was van de persoon waarvan het afkomstig zou moeten zijn. Een lakstempel/-zegel werd gebruikt als herkenningsteken van families, organisaties maar met name van personen, het fungeerde in feite als een handtekening.
Elk lakstempel kon verschillende afdrukken geven: een letter uit het alfabet, een woord of zin en ook één of meerdere logo’s, afbeeldingen, tekens en/of attributen.
De zegellak of wax bestond vroeger uit bijenwas. Sinds de oudheid waren er al verschillende kleuren zegellak beschikbaar die elk een andere groep edelen representeerde. De betreffende persoon kon zich identificeren met de vorm en de grootte van de stempelafdruk in de zegellak, maar met name met hetgeen met het lakstempel in de zegellak werd afgedrukt.
Tegenwoordig worden lakstempels vooral gebruikt omdat men het leuk vindt om daarmee een bepaald cachet aan een document te geven.

De twee linker foto’s tonen het spiegelbeeld van het lakstempel: de afbeelding zoals die in de zegellak wordt afgedrukt.

Het lakstempel is op basis van onderstaande kenmerken rond 1760 te dateren:
* De vormgeving en uitbeelding van de attributen zoals de gepluimde hoed en de mercuriusstaf.
* De vormgeving, het lettertype en de stijl van het monogram.
* De grote hoed/handgreep van het lakstempel. 

De symboliek zou terug kunnen gaan naar de 17e eeuw maar niet eerder dan bijvoorbeeld de VOC vaart vanaf 1602. Het stempel zelf is beslist in de 18e eeuw gemaakt.
De hoogte van het lakstempel is 7,5 cm.
De herkomst is onbekend, maar het lakstempel lijkt van Nederlandse origine gezien de symboliek en de manier van uitbeelden. Onbekend is echter in welke plaats/stad het lakstempel gebruikt is.

Het monogram, de afbeeldingen en handelsattributen op het lakstempel
Het op het lakstempel aangebrachte monogram, de afbeeldingen en de handelsattributen hebben een duidelijk symbolische betekenis.

Een monogram is een figuur waarin de initialen/de eerste letter(s) van een voor- en/of achternaam op kunstzinnige wijze zijn verweven. Het monogram diende als een handtekening/een persoonlijk merkteken van de eigenaar die het monogram gebruikte in bijvoorbeeld een lakstempel of zegelring.

De mercuriusstaf en het anker zijn typische handelsattributen/-symbolen van kooplieden. Andere afbeeldingen verwijzen gewoonlijk naar de handelswaar van de eigenaar, in dit geval: de hoed met de beide pauwenveren, de twee balen met koopwaar, de kist met koopwaar of geldkist en de hoorn des overvloeds aan de onderzijde. Die afbeeldingen verwijzen zeker niet naar de status van de eigenaar, immers die kon al afgelezen worden aan het fraai vormgegeven lakstempel.

Alle op het lakstempel aangebrachte elementen worden, in spiegelbeeld/
zoals de stempel in de zegellak wordt afgedrukt, hieronder uitgebreid beschreven.

1. Het monogram en het teken binnen de onderste kromming van de letter S
Het monogram
Het lakstempel is vermoedelijk van een 18e eeuwse hoedenmaker of
-verkoper geweest.
Het monogram, dat op verschillende manieren gelezen kan worden, toont een aantal gekalligrafeerde letters met in de onderste kromming van de letter S een &-teken.

Het &-teken
Binnen de onderste kromming van de letter S is duidelijk een &-teken afgebeeld.

De letters en tekens van het monogram zouden mogelijk kunnen zijn:
* De wat kleinere hoofdletter J die deels samenvalt met het linkergedeelte van een grote letter H.
* De grote letter H.
* Binnen het onderste gedeelte van de grote letter H de letter W.
* Rechts de grote letter S.
* Binnen de onderste kromming van de letter S een &-teken.

De wat kleinere hoofdletter J die deels samenvalt met het linkergedeelte van een grote letter H lijkt onwaarschijnlijk.
Vermoedelijk is het midden van het linkergedeelte van de letter H met een wat groter en het midden van het rechtergedeelte van de letter H met een wat kleiner bladmotief versierd, zoals dat ook in het midden van de letter S het geval is.

Het bovenste uiteinde van de letter S is met een bloemmotief versierd.

De letters met de initialen van de namen van de hoedenmaker of -verkoper zouden in combinatie met het &-teken binnen de onderste kromming van de letter S gelezen kunnen worden als:
1. JWH & S = JWH & Soon/JWH & Sonen, JWH zijn de initialen van de eigenaar
2. JHW & S = JHW & Soon/JHW & Sonen, JHW zijn de initialen van de eigenaar
3. W JH & S = Weduwe JH & Soon/Weduwe JH & Sonen, JH zijn de initialen van de overleden koopman
4. W H & S= Weduwe H & Soon/Weduwe H & Sonen, H is de initiaal van de overleden koopman
5. WH & S = WH & Soon/WH & Sonen, WH zijn de initialen van de eigenaar
6. HW & S = HW & Soon/HW & Sonen, HW zijn de initialen van de eigenaar

Na het goed bestuderen van het monogram ben ik van mening dat de opties 4, 5 en 6 het meest voor de hand liggen: het monogram zou dan bestaan uit de letters H, W, S en het &-teken.

Vooralsnog is onbekend wie de eigenaar van de lakstempel is geweest en waar die persoon woonde.

Bekend is dat in Amsterdam in het derde kwart van de 18e eeuw de hoedenmaker Hendrik Wagener werkzaam was en dat ene Hendrik Wijsbroek daar de winkel in hoeden e.d. van zijn vader overnam.
Beiden hadden de initialen HW! 

2. De breedgerande, met veren en galon versierde hoed
Hoed
De hoed is geplaatst boven een parelrand die rond het monogram loopt. Het stempel is duidelijk bedoeld om thuis/op kantoor te gebruiken. Zegelringen met een monogram hebben ook vaak een dergelijke parelrand. Mogelijk bestond er ook een kleinere versie van dit lakstempel in de vorm van een zegelring die de eigenaar droeg en waarop bijvoorbeeld alleen de initialen waren aangebracht.

Het woord hoed is algemeen Westgermaans en betekent eigenlijk: bescherming, bewaking, beschermend kledingstuk. Er bestaat een relatie tussen hoed, hut en huis met als voornaamste taak beschermen, beschutten en behoeden.
Al eeuwen bedekten mensen om praktische redenen hun hoofd met een hoofddeksel: om het hoofd te beschermen/te (be)hoeden voor zonneschijn en regenvloeden of gewoon om zich mooi te maken.

Een hoofddeksel kon ook een herkenningsteken zijn voor een bepaalde stand of groep van mensen.

Van oudsher was een hoed ook het symbool/zinnebeeld van de vrijheid. Een vrijheidshoed werd als symbool voor de vrijheid gebruikt in onder meer de schilderkunst, op wapenschilden en op munten.
Bij de Romeinen liepen de slaven blootshoofds. De vrijgelaten slaaf werd pileo donatus: een met den hoed begiftigde genoemd. Later mochten slaven en lijfeigenen alleen de voorgeschreven hoofdbedekking dragen en alleen met toestemming en bij bijzondere gelegenheden een hoed.

In het openbare leven speelde de manshoed een belangrijke rol. De hoed werd functioneel als bescherming van het hoofd gebruikt en om de sociale status uit te drukken. Hoeden werden vaker versierd met veren/pluimen en galon, dat was een smalle strook van geweven stof die gebruikt werd bij de versiering van hoeden en jurken.

De op het lakstempel afgebeelde breedgerande, met twee pauwenveren en met galon versierde hoed staat vermoedelijk niet symbool voor:
* de sociale status/de maatschappelijke positie van de eigenaar
* de (handels)vrijheid/de vrijheid van de (koop)handel

De gepluimde hoed op het lakstempel verwijst waarschijnlijk naar een hoedenmaker of –verkoper/een gerenommeerde hoedenwinkel. In de 18e eeuw waren er best veel hoedenmakers en –verkopers. De met bloemen overvulde hoorn des overvloeds aan de onderzijde van het lakstempel lijkt een tweede verwijzing naar de koopwaar die de eigenaar verkocht: hoeden.

Pluim/veer
Pluimen/veren werden vaak ter versiering op helmen en hoeden gestoken, vandaar figuurlijk een pluim op zijn hoed of kortweg een pluimpje ofwel een compliment.
Met pluimage wordt een verenbos als hoed- of mutsversiering bedoeld.

Pluimstrijkerij/vleierij verwijst naar de pluimen/veren waarmee in vroeger tijden de top van de elite hun hoeden versierde. Wie in de gunst wilde komen van iemand die hoog geplaatst was en geen blad voor de mond nam, zo stelt de bekende Rederijker Anthonis de Roovere (1430-1482) uit Brugge, moest wel ‘pluymen strijcken’.

Gepluimde hoed
De hoed op het lakstempel is versierd met twee veren. Het is een zogeheten gepluimde hoed. Aan het uiteinde van de beide veren is een cirkel met daarbinnen een punt zichtbaar. Hiermee worden hoogstwaarschijnlijk de pauwenogen van pauwenveren gestileerd weergegeven. Het was immers gebruikelijk dat hoeden voornamelijk met pauwen- en struisvogelveren werden versierd.

Veren waren vanaf de 16e eeuw op grote schaal in de mode. Ze komen op schilderijen het meest voor op drie soorten accessoires: op de helm, op het hoofddeksel en in een waaier.

Het dragen van een hoed, baret of muts was tot in de 20e eeuw bij alle lagen van de bevolking gebruikelijk. Zowel de boeren als de adel droegen een hoed, niemand ging blootshoofds naar buiten. De hoed was er om het hoofd te beschermen tegen de weersinvloeden (zon, wind, regen, kou) maar had ook een belangrijke rol bij de etiquette. Het gold als ongepast om geen hoed te dragen en het was van belang dat men de hoed als begroeting af kon zetten. De hoed met rand was voorbestemd voor heren: de manshoeden. De dames hadden andere hoofddeksels, zij droegen vaak een mutsje.

Het door zowel arm als rijk versieren van hoeden met één of meerdere veren bestond al aan het einde van de middeleeuwen. Vorsten en hovelingen voegden door het dragen van meerdere struisvogelveren op hun hoed als eerste kostbare veren aan hun garderobe toe. Dit gebeurde in de Republiek al vanaf de 14e eeuw.
De minder gefortuneerde mannen kozen voor hoender-/kippenveren, de bovenklasse koos voor pauwenveren. In de 15e eeuw kwamen daar struisvogelveren voor in de plaats. Later verrijkten de adel en in de Republiek de burgerij hun hoeden ook met struisvogelveren. 
De status van een vrouw of man was af te lezen aan het soort en de hoeveelheid veren. Kostbare veren zoals struisvogelveren waren in hofkringen en voor de adel een statussymbool, een peperdure opluistering van het kostuum waarvan de drager zich heel goed bewust was.
Door de groeiende burgerij in de Republiek nam de vraag naar veren toe, ze kostten in de 17e eeuw meer dan een gemiddeld maandloon.
Men wilde zijn rijkdom tonen, kostbare veren waren daarbij een uitstekend middel. Hoeden met veren/gepluimde hoeden werden normaliter, een uitzondering daargelaten, door mannen gedragen.

De Nederlandse verenwerkers noemden zich overigens pluimenmakers, pluimverkopers, pluimversierders, plumassiers of plumenciers. 

Ook uit de genrestukken/genretaferelen, dat zijn schilderijen met een voorstelling uit het dagelijkse leven of uit de alledaagse omgeving, blijkt de gewoonte van het dragen van gepluimde hoeden. De veren waren geen symbool voor een bepaalde karaktereigenschap of een verwijzing naar een bepaald verhaal, maar ze waren net als sieraden een manier om in één oogopslag de persoon als welvarend af te beelden. Dat blijkt tevens uit de vele portretten uit de 17e eeuw. Die portretten waren een statussymbool, een soort zelfpromotie: ze moesten de toeschouwer imponeren en veren droegen daar als statussymbool aan bij.

Terwijl vóór 1650 kleinere of enkele veren werden gebruikt, was er daarna een grote verandering te bespeuren. De veren werden groter en talrijker.
Ten tijde van de Republiek floreerde de handel, waardoor er een nieuwe klasse/bevolkingslaag ontstond: de gegoede burgerij. Daar maakten vooral de nieuwe rijken/de handelaren die fortuin hadden gemaakt deel van uit. Zij zochten aansluiting bij de oude regentengeslachten en de adel, die zich beschaafd en tot de bovenlaag behorend wilden tonen. Met kleding kon het signaal worden afgegeven dat men van goeden huize was. Met het dragen van veren toonde de drager zijn elegantie, zijn rijkdom en die van zijn familie. Rijke burgers hadden daar sterk behoefte aan. Veren konden in hetzelfde licht gezien worden als sieraden of goud en zilver. Ze waren niet alleen een teken van goede smaak, maar benadrukten ook iemands positie. Een hoed met grote struisvogel- of pauwenveren maakte de stand van de drager duidelijk. Kooplieden gaven hun gestalte op die manier meer betekenis/cachet/statuur.

3. Links en rechts van de hoed een punt en een driebladig blad
Links en rechts naast de brede rand van de gepuimde hoed is een punt en een driedelig blad als versiering aangebracht. De betekenis daarvan is onbekend.

4. Links een hermes- of mercuriusstaf
De hermes- of mercuriusstaf staat symbool voor de (koop)handel.

Hermes/Mercurius
In de Griekse mythologie is Hermes de god van handel, verkeer en welsprekendheid. Hermes is tevens boodschapper van de goden en beschermer van dieven en reizigers. Hij behoort tot de twaalf Olympische goden: de goden die op de berg Olympus woonden.

In de Romeinse mythologie wordt Mercurius vaak als equivalent van de god Hermes aangewezen.
Bij de Romeinen was Mercurius, in ouder Nederlands ook Merkuur genoemd, de god van de handel, de dieven, de reizigers en de winst. Dat zit al opgesloten in zijn naam, die waarschijnlijk is afgeleid van het Latijnse merx of mercator, dat ‘koopman’ betekent. Mercurius droeg een staf, een helm/hoed met vleugels, vleugels aan de voeten en een geldbuidel.

De hermes-/mercuriusstaf of caduceus
Een kerykeion of caduceus (Latijn voor herautenstaf) is een staf die een koerier of onderhandelaar ongehinderde doorgang moest verlenen in het oude Griekenland. Een staf of roede is een lange of korte, meestal ronde stok of stang met een praktische, ondersteunende, religieuze, ceremoniële, symbolische of magische functie.
De hermes-, mercuriusstaf of caduceus is een rechtopstaande gevleugelde/bovenaan met twee vleugels bezette staf, waaromheen zich twee toegewende slangen kronkelen.
De hermes-/mercuriusstaf staat symbool voor Hermes/Mercurius, de Griekse respectievelijk Romeinse god van de handel. Die staf is in feite hét handelssymbool. Een hermes-/mercuriusstaf staat daarnaast ook symbool voor vrede, bescherming en genezing.

5. Rechts een anker
Het afgebeelde anker staat symbool voor hoop, standvastigheid en vertrouwen. Het is tevens het embleem/ handelsmerk/logo van de scheepvaart/binnenvaart en het distinctief/onderscheidingsteken van de marine.
Het anker symboliseert verschillende onderwerpen, die allemaal naar elkaar te herleiden zijn. De bekendste symbolieken van een anker zijn echter hoop en standvastigheid.

Over de oorsprong van de betekenis van dit symbool zijn twee verhalen bekend.

Het eerste verhaal is terug te voeren op de vroegere visserij en scheepvaart. Het anker werd een symbool van hoop omdat het de enige hoop op redding was voor een schip en zijn opvarenden dat tijdens een storm in nood verkeerde. Als symbool werd het al in de Hellenistische cultuur gebruikt. Het was toen ook het attribuut van verschillende zeegoden. De standvastigheid is terug te voeren op het aan een anker vastliggen van een schip.

Het tweede verhaal gaat over het christelijk geloof, waar hoop en vertrouwen al eeuwenlang door het anker worden gesymboliseerd. In de bijbel wordt er ook gesproken over een anker in combinatie met een kruis en een hart: het symbool voor hoop, geloof en liefde.

Vermoedelijk was de eigenaar van het lakstempel niet alleen hoedenmaker of -verkoper maar tevens binnenlandvaarder, die combinatie kwam vaker voor. Binnenlandvaarder/binnenlandsvaarder is de oude term voor een binnenschipper: een schipper die geen reizen naar het buitenland onderneemt.

6. Afbeeldingen die verwijzen naar de verhandelde goederen
Enkele voor dit lakstempel gebruikte symbolen zijn kenmerkend voor de koophandel in het algemeen en tonen aan dat het lakstempel van een koopvrouw of -man is geweest. Er zijn echter drie afbeeldingen gebruikt die kunnen verwijzen naar de verhandelde goederen:
6.a. De twee met touwen gebonden/omwonden balen.
6.b. Als het emballage betreft, en geen geldkist met ijzeren beslag als handelssymbool, de met touw omwonden kist.
6.c. De hoorn des overvloeds aan de onderzijde.

6.a. Links onder de hermes- of mercuriusstaf twee met touwen gebonden/omwonden balen
Een baal is een met touw gebonden pak handelsgoederen/handelswaar. De beide balen kunnen in dit geval symbool staan voor:
* In het algemeen: de goederen die verhandeld werden.
* De koopwaren waarin de betreffende koopvrouw of -man handelde, die klaarblijkelijk als baalgoed/ in balen samengebonden goederen vervoerd en verhandeld werden. Dat zouden in dit geval bijvoorbeeld balen met materiaal waarvan hoeden werden vervaardigd kunnen zijn, zoals: balen schapen- of geitenwol voor het maken van wolvilten hoeden. 

6.b. Rechts onder het anker een kist met bol of openstaand deksel
De op het lakstempel afgebeelde kist met een bol of openstaand deksel lijkt:
* Emballage/verpakkingsmateriaal: een met touw omwonden kist voor het vervoeren van handelsgoederen/handelswaar.
* Als handelssymbool een geldkist: een afsluitbare kist van ijzer of van hout die lijkt te zijn voorzien van ijzeren beslag. Soms werd een geldkist voorzien van verschillende sloten en/of geheimsloten, waarin geldmiddelen of waardepapieren werden bewaard.

Persoonlijk opteer ik voor de optie dat het een geldkist betreft, want waarom zou men twee verschillende soorten emballage/verpakkingen op het lakstempel afbeelden?

6.c. De afbeelding aan de onderzijde van het lakstempel
De afbeelding aan de onderzijde van het lakstempel kan gezien worden als 6.c.1. een hoorn des overvloeds, 6.c.2. een bos bloemen en 6.c.3. een pauwenveer.

Optie 6.c.1. Een hoorn des overvloeds of cornucopia
De onderste afbeelding lijkt, vanwege de aan de rechterzijde afgebeelde drie kleine bloemen, een met bloemen overvulde hoorn des overvloeds of cornucopia (Latijn: cornu=hoorn en copia= voorraad) te zijn.
Dit legendarische voorwerp dat, zoals de naam suggereert, overvloed schonk stamt oorspronkelijk uit de Griekse mythologie. Volgens de mythe is de cornucopia de hoorn van de geit Amalthea die Zeus (de oppergod in de Griekse mythologie en de hoofdbewoner van de berg Olympus) als baby zoogde op het Griekse eiland Kreta. Als dank zette Zeus haar aan de hemel als een sterrenbeeld en haar hoorn schonk de houder ervan alles wat hij of zij begeerde.
De Romeinen associeerden vooral hun godin Fortuna, de godin van het lot/de geluksgodin die geblinddoekt met een wentelend rad werd afgebeeld, met de hoorn des overvloeds. Maar ook de godinnen van de hoop (Spes) en de eendracht (Concordia) werden afgebeeld met de cornucopia.
De Romeinse keizer Gaius Caesar Augustus Germanicus (* Antium
31-08-12 / † Rome, 24-01-41), postuum bekend als Caligula was van 37 tot 41 keizer (princeps) van Rome. Hij liet een sestertie, een geelkoperen/
messing munt, slaan van hemzelf met op de keerzijde zijn drie zussen met elk een cornucopia.

De hoorn des overvloeds is een grote, normaliter afgebeeld als een gedraaide, hoornvormige koker overmatig gevuld met de geneugten des levens zoals bloemen, fruit/vruchten, groenten, noten, korenaren of andere symbolen zoals geldstukken. Het is in de heraldiek het symbool van overvloed, rijkdom, rijke zegen, voedsel en onvergankelijk geluk. 
De hoorn is blijkbaar ook vaak een gevlochten rieten mand. Dergelijke hoornvormige rieten manden werden traditioneel gebruikt in West-Azië en Europa om pas geoogste voedselproducten in te bewaren en te vervoeren. Ze werden op de rug of rond de heup gedragen zodat de oogster de handen vrij had om te plukken.

Om een hoorn des overvloeds te verkleinen op de schaal van het lakstempel heeft de mand mogelijk een blad- of veermotief gekregen. Op het lakstempel is de hoorn des overvloeds als een samenbundeling van bloemen/overvuld met bloemen weergegeven. Deze afbeelding vertoont veel overeenkomst met de hoorn des overvloeds zoals die, ook overvuld met bloemen en aan de onderzijde voorzien van een blad- of veermotief, in het kasteel van Versailles als goudkleurig ornament tegen een witte achtergrond is te zien.

Optie 6.c.2. Een bos bloemen
De onderste afbeelding kan ook als een in grote bladeren samengebonden bos bloemen gezien worden die als versiering op een hoed gestoken kon worden. Dit vanwege de aan de rechterzijde afgebeelde drie kleine bloemen. Het is immers bekend dat hoeden vroeger niet alleen met veren werden versierd maar ook wel met linten, (kunst)bloemen, fruit en soms zelfs met kleine vogeltjes.

Optie 6.c.3. Een pauwenveer
De onderste afbeelding kan net als de beide veren op de hoed ook als een pauwenveer gezien worden, dit vanwege de structuur en het weliswaar erg kleine pauwenoog? op het uiteinde.

Van de genoemde drie opties lijkt een hoorn des overvloeds mij, vanwege de symbolische betekenis en vanwege het feit dat hoeden ook met bloemen werden versierd, het meest waarschijnlijk.

Bijzonderheden

n.v.t.

Inventarisnummer

n.v.t.  /  Collectie W

Foto's

Webmuseum goudenzilverweging.nl