www.goudenzilverweging.nl Goud- en zilverweging

Andere objecten

Enveloppe geadresseerd aan H.B. Defoer, met kaartjes voor de verloving van mr. J. Westerman Holstijn, beiden oud-directieleden van De Nederlandsche Bank collectie W

Kleine enveloppe afgestempeld d.d. 30-05-1924 te Amsterdam en 31-05-1924 te Baarn met daarin twee kaartjes. Een kaartje van mr. J. Westerman Holstijn De Lairessestraat 40 Amsterdam en een kaartje van Wijda van Hettinga Tromp Frans van Mierisstraat 116 Amsterdam. Op het laatste kaartje staat Ontvangdag: Zaterdag 14 juni van 3-5 uur.

Het betreft uitnodigingskaartjes voor blijkbaar een ontvangdag ter ere van hun verloving d.d. 14-06-1924 als voorbereiding op hun voorgenomen huwelijk d.d. 30-09-1924.

De enveloppe is met pen beschreven en geadresseerd aan Den Weledelgeb. Heer H. B. Defoer P. Hendriklaan Baarn. Met potlood zijn de adresgegevens gecorrigeerd in Stadhouderskade 126 Amsterdam.

De enveloppe en de kaartjes zijn gezien het preegstempel op de achterkant van de enveloppe vervaardigd en gedrukt door B. van Mantgem, hofleverancier. Muntplein 9 te Amsterdam. 

Functionarissen van De Nederlandsche Bank (DNB)
Jonkheer J.F. de Beaufort (* 13-04-1876 Woudenberg / † 07-07-1959 Maarn)
Prof. mr. dr. G.W.J. Bruins (* 06-09-1883 Zutphen / † 22-03-1948 Washington) 
H.B. Defoer (* 25-08-1867 Oegstgeest) / † 23-04-1951 Amsterdam).
Prof. mr. A.M. de Jong (* 23-12-1893 Oostburg / † 21-11-1969 Amsterdam) 
Mr. L.F.A.M. van Ogtrop (* 02-10-1877 Amsterdam / † 26-03-1955 Bussum).
Prof. S. Posthuma (* 25-07-1900 Djember, Nederlands-Indië / † 12-07-1991 Overveen)  
Mr. Jan Robertson (* 07-07-1891 Rotterdam / † 01-01-1974)
Mr. M.M. Rost van Tonningen (* 19-02-1894 Soerabaja / † 06-06-1945 Scheveningen)
Mr. P.J.C. Tetrode (24-09-1863/1864 Hoorn / † 11-05-1955 Soest)
Mr. C.H. van Tienhoven (* 30-09-1846 De Werken / † 06-12-1920 Baarn).
Mr. L.J.A. Trip (* 20-11-1876 Utrecht / † 05-03-1947 Den Haag)
Mr. G. Vissering (* 01-03-1865 Leiden / † 19-12-1937 Bloemendaal).
J. van Vollenhoven (*13-12-1866 Rotterdam / † 26-11-1923 Amsterdam).
Mr. Jan Westerman Holstijn (* 18-01-1882 Workum / † 01-07-1966 Amsterdam).

De levensloop van Hendrikus Bernardus Defoer
Hendrikus Bernardus Defoer (* 25-08-1867 Oegstgeest) / † 23-04-1951 Amsterdam).
H.B. Defoer trouwde in 1902 te Breda met:
Louise Marie Gerarda Hofman (* 07-09-1876 Breda / † 01-02-1955 Amsterdam).
Het echtpaar kreeg 10 kinderen.

Defoer was tijdens zijn loopbaan bij de N.V. Handelsvereeniging ‘Amsterdam’ (H.V.A.) achtereenvolgens directeur, lid van de raad van commissarissen en president commissaris.

Toen mr. Gerard Vissering van 1912-1931 president van DNB was, leidde zijn frequente verblijf in het buitenland tot spanningen met de raad van commissarissen. De reizen in Europa waren niet het probleem, maar men achtte het ongewenst dat de president naar andere werelddelen reisde zodat hij niet op korte termijn teruggeroepen kon worden. Onbekend is of de afwezigheid van mr. Vissering de dagelijkse gang van zaken van DNB schade heeft berokkend. Wel werd bij langdurige reizen, zoals van directeur  mr. P.J.C. Tetrode in 1923, hij was van 1919-1934 directeur van DNB, van de president mr. Vissering naar Zuid-Afrika in 1924 en naar Nederlands-Indië in 1924-1925, de directie tijdelijk versterkt met een plaatsvervangend directeur in de persoon van H.B. Defoer.

H.B. Defoer was de pas afgetreden oud-directeur van de Handelsvereeniging ‘Amsterdam’ en was volledig op de hoogte van de Nederlandse en Indische zaken.

Bronnen vermelden verschillende data voor de periode waarin H.B. Defoer plaatsvervangend directeur van DNB was.

Volgens het boek Geschiedenis van de Nederlandsche Bank. Vijfde deel. De Nederlandsche Bank van 1914-1948. Trips tijdvak 1931-1948 onderbroken door de Tweede Wereldoorlog, door dr. Joh. de Vries, blz. 555, was H.B. Defoer plaatsvervangend directeur van DNB:
* Van 01-03-1923 tot 23-07-1923.
* Van 15-11-1924 tot 30-04-1925.

Volgens de Almanak voor beambten van De Nederlandsche Bank 1925 blz. 13, was H.B. Defoer plaatsvervangend directeur van DNB:
* Van 01-03-1923 tot 26-07-1923. 
* Van 15-11-1924 tot ………….

Volgens de Inventaris van het archief van De Nederlandsche Bank NV, (1643) 1814 - 1980 (1995), Nummer Toegang: 2.25.08, Versie: 23-02-2021, onderdeel FUNCTIONARISSEN DNB 1814-HEDEN/DIRECTEUREN, was H.B. Defoer plaatsvervangend directeur van DNB:
* Van 01-03-1923 tot 28-07-1924.

H.B. Defoer was Officier in de orde van Oranje Nassau en ontving het Erekruis Pro Ecclesia et Pontifice.
Hij werd d.d. 26-04-1951 begraven op het Rooms Katholieke kerkhof Buitenveldert te Amsterdam. 

De levensloop van mr. J. Westerman Holstijn 
Mr. Jan Westerman Holstijn (* 18-01-1882 Workum / † 01-07-1966 Amsterdam).
Mr. Jan Westerman Holstijn trouwde d.d. 30-09-1924 te Katwijk aan Zee met: 
Johanna Aritia Wijda Augusta van Hettinga Tromp (* 17-09-1903 te Rijswijk / † 08-02-1978 te Amsterdam).
Het echtpaar bleef kinderloos.

Mr. J. Westerman Holstijn doorliep het gymnasium te Amsterdam en volgde daarna de juridische
colleges aan de Universiteit te Leiden. Hij promoveerde in 1906 op een dissertatie/academisch proefschrift, getekend De polis van levensverzekering als zekerheid voor een voorschotgever.

Van 1906 tot 1909 werkte hij bij de N.V. Twentsche Bank te Amsterdam.

In de periode 1909 tot 1918 werkte hij bij DNB te Amsterdam, daar was hij:
* Vanaf 01-10-1909 tot 01-04-1917 Adjunct-Chef Secretarie, overschrijven van aandelen en archief.
* Vanaf 01-11-1914 tot 15-01-1918 Chef kantoor van discontering/Chef Disconto.
* Vanaf 03-10-1916 tot 15-01-1918 Adjunct-Secretaris van de directie.

In 1916 werd met een reorganisatie als versterking aan de top de functie van adjunct-secretaris van de directie ingevoerd. De eersten die d.d. 03-10-1916 werden benoemd waren mr. J. Westerman Holstijn en mr. L.F.A.M. van Ogtrop. 

Na het aftreden van Mr. C.H. van Tienhoven, directeur van DNB van 1897-1916, volgde J. van Vollenhoven hem van 1916-1923 als directeur op. Hij ontplooide zich als reizende ambassadeur voor regeringsbelangen en voor DNB. Dat had tot gevolg dat in 1917 de adjunct-secretaris mr. J. Westerman Holstijn de functie van J. van Vollenhoven binnen DNB waarnam. Hij werkte toen vanuit zijn werkkamer de hele dag samen met de permanente directeuren. 

Van 1918 tot 1921 werkte mr. J. Westerman Holstijn bij de N.V. Javasche Bank te Batavia, de centrale bank van Nederlands-Indië, waar hij op het hoofdbureau Chef secretarie was. 

Mr. G. Vissering, van 1912-1931 president van DNB, was in 1920 van mening dat DNB iemand nodig had die van bankzaken op de hoogte was en wist de benoeming van mr. J. Westerman Holstijn, zonder twijfel een protegé van Vissering, als directeur van DNB door te zetten. 

Mr. J. Westerman Holstijn trad in mei 1921 weer in dienst van DNB te Amsterdam. Hij was er:
* Vanaf 02-05-1921 tot 1933 directeur.
* Van 15-01-1933 tot 27-03-1941 directeur-secretaris, zijn plaats als directeur bleef vacant.
* Van 07-05-1945 tot 15-01-1947 directeur-secretaris.
* Van 15-01-1947 tot 15-07-1947 plaatsvervangend directeur.

Voorjaar 1922 adviseerde DNB met name de Minister van Financiën een Rijkscommissie van advies inzake de exportkredieten in te stellen. Voorzitter en waarnemend voorzitter van die commissie waren directieleden van DNB, respectievelijk J. van Vollenhoven en mr. J. Westerman Holstijn. De commissie had tot taak de Minister van Financiën te adviseren over aanvragen van staatsgaranties op exportkrediet. De commissie werd in februari 1929 weer opgeheven.

Met de economische depressie van de jaren dertig in Nederland werd de exportkredietgarantieregeling weer ingevoerd. In oktober 1931 werd daarvoor de Rijkscommissie van Advies voor exportkredietgaranties gevormd. Deze commissie kende weer twee directieleden van DNB: jonkheer J.F. de Beaufort en mr. J. Westerman Holstijn als voorzitter.

Begin 1941 drongen de directeuren van DNB, jonkheer J.F. De Beaufort, prof. mr. A.M. de Jong en mr. J. Westerman Holstijn, er bij president Mr. L.J.A. Trip, hij was president van DNB van 1931-1941 en van 1945-1946, met klem op aan om president te blijven. De directeuren vreesden dat als Trip zou aftreden het presidentschap in handen zou komen van iemand dien wij daartoe in de allerlaatste plaats de geschikte persoon achten. Er moest wel een sterk vermoeden bestaan dat mr. M.M. Rost van Tonningen in aantocht was. 

Mr. L.J.A. Trip werd d.d. 20-03-1941 als president van DNB ontslagen. Hij was, vrijwel vanaf het begin van de Duitse bezetting in mei 1940, naast president van DNB ook secretaris-generaal van het ministerie van Financiën geweest. Die functie legde hij wél zelf neer.
Op 21-03-1941 wilden de drie directeuren eigenlijk aftreden. Ze zagen daar echter het reële nut niet van in en achtten zich daartoe tegenover de aandeelhouders ook niet gerechtigd. Ze dachten door aan te blijven nog iets van al te extreme maatregelen te kunnen voorkomen. 

In de buitengewone vergadering van directie en commissarissen d.d. 22-03-1941 waarbij ook Mr. L.J.A. Trip aanwezig was besloten de drie directeuren en de commissarissen aan te blijven onder mr. M.M. Rost van Tonningen.
Mr L.J.A. Trip stemde daarmee in. 
Als reactie op Trips ontslag deed de raad van commissarissen in de vergadering een pro forma aanbeveling voor het presidentschap. De vergadering droeg prof. mr. dr. G.W.J. Bruins, koninklijk commissaris, en prof. mr. A.M. de Jong, directeur, als president van DNB voor. Die voordracht had uiteraard geen betekenis, het was in feite een symbolisch verzet, want de Duitsers beslisten. En wie zou na het ontslag van Mr. L.J.A. Trip de benoeming als president uit handen van de Duitsers willen ontvangen? Dat was alleen mr. M.M. Rost van Tonningen die bij besluit d.d.
26-03-1941 als dertiende president van DNB (1941-1945) werd benoemd. Bovendien was hij, als prominent lid van de NSB en voormalig parlementariër namens die partij, de aangewezen persoon om uit te voeren wat Mr. L.J.A. Trip niet wilde.

De eis van mr. M.M. Rost van Tonningen dat tegelijk met zijn benoeming ook twee door hem aan te wijzen nieuwe directieleden zouden worden benoemd werd niet ingewilligd. Toen hij zijn eis terugbracht tot de benoeming van één directeur kwam het praktische probleem naar voren dat de overheid conform de Bankwet alleen de president en de directeur-secretaris benoemde. Overige directieleden werden door de aandeelhoudersvergadering gekozen. Er bestond geen garantie dat de aandeelhoudersvergadering zich zou uitspreken voor een handlanger van
mr. M.M. Rost van Tonningen en daarom was er maar één oplossing: de zittende directeur-secretaris
mr. J. Westerman Holstijn moest aftreden. Hij trad onvrijwillig af en weigerde een benoeming als directeur, zoals mogelijk zou zijn geweest.

In de buitengewone vergadering van directie en commissarissen d.d. 22-03-1941 wenste mr. J. Westerman Holstijn volgens prof. mr. A.M. de Jong ook niet als plaatsvervangend president op te treden, welke functie hem als oudste lid van de directie ten deel zou zijn gevallen.

Het lukte mr. M.M. Rost van Tonningen wel om een mede-NSB’er in de directie op te nemen: Mr. Jan Robertson. Net als de president werd, volgens de Bankwet, de directeur-secretaris benoemd door de overheid. Dat gold niet voor de andere directeuren. 
Mr. J. Robertson, destijds procuratiehouder van de Nederlandsch-Indische Handelsbank, ontving bij besluit
d.d. 26-03-1941 samen met de benoeming van mr. M.M. Rost van Tonningen tot president de benoeming tot directeur-secretaris (hij was dat van 27-03-1941 tot 07-05-1945) als plaatsvervanger van mr. J. Westerman Holstijn en tot plaatsvervangend president. Later zou mr. J. Robertson van 12-03-1945 tot 07-05-1945, in verband met de afwezigheid van mr. M.M. Rost van Tonningen, de functie van president waarnemen.

De oude directeuren, de commissarissen en de koninklijke commissaris zagen de benoemingen van mr. M.M. Rost van Tonningen en mr. J. Robertson niet als aanleiding tot ontslag. Ze hadden een nog wat langere weg te gaan. De gebeurtenissen rond mr. J. Westerman Holstijn voorspelden eigenlijk al wat hen nog te wachten stond. 

In de vergadering van directie en commissarissen d.d. 07-06-1943 legde jonkheer J.F. de Beaufort ook namens
prof. mr. A.M. de Jong een verklaring af waarin hij de onmogelijkheid tot verdere loyale samenwerking benadrukte. Ze waren beiden van mening dat ze niet langer deel van de directie konden blijven uitmaken. 

In overeenstemming met de Bankwet droegen de commissarissen de beide directeuren voor eervol ontslag voor. Zij waren eenstemmig van oordeel dat het ook op hun weg lag om ontslag te nemen, nu het onmogelijk was geworden nog iets in het belang van DNB te bereiken. Het eervol ontslag zou met ingang van de te houden aandeelhoudersvergadering plaatsvinden.  

Uiteindelijk werd jonkheer J.F. de Beaufort als directeur in juni 1943/per 01-07-1943 ontslagen. Na de Tweede Wereldoorlog was hij nog directeur van 1945-1946. Jonkheer J.F. de Beaufort trad vanwege zijn leeftijd per
01-05-1946 af. 

Prof. mr. A.M. de Jong werd eveneens als directeur in juni 1943/per 01-07-1943 ontslagen. Na de Tweede Wereldoorlog was hij nog directeur van 07-05-1945 tot 14-01-1947. Van 1947-1959 was hij directeur-secretaris.

Ook de raad van commissarissen legde in juni 1943/per 01-07-1943 haar functie neer. 

In de directie hadden jonkheer J.F. de Beaufort en prof. mr. A.M. de Jong een ongelijke strijd tegen de president mr. M.M. Rost van Tonningen en de directeur-secretaris mr. J. Robertson gestreden zodat ze in juni 1943/per 01-07-1943 gedwongen werden hun functies neer te leggen.

Toen d.d. 26-03-1941 mr. M.M. Rost van Tonningen als president van DNB was benoemd was er een periode van weliswaar hoop maar toch een gefrustreerde samenwerking ontstaan. De verscherpte verhoudingen leidden in juni 1943/per 01-07-1943 tot het aftreden/ontslag van de ‘oude’ directeuren jonkheer J.F. de Beaufort en prof. mr. A.M. de Jong, gevolgd door het aftreden van de gehele Raad van commissarissen. 
Na het ontslag van de ‘oude’ directeuren, het vertrek van de raad van commissarissen en de invoering van de Duitse Bankverordening per 01-07-1943 was de leiding van DNB genazificeerd/de nazificatie van DNB voltooid, met als gevolg een duistere periode van verwording en enig verzet. In mei 1945 kwam er uiteindelijk een eind aan de onderdrukking. 

Op maandag 07-05-1945 kwam de ‘oude directie’ zoals die op 10-05-1940 was samengesteld ’s morgens om
10.00 uur bijeen, dat waren: de president Mr. L.J.A. Trip, de directeur jonkheer J.F. de Beaufort, de directeur-secretaris mr. J. Westerman Holstijn en prof. mr. A.M. de Jong die op 01-07-1940 door de aandeelhouders tot directeur was gekozen.

Op 15-07-1947 keerde mr. J. Westerman Holstijn terug als plaatsvervangend directeur in verband met de afwezigheid van prof. S. Posthuma, van 1945-1964 directeur van DNB, in zijn functie van lid van de commissie-generaal voor Nederlands-Indië.

De Nederlandse Regering benoemde mr. J. Westerman Holstijn tot Ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw.
Behalve zijn proefschrift publiceerde hij diverse artikelen in tijdschriften.

Mr. J. Westerman Holstijn overleed d.d. 01-07-1966 en werd d.d. 05-07-1966 in stilte gecremeerd.

De levensloop van B. van Mantgem
Volgens het preegstempel op de achterkant van de enveloppe zijn de enveloppe en de kaartjes vervaardigd en gedrukt door B. van Mantgem, hofleverancier. Muntplein 9 te Amsterdam. 
De firma heette officieel Stoom- Boek- en Steendrukkerij B. van Mantgem en was gevestigd in het gebouw De Fakkel op het adres Singel 562, later Muntplein 9, te Amsterdam.

Benjamin Janse van Mantgem (* 17-06-1849 Spaarndam / † 12-08-1932 Amsterdam).
B. Janse van Mantgem/B. van Mantgem was boekdrukker.
Hij was volgens de burgerlijke stand Nederlands Hervormd.
Hij ondertrouwde d.d. 17 08 1876 te Amsterdam.
Benjamin van Mantgem trouwde d.d. 14 09 1876 te Amsterdam met:
Anna Maria Stork (* 01 09 1857 Amsterdam / † 28 01 1921 Amsterdam). 
Zij was volgens de burgerlijke stand Evangelisch Luthers.
Het echtpaar kreeg een zoon en twee dochters.
In februari 1889, toen zij 12½ jaar getrouwd waren, woonden ze op het adres Singel 562 te Amsterdam. 
Later woonden ze op het adres Middenweg 125 te Amsterdam.

Benjamin van Mantgem woonde toen hij in 1932 overleed nog op het adres Middenweg 125 te Amsterdam.
Anna Maria Stork werd d.d. 01 02 1921 net als haar man in 1932 begraven op de Oosterbegraafplaats te Amsterdam.

Gebouw De Fakkel, in 1900 gelegen op het adres Singel 562, later op het adres Muntplein 9 en Reguliersbreestraat 8, was oorspronkelijk het voormalige bedrijfspand van Stoomdrukkerij De Fakkel. Op de verdiepingen zat sinds 1900 onder meer de redactie van de Amsterdamsche Courant, de krant die in 1900 kampte met een omzetdaling. In 1903 ging de titel op in De Telegraaf.
Het pand werd in 1903, 1911, 1916 (toen werd het pand verbonden met Muntplein 9, een voormalig woonhuis uit de 18de eeuw), 1919 en later verbouwd. 

De afmetingen van de enveloppe zijn: 115 x 51 mm.
De afmetingen van de kaartjes zijn: 105 x 47 mm.

De drukkerij van B. van Mantgem bestond in ieder geval in 1894 al.

Volgens een advertentie in De Groene Amsterdammer d.d. 27-11-1904 was B. van Mantgem toen al hofleverancier.

De in 1819 door Christiaan Andersen Spin opgerichte Boek- en Handelsdrukkerij C.A. Spin & Zoon te Amsterdam nam in 1970 de drukkerij van hofleverancier Van Mantgem, die ook waardepapieren drukte, over. C.A. Spin & Zoon kreeg er op die manier gekwalificeerd personeel bij en versterkte haar positie in waardepapieren.

Foto’s                
Foto’s enveloppe en kaartjes
Bron: Webmuseum goudenzilverweging.nl 

Foto mr. Jan Westerman Holstijn: Webmuseum goudenzilverweging.nl
Bron: Geschiedenis van de Nederlandsche Bank. Vijfde deel. De Nederlandsche Bank van 1914-1948. Visserings tijdvak 1914-1931, door dr. Joh. de Vries. Blz. 450.

Foto Tekening gevel B. van Mantgem/DE FAKKEL DE FAKKEL/STOOM BOEK EN STEENDRUKKERIJ/SINGEL,
562 over de Munt.
Bron: https://ilibrariana.wordpress.com/2019/10/08/joh-enschede-amsterdam-jea-en-de-voorgeschiedenis-van-drukkerij-c-a-spin-zoon/