www.goudenzilverweging.nl Goud- en zilverweging

Andere objecten

3 Troois pond loden blokgewicht uit de 17e eeuw collectie W

Type gewicht

Loden blokgewicht met een naar boven taps toelopende afgeknotte kegelvorm.
Het gewicht is gevonden op een 17e eeuwse opgravingslocatie in Middelburg.
 

Gebruik van het gewicht

Loden blokgewicht van 3 Troois pond voor goud- en zilverweging.

Gieter/fabrikant

Onbekend.

Opschriften

III    III is de massa-aanduiding voor 3 pond.
De Trooise/Franse lelie geeft aan dat we te maken hebben met een Troois gewicht voor goud- en zilverweging.

Berekende massa

3 Troois pond = 3 x 492,167720000 gram = 1.476,50316 gram =
1476,50 gram.

Gewogen massa

1465,9 gram.

Het massaverschil tussen de gewogen en de berekende massa bedraagt: 1465,9 - 1476,50  = -10,6 gram.
Het massaverschil van -10,6 gram tussen de gewogen en de berekende massa ten opzichte van de berekende massa in % is:
-10,6/1476,50 x 100% = -0,717913986% = - 0,72%.

Het zeker voor een loden gewicht zeer geringe massaverschil tussen de berekende en de gewogen massa is vermoedelijk door slijtage ontstaan.

Het Middelburgs waaggewicht en het Troois gewicht
Vermoedelijk werd in de 11e eeuw in ons land, onder invloed van de Duitse keizer en de toenemende handel met Keulen als middelpunt, het Keuls gewicht in gebruik genomen.

Noot
Het oud Keuls pond met een massa van 436,61 gram was vóór de 15e eeuw in gebruik.
In de 15e eeuw werd een nieuwe Keuls pond in gebruik genomen: 
1 nieuw Keuls pond = ± 467,2 gram/± 467,5 gram, 1 nieuwe Keulse mark =
± 233,6/± 233,75 gram.
Vanaf 1705: 1 Keuls pond = 467,729 gram. 1 Keulse mark = 233,8645 gram.
In 1816: 1 Keuls pond = 467,710 gram, 1 Keulse mark = 233,855 gram.

In de loop van de 15e eeuw/rond 1500 verdrong het Frans Troois gewicht
(1 Frans Troois pond = 489,505846600 gram, 1 Frans Trooise mark = 244,752923300 gram) in de Nederlanden steeds meer het Keuls gewicht. Dat gebeurde door toedoen van Karel V/onder Bourgondische invloed. De Nederlanden behoorden toen tot het Bourgondische rijk.

De Trooise gewichten waren in de goud-, zilver- en geldhandel in gebruik en daarom was het voor de overheid van groot belang om daar goed toezicht op uit te oefenen. Om die reden vaardigde Karel V in 1510 een ordonnantie op het Troois gewicht uit waarin werd verordonneerd dat ‘de generaals van onsen munten nemen sullen uuyt onsen Rekencamere in Hollant een juist en rechtvaerdich Troys gewicht’ dat als standaard zou dienen voor alle gewichten in gebruik bij de goud- en zilverhandel. Verder moesten ‘deze generaals in elcken lande dair me(n) onse munten slaet, ordonneren en stellen eenen goeden notabelen man’ die de eed zou afleggen en die de gewichten van de dekens van de goudsmidsgilden deugdelijk zou ijken. De dekens waren op hun beurt verplicht winkels en kantoren van de goudsmeden, juweliers en wisselaars te visiteren.

Keizer Karel V stelde Leonhard van de(r) Gheere (I) uit Antwerpen
d.d. 19-08-1523 aan als eerste IJk- en justeermeester-generaal van het Troois gewicht in de Zuidelijke Nederlanden. In 1586 werd bij het ‘Placaat van Leicester’ de functie van IJk- en justeermeester-Generaal van het Troois gewicht over het hele gewest Holland en West-Friesland ingesteld. In dat jaar werd Lenaert van de(r) Gheere (III), kleinzoon van Leonhard van de(r) Gheere (I), aangesteld als eerste IJk- en justeermeester-generaal van het Troois gewicht over het gehele gewest Holland en West-Friesland, een functie die hij tot zijn overlijden vóór 1598 uitoefende.

De massa-nauwkeurigheid van de gewichten zal toen niet bijster groot zijn geweest, waarschijnlijk omdat de gewichten al een aantal keren gekopieerd waren voordat ze bij de gebruiker terecht kwamen. Ook de nauwkeurigheid van de gebruikte balansen was nog niet erg hoog. Daardoor zullen er zeker onderlinge massa-afwijkingen tussen de gewichten zijn ontstaan. Die verschillen zullen niet in de eerste plaats door de stadsbesturen zijn veroorzaakt en waren in die tijd nauwelijks van belang. Het naast elkaar gebruiken van het Troois en het Keuls gewicht en het verschil tussen het huis- en het waaggewicht zullen echter zeker problemen veroorzaakt hebben.

Het Troois gewicht (1 pond is 492,167720000 gram, 1 mark = 246,083860000 gram) raakte zeer waarschijnlijk pas rond 1600 algemeen in zwang en er kan in de Noordelijke Nederlanden pas na 1630 definitief worden gesproken van een geünificeerd gewichtenstelsel. Vanaf 1630 moest het Amsterdams of waaggewicht verplicht in de groot- en detailhandel worden gebruikt.

Het Amsterdams pond was 40 aas zwaarder dan het Troois gewicht.
1 Amsterdams pond = 1 Troois pond + 40 Trooise aas = 
492,167720000 + (40 x 0,048063254 = 1,922530160) =
494,090250160 gram = 494,090 gram.

In 1608 werd aan de Middelburgse ijkmeester Maerten du Mont/Maerten Dumon £ 18 (= 6 x18 = 108 gulden) betaald voor het verzwaren van het Middelburgs stadsgewicht op de massa van het Amsterdams gewicht en het ijken daarvan. Vanaf 1608 werd in de Middelburgse waag het Amsterdams gewicht gebruikt.

Noot
Het pond Vlaams was tot circa 1795 een oude munteenheid in Vlaanderen die ook in de rest van de Nederlanden als betaalmiddel werd gebruikt.

1 pond Vlaams = 20 schellingen = 240 groten = 6 (carolus)gulden,
1 schelling was dus 12 groten.

Vanaf 1608 gold dus:
1 Middelburgs pond waaggewicht = 1 Amsterdams pond waaggewicht = 494,090250160 gram.
De massa van 3 Middelburgs pond waaggewicht is:
3 x 494,090250160 gram = 1482,27075048 gram = 1482,27 gram.
De massa-eenheden van het Middelburgs en Amsterdams pond waaggewicht/stadsgewicht zullen verder worden aangeduid met Middelburgs en Amsterdams pond.

In het boek Oude Maten en Gewichten in Zeeland door Bert Boonman staat op blz. 186:
Het gewicht dat zowel in Middelburg als in Amsterdam in de waag/balans werd gebruikt, was volgens de bewindhebbers van OIC in Middelburg 1 ons op de honderd ponden lichter ‘als het ‘opregt Troijs gewigt, gejustificeerd na de pijl, berustende in de Rekenkamer van Zeeland, dat het Amsterdamsche gewigte t welk aldaar mede in de balance gebruijkt word, op gelijke wijze
3½ once en 62 engelsen zwaarder woeg als het Troijs gewigte, naar welke de willekeur aldaar gepubliceerd op den 27 januarij 1600 en vernieuwt den 29 april 1605, zegt dat een iegelijk hem zal hebben te reguleeren’.


Noot
De OIC was de Oostindische Compagnie/Vereenigde Oostindische Compagnie, opgericht d.d. 20-03-1602.
Een willekeur is een reglement.
‘Reguleeren’ betekent in dit geval dat iedereen zich aan de willekeur/het reglement diende te houden.

Uit de tekst blijkt dat in de vroege 17e eeuw in Middelburg al Trooise gewichten in gebruik waren. Dat blijkt ook uit het feit dat het onderhavige loden gewicht van 3 Troois pond is gevonden op een 17e eeuwse opgravingslocatie in Middelburg. In zijn boek Oude Maten en Gewichten in Zeeland vermeldt Bert Boonman op blz. 87 dat er in 1805 in Middelburg, naast Middelburgse en Amsterdamse gewichten, ook nog steeds Trooise gewichten in gebruik waren.

De stellingen van de bewindhebbers van de OIC nader beschouwd
De bewindhebbers van de OIC schreven feitelijk: 
in Middelburg is 1 Middelburgs/Amsterdams waagpond 1 ons op de
100 ponden lichter dan het Troois pond. 

Ze bedoelden daar ongetwijfeld mee: 
in Middelburg is 1 Middelburgs/Amsterdams waagpond 1 ons op de
100 ponden zwaarder dan het Troois pond.

De redenen daarvoor zijn:
* het Middelburgs/Amsterdams waagpond was niet lichter maar zwaarder dan het Troois pond, 
* de bewindhebbers van de OIC schreven ook ‘het Amsterdamsche gewigte t welk aldaar mede in de balance gebruijkt word, op gelijke wijze 3½ once en 62 engelsen zwaarder woeg als het Troijs gewigt’, dat wil in feite zeggen dat 100 Middelburgs/Amsterdams waagpond 3,5 ons en 62 engelsen zwaarder was dan 100 Troois pond.

Met ‘het opregt Troijs gewigt, gejustificeerd na de pijl, berustende in de Rekenkamer van Zeeland’ werd het Troois gewicht bedoeld geautoriseerd/gelegaliseerd naar de Zeeuwse Dormant: het standaard sluitgewicht/de slaper van 16 Troois pond van de Staten van Zeeland uit 1612, dat in de Rekenkamer van Zeeland te Middelburg werd bewaard.

De controleberekeningen
100 Middelburgs pond  = 100 x 494,090250160 gram =
49409,0250160 gram.
100 Troois pond = 100 x 492,167720000 gram = 49216,772 gram.
Het massaverschil tussen de beide 100 ponden is
49409,0250160 - 49216,772 = 192,253016 gram. 
1 Middelburgse ons = 1/16 Middelburgs pond = 494,090250160/16 = 30,880640635 gram.
1 Trooise ons = 1/16 pond = 492,167720000/16 = 30,760482500 gram.
De bewering van de OIC-bewindhebbers dat in Middelburg 1 Middelburgs pond 1 ons op de 100 ponden zwaarder was dan het Troois pond is onjuist. Het massaverschil van 192,253016 gram tussen de beide 100 ponden is immers veel groter dan 1 Middelburgse ons van 30,880640635 gram en
1 Trooise ons van 30,760482500 gram.

Enerzijds is onduidelijk welk ons de OIC-bewindhebbers bedoelden:
1 Middelburgse ons of 1 Trooise ons. Anderzijds is er in de tekst van de OIC-bewindhebbers en/of in de transcriptie daarvan vermoedelijk iets misgegaan en bedoelden ze dat in Middelburg 1 Middelburgs/Amsterdams waagpond niet 1 maar 6 Middelburgse/Amsterdamse ons of 6 Trooise ons op de 100 ponden zwaarder dan het Troois pond was. Dat vermoeden wordt hierna cijfermatig onderbouwd.

Het massaverschil tussen de beide 100 ponden (= 192,253016 gram) vergeleken met 6 Middelburgse/Amsterdamse ons
6 Middelburgse/Amsterdamse ons = 6 x 30,880640635 gram =
185,28384381 gram.
Het massaverschil van 192,253016 gram tussen de beide 100 ponden en de massa van 185,28384381 gram van 6 Middelburgse/Amsterdamse ons is: 185,28384381 gram - 192,253016 gram = -6,96917219 gram ten opzichte van de 192,253016 gram. Het massaverschil van -6,96917219 gram ten opzichte van 192,253016 gram in % is: 
-6,96917219/192,253016 x 100% = -3,625000187% = -3,63%.

Het massaverschil tussen de beide 100 ponden (= 192,253016 gram) vergeleken met 6 Trooise ons
6 Trooise ons = 6 x 30,760482500 gram = 184,562895 gram.
Het massaverschil van 192,253016 gram tussen de beide 100 ponden en de massa van 184,562895 gram van 6 Trooise ons is: 184,562895 gram - 192,253016 gram = -7,690121 gram ten opzichte van de 192,253016 gram.
Het massaverschil van -7,690121 gram ten opzichte van 192,253016 gram in % is: -7,690121/192,253016 x 100% = -4,000000187% = -4,00%.

De bewindhebbers van de OIC schreven ook: 
100 Middelburgs/Amsterdams waagpond is 3,5 ons en 62 engelsen zwaarder dan 100 Troois pond.
100 Middelburgs/Amsterdams pond = 100 x 494,090250160 gram = 49409,0250160 gram.
100 Troois pond = 100 x 492,167720000 gram = 49216,772 gram.
Het massaverschil tussen de beide 100 ponden is
49409,0250160 - 49216,772 = 192,253016 gram. 
3,5 Trooise ons = 3,5 x 30,760482500 gram = 107,66168875 gram.
62 Trooise engelsen = 62 x 1,538024125 gram = 95,35749575 gram.
3,5 Trooise ons + 62 Trooise engelsen =
107,66168875 + 95,35749575 gram = 203,0191845 gram.
Hetgeen de bewindhebbers van de OIC beweerden is niet geheel juist. Het massaverschil van 192,253016 gram tussen de beide 100 ponden is immers kleiner dan: 3,5 Trooise ons + 62 Trooise engelsen = 203,0191845 gram.

Het massaverschil tussen de beide 100 ponden (= 192,253016) 
vergeleken met 3,5 Trooise ons + 62 Trooise engelsen

3,5 Trooise ons + 62 Trooise engelsen =
107,66168875 gram + 95,35749575 gram = 203,0191845 gram.
Het massaverschil van 192,253016 gram tussen de beide 100 ponden en de massa van 203,0191845 gram van 3,5 Trooise ons + 62 Trooise engelsen is: 203,0191845 - 192,253016 = +10,7661685 gram ten opzichte van de 192,253016 gram. Het massaverschil van +10,7661685 gram ten opzichte van 192,253016 gram in % is: 
+10,7661685/192,253016 x 100% = +5,599999794% = +5,60%.

In de controleberekeningen is de afwijking van de berekende massa van de beide 100 ponden in % vergeleken met 6 Middelburgse/Amsterdamse ons -3,63%, met 6 Trooise ons -4,00% en met 3,5 Trooise ons + 62 Trooise engelsen +5,60%.

Uit deze procentuele verschillen blijkt dat de OIC-bewindhebbers rond 1600/1605 hoogstwaarschijnlijk van een iets andere massa van het Middelburgs/Amsterdams waagpond en/of van het Troois pond uitgingen dan de inmiddels exact bekende massa daarvan. De verschillen kunnen uiteraard ook het gevolg zijn van één of meerdere weegfouten en/of onnauwkeurigheden bij het wegen.

Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dient de door de bewindhebbers van de OIC geopperde stelling:

1 Middelburgs/Amsterdams waagpond is in Middelburg 1 ons op de 100 ponden lichter dan het Troois pond op basis van de hiervoor beschreven controleberekeningen vervangen te worden door: 
1 Middelburgs/Amsterdams waagpond is in Middelburg 
6 Middelburgse/Amsterdamse ons waaggewicht of 6 Trooise ons op de 100 ponden zwaarder dan het Troois pond.


Onduidelijk blijft daarbij of de OIC-bewindhebbers
6 Middelburgse/Amsterdamse ons of 6 Trooise ons bedoelden.

Het Middelburgs pond huisgewicht

De overeenkomst Middelburgs/Antwerps pond in de 16e eeuw
Het Middelburgs huisgewicht was na 1508 gelijk aan het Antwerps huisgewicht. 

De overeenkomst Middelburgs/Antwerps pond in de 17e eeuw
In het TRESOOR Van de GEWICHTEN, Maten van Koorn ende Landen, &c. uit 1668 staat op blz. 17 en 22 dat 100 pond te Antwerpen gelijk is aan 100 pond te Middelburg.

Het Middelburgs/Antwerps pond in de 15e eeuw
In de 15e eeuw was de massa van het Antwerps pond te Antwerpen
470,156 gram en in Nederland 469,3857 gram.
De laatstgenoemde massa is gebaseerd op de vergelijking: 100 Antwerps pond = 95 Amsterdams pond. Dat betekent:
1 Antwerps pond = 95/100 Amsterdams pond = 0,95 x 494,090250160 gram = 469,385737652 gram = 469,3857 gram.

Het Middelburgs/Antwerps pond in de 16e eeuw
In de literatuur wordt als massa van het Antwerps pond/livre in de 16e eeuw genoemd: 1 Antwerps pond = 470,156 gram = 470,2 gram.

Het Middelburgs/Antwerps pond in de 17e eeuw
In de 17e eeuw vermeldt Eversdijck in zijn verhandelingen over de massa van het Antwerps pond:
* 1 Antwerps pond = 15 Trooise ons + 4 Trooise engels =
15 x 30,760482500 gram + 4 x 1,538024125 gram =
461,4072375 gram + 6,1520965 gram = 467,559334 gram = 467,56 gram.
* 1 Antwerps pond = 0,95 Troois pond = 0,95 x 492,167720000 gram = 467,559334 gram = 467,56 gram.

Volgens een andere vergelijking geldt: 
1 Troois pond is ‘5 ten honderd zwaarder’ dan het gewoon Antwerps pond, of: 100 Troois pond = 105 Antwerps pond, dus 1 Antwerps pond =
100/105 Troois pond = 0,95 Troois pond.
1 Antwerps pond = 0,95 Troois pond = 0,95 x 492,167720000 gram = 467,559334 gram = 467,56 gram.

In de ordonnantie op de toltarieven in Vlaanderen uit 1680 werd het Antwerps gewicht van 16 ons voorgeschreven: ‘contenant quinze onces &
2 deniers poid de Troye, excepté les especes qui sont reglées par marcq, ou livre poid de Milan’
. Voor 1 Antwerps pond is dus aangehouden 15 ons en
2 denieren of ingelsen, dit is 15 en 2/20 ons Troois of 0,94375 pond Troois. Het laatste komt tevens overeen met de verhouding ‘100 pond Antwerps is 189½ mark voor het wegen van goud en zilver’. De in de ordonnantie opgenomen vergelijkingen van het Antwerps pond met het Troois pond leveren voor het Antwerps pond de volgende massa op:
* 1 Antwerps pond = 15 Trooise ons + 2 Trooise engelsen =
15 x 30,760482500 gram + 2 x 1,538024125 gram =
461,4072375 gram + 3,07604825 gram = 464,48328575 gram =
464,48 gram, 
* 1 Antwerps pond = 15 Trooise ons + 2/20 Trooise ons =
15 x 30,760482500 gram + 2/20 x 30,760482500 gram =
461,4072375 gram + 3,07604825 gram = 464,48328575 gram =
464,48 gram,
* 1 Antwerps pond = 0,94375 Troois pond =
0,94375 x 492,167720000 gram = 464,48328575 gram = 464,48 gram,
* 100 Antwerps pond = 189,5 Trooise mark = 189,5 x 246,083860000 gram = 46.632,89147 gram  
1 Antwerps pond = 46.632,89147 gram/100 = 466,3289147 gram =
466,33 gram.

Het Middelburgs/Antwerps pond in de 19e eeuw
In 1805 gold volgens een viertal vergelijkingen die Cornelis Ekama van Zierikzee opstelde: 
* 1 Antwerps pond = 469,44 gram, 
* 1 Antwerps pond = 469,45 gram, 
* 1 Antwerps pond = 469,48 gram, 
* 1 Antwerps pond = 469,49 gram.

In 1805 werd door het stadsbestuur van Middelburg de ingevulde tabel van de maten en gewichten naar het Departementaal Bestuur gestuurd. Daarin stond: 
1 Middelburgs pond = 1 Antwerps pond = 0,9502075 Amsterdams pond. Dat betekent:
1 Middelburgs/Antwerps pond = 0,9502075 x 494,090250160 gram = 469,4882613789082 gram = 469,49 gram.

Met betrekking tot het loden 3 Troois pond is, omdat het gewicht is gevonden op een 17e eeuwse opgravingslocatie in Middelburg, alleen de massa van het Middelburgs/Antwerps pond in de 17e eeuw van belang. In de literatuur wordt zoals hiervoor beschreven als massa van het Antwerps/Middelburgs pond huisgewicht in de 17e eeuw vermeld: 464,48 gram, 466,33 gram en 467,56 gram. De massa van 3 Middelburgs pond huisgewicht is dan:
* 3 x 464,48 gram = 1393,44 gram,
* 3 x 466,33 gram = 1398,99 gram,
* 3 x 467,56 gram = 1402,68 gram.

De conclusie dat we hier te maken hebben met een 17e eeuws loden blokgewicht van 3 Trooise ponden is gebaseerd op:
* de afslag van de Trooise/Franse lelie op het gewicht en niet de burcht uit het Middelburgse stadswapen,
* de berekende massa van 3 Troois pond = 1476,50 gram,
* de gewogen massa = 1465,9 gram,
* de berekende massa van 3 Middelburgse ponden waaggewicht =
1482,27 gram,
* de berekenende massa van 3 Middelburgse ponden huisgewicht, die varieert tussen 1393,44 gram en 1402,68 gram.

IJkmerken

De ijk in Middelburg in de 17e eeuw
In het begin van de 15e eeuw ontving Middelburg rechten op het gebied van de maten en gewichten van Willem VI van Beieren (* 05-04-1365 te Den Haag / † 31-05-1417 te Bouchain in Frankrijk). Hij was Graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen.
Aanvankelijk zal het meten ook in Middelburg net als in de meeste steden alleen door het stadsbestuur of door het stadsbestuur aangestelde meters zijn verricht. Het wegen vond in de stadswaag door beëdigde stadswegers plaats.
Waarschijnlijk vervielen vanaf het begin van de 16e eeuw deze rechten langzamerhand en mochten kooplieden en winkeliers/detailhandelaren zelf meten en wegen. Ze zullen ongetwijfeld ook maten en gewichten in bezit hebben gehad. Wegen boven een bepaalde massa moest echter verplicht in de stadswaag plaatsvinden. 
Het ijken van nieuwe maten en gewichten zal in het begin, net als in andere steden, alleen door de al of niet beëdigde fabrikanten hebben plaatsgehad. Daarbij werd het Middelburgse stadswapen, de burcht, als ijkmerk gebruikt.

De Middelburgse ordonnantie op het verpachten van de ijk van de gewichten uit 1646 bepaalde dat gewichten lichter dan 2 pond van koper moesten zijn en de zwaardere gewichten van koper, ijzer of metaal. Stenen gewichten waren verboden. De gewichten die de pachter voor de ijk moest gebruiken werden door de stad beschikbaar gesteld.

De boete op niet geijkte gewichten bedroeg £ 4:3:4 (25 gulden) en de eigenaar moest de gewichten als straf/boete afstaan: ze werden verbeurd verklaard.
De ordonnantie op de ijk van de gewichten van 18-03-1769 was vrijwel gelijk aan de Middelburgse ordonnantie op het verpachten van de ijk van de gewichten uit 1646.

Noot
1 pond Vlaams = 20 schellingen = 240 groten = 6 (carolus)gulden, dus
1 schelling = 12 groten.
1 pond Hollands = 40 groten = 20 stuivers = 1 gulden.

£ 4:3:4 is de notatie voor 4 pond Vlaams, 3 schellingen en 4 groten. De omrekening van £ 4:3:4 naar gulden:
4 pond Vlaams = 4 x 6 gulden = 24 gulden, 3 schellingen = 3/20 x 6 gulden = 0,9 gulden, 4 groten = 4/240 x 6 gulden = 0,1 gulden. £ 4:3:4 is dus
24 + 0,9 + 0,1 gulden = 25 gulden.

De op het gewicht afgeslagen jaarletters
Op het gewicht zijn de volgende jaarletters afgeslagen:
M(heel dun afgeslagen)  I  O  D(afgeslagen over de O)  Q  Y(heel klein afgeslagen)  S  K  U  W  R  T  V  B

Het gewicht is dus 14x geijkt.

De op het gewicht afgeslagen jaarletters in jaarvolgorde/volgorde van afslag zijn dan: B    D    I    K    M    O    Q    R    S    T    U   .V    W    Y

Het gewicht moet vanwege de relatief gezien veel afgeslagen jaarletters en de zonder onderbreking achter elkaar afgeslagen jaarletters Q, R, S, T, U, V en W wel een belangrijk gewicht zijn geweest.

De Middelburgse ordonnantie op het verpachten van de ijk van de gewichten uit 1646 bepaalde dat de gewichten jaarlijks in het huis van de pachter of ijkmeester moesten worden geijkt met de jaarletter van het lopende jaar. De gewichten in de waag moesten tweemaal per jaar en die van de stadskorenmolens eenmaal per jaar worden geijkt. Daarvoor werd geen loon berekend.

In zijn boek 18 eeuwen Meten en wegen in de Lage Landen vermeldt
G.J.C. Nipper op blz. 256 voor Middelburg ook een herijkperiode van één jaar.

In 1600 moesten natte inhoudsmaten in Middelburg geijkt worden met ‘letter A benevens den burgt’. De ‘burgth’ uit het Middelburgse stadswapen werd ook op de gewichten afgeslagen en is op veel loden handelsgewichten terug te vinden.

In ieder geval werden op de gewichten letters als goedkeuringsmerk gebruikt. Op 22-09-1648 werd namelijk bepaald: ‘Alle die zig met gewigten geneeren gelast deselve te laaten ijken met de letter van den loopende jare’.

Uit het voorgaande blijkt dat in de 17e eeuw in Middelburg ook de Trooise gewichten één keer per jaar werden geijkt.

Als in 1600 de letter A werd afgeslagen en in Middelburg voor de Trooise gewichten een jaarlijkse herijk van toepassing was zou dat voor de 17e eeuw de volgende reeksen met jaarletters opleveren: 

1e alfabet
A 1600   B 1601   C 1602   D 1603   E 1604   F 1605   G 1606   H 1607  
I/J 1608   K 1609   L 1610   M 1611   N 1612   O 1613   P 1614   Q 1615  
R 1616   S 1617   T 1618   U 1619   V 1620   W 1621    X 1622   Y 1623  
Z 1624

De jaarletters op het gewicht, afgeslagen op jaarvolgorde/volgorde van afslag van het 1e alfabet, zouden dan zijn:
B 1601   D 1603   I/J 1608   K 1609   M 1611   O 1613   Q 1615   R 1616  
S 1617   T 1618   U 1619   V 1620   W 1621   Y 1623

2e alfabet
A 1625   B 1626   C 1627   D 1628   E 1629   F 1630   G 1631   H 1632  
I/J 1633   K 1634   L 1635   M 1636   N 1637   O 1638   P 1639   Q 1640  
R 1641   S 1642   T 1643   U 1644   V 1645   W 1646    X 1647   Y 1648  
Z 1649

De jaarletters op het gewicht, afgeslagen op jaarvolgorde/volgorde van afslag van het 2e alfabet, zouden dan zijn:
B 1626   D 1628   I/J 1633   K 1634   M 1636   O 1638   Q 1640   R 1641  
S 1642   T 1643   U 1644   V 1645   W 1646   Y 1648

3e alfabet
A 1650   B 1651   C 1652   D 1653   E 1654   F 1655   G 1656   H 1657  
I/J 1658   K 1659   L 1660   M 1661   N 1662   O 1663   P 1664   Q 1665  
R 1666   S 1667   T 1668   U 1669   V 1670   W 1671   X 1672   Y 1673  
Z 1674

De jaarletters op het gewicht, afgeslagen op jaarvolgorde/volgorde van afslag van het 3e alfabet, zouden dan zijn:
B 1651   D 1653   I/J 1658   K 1659   M 1661   O 1663   Q 1665   R 1666  
S 1667   T 1668   U 1669   V 1670   W 1671   Y 1673

4e alfabet
A 1675   B 1676   C 1677   D 1678   E 1679   F 1680   G 1681   H 1682  
I/J 1683   K 1684   L 1685   M 1686   N 1687   O 1688   P 1689   Q 1690  
R 1691   S 1692   T 1693   U 1694   V 1695   W 1696    X 1697   Y 1698  
Z 1699

De jaarletters op het gewicht, afgeslagen op jaarvolgorde/volgorde van afslag van het 4e alfabet, zouden dan zijn:
B 1676   D 1678   I/J 1683   K 1684   M 1686   O 1688   Q 1690   R 1691  
S 1692   T 1693   U 1694   V 1695   W 1696   Y 1698

In 1600 was er in Middelburg voor het eerst sprake van een regelmatige ijk en herijk. In het begin had de ijk alleen betrekking op droge en natte inhoudsmaten. Een ijkreglement was er toen nog niet. Wanneer de ijkmeester werd aangesteld is onbekend, maar in 1615 was hij in ieder geval nog in functie. Waarschijnlijk werd in 1626 en 1627 een ordonnantie op het vaatwerk en een reglement op de ijkmeester uitgevaardigd.
In 1644 werd besloten de ijk steeds voor een bepaalde periode te gaan verpachten.
In 1646 werd een ordonnantie op het gewicht afgekondigd en werd de functie van ijkmeester voor het eerst verpacht.
In 1646 kreeg de ijkmeester ook de opdracht om in het vervolg met twee leden van het stadsbestuur kooplieden en 
winkeliers/detailhandelaren te gaan visiteren/bezoeken om de maten en gewichten te inspecteren.

Uit de op het gewicht afgeslagen jaarletters blijkt dat er in het begin van jaarlijkse herijk nog niet echt sprake was.
De jaarletter A is niet afgeslagen, maar de jaarletter B duidt op een jaarlijkse herijk.
Vanaf de jaarletter B is er met de jaarletter D eenmaal sprake van een
2-jaarlijkse herijk.
Vanaf de jaarletter D worden er met de jaarletters E, F, G en H vier jaarlijkse herijken overgeslagen.
Vanaf de jaarletter I/J is er met de jaarletter K eenmaal sprake van een jaarlijkse herijk.
Vanaf de jaarletter K is er met de jaarletters M, O en Q driemaal sprake van een 2-jaarlijkse herijk. 
Vanaf de jaarletter Q is er met de jaarletters R, S, T, U, V, W zesmaal sprake van een jaarlijkse herijk.
Vanaf de jaarletter W is er met de jaarletter Y eenmaal sprake van een
2-jaarlijkse herijk
De op het gewicht afgeslagen reeks jaarletters zou er vanwege de gedeeltelijke onregelmatigheid en gedeeltelijke regelmatigheid op kunnen duiden dat het gewicht stamt uit de beginperiode van het 1e alfabet. Toen was er immers nog geen sprake van een goed georganiseerde ijk en herijk.

In dat geval zijn de afgeslagen jaarletters op het gewicht, afgeslagen op jaarvolgorde/volgorde van afslag, de jaarletters van het 1e alfabet:
B 1601   D 1603   I/J 1608   K 1609   M 1611   O 1613   Q 1615   R 1616  
S 1617   T 1618   U 1619   V 1620   W 1621   Y 1623

Vooralsnog lijkt dat het meest waarschijnlijk.

De Trooise gewichten werden in Middelburg in de 17e eeuw dus ieder jaar geijkt, dit in tegenstelling tot de Trooise gewichten in Holland en West-Friesland, die werden iedere drie jaar geijkt. 

3-jaarlijkse herijk van de Trooise gewichten in Middelburg: alleen vanaf 01-05-1750 tot 12-09-1770
Na de afscheiding van de Noordelijke Nederlanden in 1581 werd in 1586 door middel van het muntplakkaat van Leicester het ambt van IJk- en justeermeester-generaal van het Troois gewicht ingesteld. 

Hoewel voor de ijk van het Troois gewicht in Amsterdam ieder jaar een nieuwe jaarletter werd gebruikt werden de Trooise gewichten niet ieder jaar herijkt. In het muntplakkaat van Leicester d.d. 04-08-1586 werd namelijk bepaald dat de Trooise gewichten en balansen voor goud- en zilverweging iedere drie jaar herijkt moesten worden.

De IJk- en justeermeester-generaal Jacob l’Admiral werd op 10-03-1745 door de Staten van Holland benoemd tot IJk- en justeermeester-generaal van het Troois gewicht over het gehele gewest Holland en West-Friesland. Alleen hij kreeg, om meer eenheid te waarborgen, op 01-05-1750 van de Staten-Generaal bovendien nog de aanstelling tot ‘Ykmeester of Justeermeester-Generaal van de kleine Yk- of Troische Gewigten over de Geheele Unie’. Het ijken van de Trooise gewichten en balansen voor het wegen van goud en zilver viel dus onder de zogeheten ‘kleine Yk’.

Noot
Met de ‘Geheele Unie’ werd de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden/de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën bedoeld.

Onder punt IV. van de instructie voor de IJk- en justeermeester-generaal Jacob l’Admiral, toen hij op 01-05-1750 over de Zeven Provinciën werd aangesteld, stond:  
‘Zal gehouden zyn alle drie jaaren te moeten justeeren en yken alle Gewichten en Schaalen, die door Onzen geheelen Staat by alle Muntmeesteren, Essayeurs, Wisselbanken, Affineurs, Scheyders, Wisselaaren, Juweliers, Goud- en Zilversmeeden, en wyders by alle en een iegelyk zonder onderscheid in de Steden en Plaatsen by hem gebracht zullen worden; voor reis- en teerkosten van welke driejaarige visitatie zyn gedestineert de zes a zeven honderd guldens hem bij Haar Hoog Mog. Resolutie van huiden toegelegt.’

Het voorschrift dat de Trooise gewichten iedere drie jaar in de ‘Geheele Unie’ en dus ook in Zeeland/Middelburg herijkt moesten worden gold alleen voor Jacob l’Admiral en alleen gedurende de periode 01-05-1750 totdat hij op
12-09-1770 overleed. Vóór en na die periode, en dus ook in de 17e eeuw, werden de Trooise gewichten in Middelburg zoals al vermeld niet iedere drie jaar maar ieder jaar geijkt.

In DE KOOPHANDEL VAN AMSTERDAM, naar alle gewesten des werelds 1e deel uit 1753 staat op blz. 439:
‘En sal dese Ykmeester Generaal gehouden zyn, alle drie Jaaren eene Generaale bereysing naar allee de Munten deser landen, mitsgaders in de voornaamste Steeden te doen, en aldaar tot de beëykinge voorschreven te vaceeren.’ 

Vóór Jacob l’Admiral oefenden de IJk- en justeermeesters-generaal hun functie uitsluitend in Holland en West-Friesland uit. Jacob l’Admiral ondervond als ‘Ykmeester of Justeermeester-Generaal van de kleine Yk- of Troische Gewigten over de Geheele Unie’ buiten Holland bij de uitoefening van zijn ambt weinig medewerking. Om die reden werd zijn opvolger, Pieter Jacob le Cointe, op 10-11-1770 door de Staten van Holland weer benoemd tot IJk- en justeermeester-generaal van het Troois gewicht over uitsluitend Holland en West-Friesland en niet meer over de ‘Geheele Unie’. Na het afleggen van de proeve van bekwaamheid werd hij d.d. 25-12-1770 aangesteld.

In Zeeland werd Jacob l’Admiral op 11-06-1751 voor het ijken van de Trooise gewichten benoemd. Hij moest de Trooise gewichten ijken naar de Zeeuwse Dormant: het standaardgewicht/de slaper van 16 Troois pond van de Staten van Zeeland uit 1612 dat/die in de Rekenkamer van Zeeland te Middelburg werd bewaard. Deze slaper van het Troois gewicht was identiek aan de slaper van de Gecommitteerde Raden van Holland en West-Friesland in Den Haag. 

In 1753 werden de Trooise gewichten en balansschalen in Goes op het stadhuis door Jacob l’ Admiral geijkt/herijkt en in 1761 was hij IJk- en justeermeester van de ‘kleine Yk’ in Zierikzee.

Eerste ijk

Jaarletter B, vermoedelijk 1601.

Laatste ijk

Jaarletter Y, vermoedelijk 1623.

Aantal keer geijkt

14x

IJkmeester

Het gewicht is gevonden op een 17e eeuwse opgravingslocatie te Middelburg.
Gezien het vermoeden dat de afgeslagen jaarletters op het gewicht, afgeslagen op jaarvolgorde/volgorde van afslag, de jaarletters van het
1e alfabet zijn en de tot nog toe bekende gegevens over de ijkmeesters te Middelburg zou het gewicht in de 17e eeuw geijkt kunnen zijn door Maerten Du Mont en niet door Adolf Roelands.

Maerten du Mont/Maerten Dumon, 1594-1608 ijkmeester van de gewichten te Middelburg
Maerten du Mont/Maerten Dumon (* 1553 te Antwerpen / † ..-..-….)
1553: huwelijk.
1568-1604 of 1597-1603: werkzaam als balansmeester voor de Zeeuwse Munt/de Munt van Zeeland te Middelburg. 
11-11-1586: poorter van Middelburg.
09-02-1587: vermeld als balansmeester van de Zeeuwse Munt/de Munt van Zeeland.
1594: na het vertrek van Lenaert van de Gheere, vrijmeester van het smedengilde te Middelburg.
25-04-1604: als weduwnaar te Middelburg gehuwd met Mayke Bernaerts. 
Van 1594-1608: balans- en stadsijkmeester van de ellematen, inhoudsmaten (pinten) en de gewichten van Middelburg.

In 1608 is aan Maerten du Mont/Maerten Dumon £ 18 betaald voor het verzwaren en ijken van het stadsgewicht op de zwaarte van het Amsterdams gewicht. Vanaf die tijd werd in de waag te Middelburg het Amsterdams gewicht gebruikt.

Op 15-10-1630 besloot de Raad van Middelburg om het Amsterdams gewicht dat in de balans werd gebruikt, op het juiste Troois gewicht te brengen, zodat ‘een eenparige voet tusschen beide de steden mocht worden beraamt’. Daarbij werd ook besloten dat jaarlijks nagegaan moest worden of de balansen wel juist gehangen waren en om indien nodig nieuwe balansen te laten maken. Eén van de burgemeesters, Mr. Cornelis Tenijs, werd als overdeken van de balanskinderen gemachtigd om dat te regelen. Naar aanleiding van klachten dat het gewicht in de balans was verlopen, door het afslijten van het lood waarin de ringen waren gegoten, werd op 14-05-1639 besloten om de gewichten te laten veranderen op het juiste Middelburgse en Amsterdamse gewicht en in plaats van de ringen, de gewichten te laten voorzien van handvaten, vast in het koper gegoten.

In de 17e eeuw werd in Middelburg het Troois gewicht blijkbaar niet alleen voor goud- en zilverweging gebruikt. Uit het voorgaande blijkt dat er vanaf 15-10-1630 tot 14-05-1639 in de Middelburgse waag met het Troois gewicht en niet meer met het Middelburgs/Amsterdams gewicht werd gewogen. Vóór en na de genoemde periode was dat wel het geval.

Adolf Roelands, 09-05-1648 tot 1702 ijkmeester van de gewichten te Middelburg
Adolf Roelands was vanaf 09-05-1648 tot 1702 ijkmeester van de gewichten te Middelburg.
Hij ijkte daar vanaf 1674-? naast de gewichten ook het vaatwerk. 

Bijzonderheden

Het gewicht is gevonden op een 17e eeuwse opgravingslocatie in Middelburg.

Dergelijke grote/zware loden gewichten worden zelden gevonden, de lichte gewichten raakten immers makkelijker zoek dan de zware gewichten. 

Bovendien is een loden Troois gewicht waarop de Trooise/Franse lelie is afgeslagen uiterst zeldzaam. Trooise gewichten werden veel nauwkeuriger gejusteerd/op massa gebracht dan de gewichten voor gewone weging/de handelsgewichten, immers er werden kostbare materialen mee gewogen.
Om ervoor te zorgen dat de correcte massa van Trooise gewichten bij gebruik zo lang mogelijk intact bleef werden ze normaliter van het veel hardere brons of messing vervaardigd.
Brons en messing was uiteraard veel minder aan slijtage onderhevig dan het relatief zachte lood en dat was bij het wegen van het kostbare goud en zilver van het grootste belang.
Loden Trooise gewichten zijn uiterst zeldzaam omdat een correcte massa van een loden gewicht vanwege het relatief zachte lood veel slechter te handhaven was dan de massa van een bronzen of messing gewicht. 

Inventarisnummer

n.v.t.  /  Collectie W

Foto's

Webmuseum goudenzilverweging.nl

Voornaamste bronnen
Meten en wegen in de Lage Landen door G.J.C. Nipper. 2004.
Oude Maten en Gewichten in Zeeland door Bert Boonman.2015.
www.muntgewicht.nl, de website van Rio Holtman.