Krukgewicht
Gronings Troois gewicht, gebruikt als handelsgewicht, maar volgens de ordonnantie ‘op het Troys of Swaer Gewichte’, gedateerd 21-04-1701, ook gebruikt voor het wegen van goud en zilver
Onbekend
De aanduiding | staat voor 1 Gronings Troois pond
De berekende massa van het Gronings Troois pond is 492,3625 gram, afgeleid van de Groningse stadsgewichten/de standaarden van de eerste rang uit 1740, gemerkt met twee Franse of Trooise lelies, aan de hand van wegingen door S.C. Buwama Aardenburg in 1812 en de vergelijkingstafels van J.H. van Swinden
481,0 gram Er bestaat een significant verschil tussen de berekende (492,3625 gram) en de gewogen massa (481,0 gram) Een aanzienlijke massa-afwijking tussen de berekende en de gewogen massa is bij Groningse krukgewichten een bekend verschijnsel, dat blijkt uit wegingen van meerdere overgebleven Groningse krukgewichten die over het algemeen een fors te lage massa bezitten De ijkverordeningen in Groningen schreven voor dat de bronzen en messing gewichten slechts eenmaal geijkt hoefden te worden, ze werden wel ieder jaar ‘gewroegd’ Wroegen is het vergelijken van maten en gewichten met de standaarden De standaarden van de eerste rang waren de stadsstandaarden waarnaar de ijkmeester zijn maten en gewichten, standaarden van de tweede rang, moest laten wroegen Wroegen door de ijkmeester wil zeggen: het door de ijkmeester vergelijken van de maten en gewichten van kooplieden met zijn eigen standaarden van de tweede rang Nadat de bronzen en messing gewichten waren geijkt werden ze vermoedelijk langere tijd gebruikt en niet meer gejusteerd, over de eventuele slijtage is dan uiteraard niets bekend Het massaverschil tussen de berekende en de gewogen massa kan door het bovenstaande worden verklaard en is identiek aan het massaverlies van andere voormetrieke Groningse krukgewichten
Het wapenschild uit het Groningse stadswapen Het wapenschild uit het Groningse stadswapen geeft aan dat het een Gronings gewicht betreft In Meten en wegen in Groningen uit oktober 1986 vermeldt M.A. Holtman op blz. 43: De ijker moest ijken met “het jaar van teijkeninge en het merck der Stad”. In Meten en wegen in Groningen uit oktober 1986 vermeldt M.A. Holtman op blz. 49 de artikelen 1 t/m 4 van de ordonnantie d.d. 29-12-1701: Art. 1. Er mag alleen Troois gewicht gebruikt worden dat hier geijkt is. Art. 2. Boete bij gebruik van ongeijkte gewichten Art. 3. Omdat lood snel slijt, moeten alle gewichten van 2 pond en daaronder in ‘t vervolg van metaal (koperlegering) gemaakt worden. Art. 4: Goede gewichten ijken “met merk dezer stad en het jaer van teickeninge”. In Meten en wegen in Groningen uit oktober 1986 vermeldt M.A. Holtman op blz. 43: Tot 1702 waren de meeste gewichten blijkbaar van lood, maar vanaf dat jaar mogen de gewichten van 2 pond en daaronder alleen maar van een koperlegering zijn.
In 1728 wordt het gebruik van loden gewichten geheel verboden en moeten de gewichten van ijzer met loden kapjes (loodkopgewichten) of van een koperlegering zijn. De Franse of Trooise lelie De Franse of Trooise lelie en het wapenschild uit het Groningse stadswapen duiden op een Gronings Troois gewicht dat als Troois gewicht gejusteerd was De Franse of Trooise lelie werd op Groningse krukgewichten van vóór 1750 afgeslagen De gewichten in de stad Groningen waren vanaf ca. 1600 tot 1701/1702 zowel Keuls als Troois Een Resolutie van Burgemeesters en Raad van de stad Groningen d.d. 12-10-1606 gelastte de hoofdmannen om alle gewichten in de stad aan de door hen op 08-10-1606 ontvangen Keulse en Trooise gewichten gelijk te maken De Hoofdmannenkamer was van de 15e tot de 18e eeuw een rechtsprekend en bestuurs¬college dat was gevestigd in en werkte voor Groningen en de haar in eigendom toebehorende gebieden Vanaf 1701/1702 ordonnanties op het Troois of zwaar gewicht Door het gebruik van zowel het Keuls als het Troois gewicht ontstond er vaak discussie over het type gewicht waarmee bepaalde goederen gewogen moesten worden Het Groningse stadsbestuur probeerde dat correct te regelen door het uitgeven van ordonnanties De provincie moest zich wel conformeren aan de eisen die de stad daarin stelde, Groningen bezat immers het stapelrecht In 1701 wilde het stadsbestuur met de Ordonnantie op ’t Troys of Swaer Gewichte, gedateerd 21-04-1701, een eind maken aan de ongelijkheid op het gebied van de gewichten Het stadsbestuur bepaalde dat er in de koophandel door alle inwoners van Groningen en de Stads Tafel na 20-05-1701 met geen andere gewichten meer gewogen mocht worden dan alleen met het ‘geijckte Troys of swaer gewichte’ De Stads Tafel was overigens de omgeving rond Groningen, behorend tot de jurisdictie/het rechtsgebied van de stad In de Resolutie van Burgemeesters en Raad van de stad Groningen d.d. 30-05-1701 werd de introductie van het Troois gewicht 14 dagen uitgesteld Uiteindelijk veror¬donneerde de Resolutie d.d. 02-06-1701 de invoering van het Troois gewicht In 1702 gaf de stad Groningen weer een ordonnantie uit die verordonneerde dat men in het vervolg alleen met het Troois of zwaar gewicht mocht wegen Al gauw werd het Troois gewicht het Gronings gewicht genoemd In die tijd werd er in de hele provincie Groningen op dezelfde manier gewogen Doordat de stad Groningen als enige het stapelrecht bezat moesten alle goederen voor doorvoer over de stad Groningen gaan, dat wil zeggen: ze werden daar gewogen en er moest daar belasting over betaald worden De Burgemeesters en Raad lieten toezicht houden op het wegen en op de juiste massa van de gewichten: het wroegen Het Gronings Troois gewicht bleef vanaf 1702 in de hele provincie, met uitzondering van de omgeving rond Loppersum waar men het Keuls gewicht bleef gebruiken, bestaan totdat in 1820 het metrieke, decimale stelsel in ons land werd ingevoerd Groningse krukgewichten dateren van vóór 1750 Wanneer de krukgewichten in Groningen werden geïntroduceerd is onbekend, maar ze waren al vóór 1750 in gebruik Als er al vóór de ordonnanties op het Troois of zwaar gewicht uit 1701/1702 krukgewichten in gebruik waren, werd daar mogelijk vanaf 1701/1702 een Trooise lelie op afgeslagen om aan te geven dat ze als Troois gewicht gejusteerd waren De handels¬gewichten waren in Groningen immers vanaf 1701/1702 op Trooise leest geschoeid In een deel van de provincie Groningen, het gebied rond Loppersum, bleef echter ook het Keuls gewicht in gebruik De Groningse jaarletters en jaartallen, algemeen In het boek Nederlandse gewichten van brons en messing uit 2021 staat op blz. 385: Zoals eerder gemeld, is het niet bekend wanneer de krukgewichten in Groningen werden geïntroduceerd, maar ze waren al vóór 1750 in gebruik. Na onderzoek van vele Groningse krukgewichten blijkt dat het vroegste Groningse jaartal 50 (= 1750) is. Vanaf 1750 werden er als goedkeuringsmerken jaartallen gebruikt. R.J. Holtman en G.J. Warburg leiden daaruit af dat men vóór 1750 jaarletters gebruikte. Er zijn meerdere krukgewichten bekend met zowel jaarletters als jaartallen. De meest voorkomende Groningse gewichten zijn de bronzen en messing kruk¬gewichten met de afslag van de twee laatste cijfers van het jaar waarin ze werden geijkt en het hartschild uit het Groningse stadswapen. Volgens de ijkverorde¬ningen hoefden de gewichten officieel maar eenmaal geijkt te worden, echter de gilden ijkten hun gewichten jaarlijks of tweejaarlijks. Om die reden zijn op sommige gewichten mogelijk door de gilden meerdere jaarletters en/of jaartallen afgeslagen. In Meten en wegen in Groningen uit oktober 1986 schrijft wijlen M.A. Holtman op blz. 7 dat op Groningse gewichten de jaartallen met één, twee, drie of vier cijfers werden afgeslagen Hieronder worden met betrekking tot de Groningse jaarletters, jaartallen, de jaarletter A en de overige op het gewicht afgeslagen ijkmerken een aantal hypotheses belicht De Groningse jaarletters (hypothese) Als er in 1701 met de jaarletter A zou zijn begonnen zou de reeks jaarletters kunnen zijn: A 1701 B 1702 C 1703 D 1704 E 1705 F 1706 G 1707 H 1708 I/J 1709 K 1710 L 1711 M 1712 N 1713 O 1714 P 1715 Q 1716 R 1717 S 1718 T 1719 U 1720 V 1721 W 1722 X 1723 Y 1724 Z 1725 A 1726 B 1727 C 1728 D 1729 E 1730 F 1731 G 1732 H 1733 I/J 1734 K 1735 L 1736 M 1737 N 1738 O 1739 P 1740 Q 1741 R 1742 S 1743 T 1744 U 1745 V 1746 W 1747 X 1748 Y 1749 Z/50 1750 A/51 1751 De Groningse jaarletter A van vóór 1750: A van 1701 of 1726 Op basis van bovenstaande informatie zou de jaarletter A van vóór 1750 dateren Opmerkelijk is dat de schrijfwijze van de jaarletter A overeenkomt met de schrijfwijze van de jaarletter A in de periode 1701 tot 1750 zoals afgeslagen op de Amsterdamse, Brabantse en Hollands Trooise gewichten Op basis van de vermelde reeks jaarletters zou de letter A de jaarletter van 1701 of 1726 kunnen zijn De Groningse jaartallen (hypothese) Als er in 1750 met het jaartal 50 zou zijn begonnen zou de reeks jaartallen tot de invoering van het metrieke stelsel op 01-01-1820 zijn: 50/Z 1750 51/A 1751 52 1752 53 1753 54 1754 55 1755 56 1756 57 1757 58 1758 59 1759 60 1760 61 1761 62 1762 63 1763 64 1764 65 1765 66 1766 67 1767 68 1768 69 1769 70 1770 71 1771 72 1772 73 1773 74 1774 75 1775 76 1776 77 1777 78 1778 79 1779 80 1780 81 1781 82 1782 83 1783 84 1784 85 1785 86 1786 87 1787 88 1788 89 1789 90 1790 91 1791 92 1792 93 1793 94 1794 95 1795 96 1796 97 1797 98 1798 99 1799 00 1800 01 1801 02 1802 03 1803 04 1804 05 1805 06 1806 07 1807 08 1808 09 1809 10 1810 11 1811 12 1812 13 1813 14 1814 15 1815 16 1816 17 1817 18 1818 19 1819 Daarbij moet expliciet worden vermeld hetgeen M.A. Holtman in Meten en wegen in Groningen uit oktober 1986 op blz. 7 schrijft: De onderstaande lijst bevat de gevonden jaartallen tussen 1715 en 1819. Deze jaartallen komen voor als één- tot en met viercijferig. Eéncijferig als in het voorgaande jaarmerk een tiental voorkomt dat voor het onderhanden merk nog geldig is, zoals 8 na 17 1818 na 1817 betekent. Gewoonlijk tweecijferig zoals 12 voor 1812. Op de eeuwwisseling soms driecijferig zoals 802 voor 1802. Af en toe viercijferig zoals 1795. De 4 en het rechts van de 4 afgeslagen teken staat niet voor het jaartal (17)43 De 4 en het teken rechts daarvan zouden geïnterpreteerd kunnen worden als het jaartal (17)43 waarbij de 3 omgekeerd werd afgeslagen Zoals hiervoor vermeld werd er vóór 1750 met een jaarletter en niet met een jaartal geijkt, dus (17)43 lijkt onwaarschijnlijk Bovendien lijkt het teken rechts naast de 4 om de volgende reden niet de 3 van (17)43 te zijn: * het teken is omgekeerd en niet samen met de 4 afgeslagen * het teken zou een 3 kunnen zijn maar is kleiner dan de 4 De 4 en het rechts van de 4 afgeslagen teken staat niet voor het jaartal (17)48 De 4 en het teken rechts daarvan zouden geïnterpreteerd kunnen worden als het jaartal (17)48 Zoals hiervoor vermeld werd er vóór 1750 met een jaarletter en niet met een jaartal geijkt, dus (17)48 lijkt onwaarschijnlijk Bovendien lijkt het teken rechts naast de 4 om de volgende redenen niet de 8 van (17)48 te zijn: * het teken is op een bijzondere manier vormgegeven en kan geen 8 zijn * het teken is kleiner dan de 4 * het teken is aan de rechterzijde niet volledig afgeslagen De 4 staat voor 1754, 1764, 1774, 1784, 1794, 1804 of 1814 De rechts van de 4 omgekeerd afgeslagen 3 staat voor 1753, 1763, 1773, 1783, 1793, 1803 of 1813 In Meten en wegen in Groningen uit oktober 1986 schrijft wijlen M.A. Holtman op blz. 7: De onderstaande lijst bevat de gevonden jaartallen tussen 1715 en 1819. Deze jaartallen komen voor als één- tot en met viercijferig. Eéncijferig als in het voorgaande jaarmerk een tiental voorkomt dat voor het onderhanden merk nog geldig is, zoals 8 na 17 1818 na 1817 betekent. Gewoonlijk tweecijferig zoals 12 voor 1812. Op de eeuwwisseling soms driecijferig zoals 802 voor 1802. Af en toe viercijferig zoals 1795. Op basis van bovenstaande informatie en de vermelde reeks jaartallen zou de 4 kunnen staan voor 1754, 1764, 1774, 1784, 1794, 1804 of 1814 en de 3 voor 1753, 1763, 1773, 1783, 1793, 1803 of 1813 Dat zou betekenen dat het gewicht vanaf 1701 of 1726 gedurende vele jaren niet werd geijkt In dit geval zou het interval van herijk dan wel erg groot zijn… Op zich hoeft dat niet vreemd te zijn want de Groningse ijkverordeningen schreven voor dat bronzen en messing gewichten maar eenmaal geijkt hoefden te worden De Groningse kooplieden moesten hun gewichten wel ieder jaar voor controle bij de ijkmeester bezorgen want hij was verplicht de gewichten één keer per jaar te wroegen en soms te ijken Zo vermeldde de Resolutie van Burgemeesters en Raden van de stad Groningen d.d. 29-12-1702: Art. 5. Bronzen en messing gewichten hoefden maar één keer geijkt te worden. Art. 7. Kooplieden moesten in de eerste maand van het jaar hun gewichten bij de ijker thuisbrengen om opnieuw goedgekeurd/gewroegd te worden. Art. 8. Koperen en bronzen gewichten hoefden dan niet opnieuw geijkt te worden. De controle op de maten en gewichten was opgedragen aan de hoplieden In de ordonnantie van 29-12-1702 stond dat ze de gewichten zo vaak ze wilden, maar minstens tweemaal per jaar, vanwege de overgang naar het Troois of zwaar gewicht moesten wroegen Zo nu en dan waren ze ook verplicht maandelijks langs de huizen van de kooplieden gaan om de maten en gewichten te wroegen De Z/50 staat voor 1750 en de A/51 staat voor 1751 (hypothese) De 4 staat voor 1754 en de rechts daarvan omgekeerd afgeslagen 3 staat voor 1753 (hypothese) In Meten en wegen in Groningen uit oktober 1986 schrijft M.A. Holtman op blz. 43 en 44 : Bij het goud- en zilversmedengilde moesten de gewichten 4 maal per jaar door de stad gecontroleerd worden in aanwezigheid van “olderling en heuvelingen”, buiten hun eigen controle. Vermoedelijk zijn koperen gewichten met jaarlijkse of tweejaarlijkse ijken door de gilden zelf geijkt. Het in het bovenstaande vermelde ‘…hun eigen controle.’ betekende dat de gilden zelf toezicht uitoefenden op de gewichten van de gildebroeders Bij het goud- en zilversmedengilde werden de gewichten, afgezien van hun eigen controle/het ijken door de gildebroeders van het goud- en zilversmedengilde, viermaal per jaar door de stad gecontroleerd in aanwezigheid van ‘olderling en heuvelingen’ Een olderling of olderman was de president/het hoofd van een gilde, de heuvelingen waren penningmeesters Vermoedelijk zijn koperen gewichten met jaarlijkse of tweejaarlijkse ijkmerken door de gilden zelf geijkt, dat zal ongetwijfeld ook bij het goud- en zilversmedengilde zo zijn geweest Het teken rechts naast de 4 lijkt nog het meest op een omgekeerd afgeslagen 3 De jaarletter A van 1701, als er in 1701 al met jaarletters zou zijn begonnen, lijkt onwaarschijnlijk, gezien de 4 en de 3 rechts daarvan, in die tijd werd er immers met jaarletters geijkt De jaarletter A van 1726 lijkt onwaarschijnlijk, gezien de 4 en de 3 rechts daarvan, in die tijd werd er immers met jaarletters geijkt Als het vroegste Groningse jaartal het getal 50 van het jaar 1750 is zou het in de overgangsperiode van jaarletters naar jaartallen kunnen zijn dat in 1750 zowel de jaarletter Z en het jaartal 50 is gebruikt en voor het jaar 1751 de jaarletter A en het jaartal 51 Op basis van het overzicht van de mogelijke jaarletters en bovenstaande hypothese zou de letter A ook de jaarletter A van 1751 kunnen zijn omdat vrij kort daarna op het gewicht de ééncijferige jaartallen 4 en 3 zijn afgeslagen Op basis van deze redenering zou met het ééncijferige jaartal 4 het jaartal 1754 en met het ééncijferige jaartal 3 het jaartal 1753 aangeduid kunnen zijn, immers de jaarletter A van 1751 geeft aan dat het de jaren van het decennium 1750 betreft en koperen gewichten werden vermoedelijk met jaarlijkse of tweejaarlijkse ijkmerken door de gilden zelf, in dit geval het goud- en zilversmedengilde, geijkt De afgeslagen 4 is duidelijk, maar het teken rechts van de 4 laat zich lastig duiden In het voorgaande is uiteengezet waarom dit teken naar alle waarschijnlijkheid een 3 is, vandaar dat hierna is aangegeven waarom de beide andere opties worden uitgesloten 1 Het naast de 4 afgeslagen teken is geen onvolledig afgeslagen jaarletter B Het afgeslagen teken rechts naast de 4, dat iets kleiner is dan het cijfer 4, lijkt om de volgende redenen geen onvolledig afgeslagen jaarletter B te zijn: de vrij strakke schrijfwijze van deze mogelijke jaarletter B komt niet overeen met de schrijfwijze van de jaarletter B in de periode tussen 1701 en 1750 zoals op het Amsterdamse, Brabantse en Trooise gewicht 2 Het naast de 4 afgeslagen teken is geen jaarletter E Het afgeslagen teken rechts naast de 4, dat iets kleiner is dan het cijfer 4, lijkt geen jaarletter E te zijn De schrijfwijze van deze mogelijke jaarletter E komt weliswaar overeen met de gebruikelijke schrijfwijze van de jaarletters A en E in de periode tussen 1701 en 1750 zoals op het Amsterdamse, Brabantse en Trooise gewicht, maar lijkt onwaarschijnlijk omdat het dan de jaarletter E van 1705, 1730 of 1755 zou moeten zijn De jaarletter E van 1705 of 1730 lijkt onwaarschijnlijk Dat zou overeen kunnen komen met het gegeven dat bronzen en messing gewichten maar eenmaal geijkt hoefden te worden, maar het interval van herijk met de 4 van na 1750 zou dan wel erg groot zijn De jaarletter E van 1755 lijkt onwaarschijnlijk omdat er na 1750 met jaartallen werd geijkt
De jaarletter A van 1701?, 1726? of van 1751?
Het cijfer 4 van 1754?
3x (de jaarletter A, de 4 en het teken rechts van de 4 dat vermoedelijk een 3 is)
Dat het gewicht stamt uit de periode 1701/1702 tot 1750 blijkt uit hetgeen hiervoor over de ijkmerken is beschreven De grove typisch Groningse vorm wijst samen met het wapenschild uit het Groningse stadswapen op een herkomst van vóór 1750 uit Groningen Het gewichtlichaam is van boven naar beneden versierd met: * een bolle sierband/twee sterk vervaagde sierringen net onder de kruk * twee dunne sierringen * één dunne sierring In de onderzijde zijn aanwezig: * drie kleine gietgallen * een ronde holvormige uitsparing, dit is waarschijnlijk een justering De ordonnantie ‘op het Troys of Swaer Gewichte’, gedateerd 21-04-1701 vermeldt dat op de bladzijden 4 en 5 onder meer: ‘(4) ……/ dat nae den 20. May deses Jaars by de Respective Koop-luyden / Winkeliers / Ambagts=Luiden / mitsgaders de Banck van Leeninge / en allen Ingesete=nen Onser Stad en Stads Tafel / geen ander Gewighte / als ge=ijckte Troys of swaer gewichte / van Metaal / Yser of Loodt ge=maackt / in hare Huysen sullen mogen hebben ofte gebruycken / soo by het inwegen als uytwee=gen / van Vleysch of Speck / Meel ofte Broodt / van Goudt off Silver / van Koper of Yser / van (5) van Tin of Loodt / van Zijde / Baratte / Wollen garen of Vlas / van Suycker / Speceryen / ende voorts van alle andere Waren / die tijdtlijcks by Gewichte wor=den verkost; op Poena ……’ Het gewicht is een Gronings Troois handelsgewicht dat voor goud- en zilverweging werd gebruikt en dat vermoedelijk door de gildeleden van het goud- en zilversmedengilde, gezien de afslag van de 3 en de 4 die duiden op een jaarlijkse herijk, werd geijkt
n.v.t. / Collectie W
Webmuseum goudenzilverweging.nl