www.goudenzilverweging.nl Goud- en zilverweging

Andere objecten

500 gram knopgewicht voor de Munt en de kantoren van waarborg collectie W

Type gewicht

Knopgewicht met afschroefbare knop

Gebruik van het gewicht

Knopgewicht met afschroefbare knop van 5. HECTOGRAMMES. / 500. GRAM.
Uit de opschriften en merken blijkt dat het gewicht van Franse origine is
Het betreft een bijzonder interessante erfenis uit de Franse Tijd (1795-1813), die in de Zuidelijke Nederlanden voor het wegen van goud en zilver werd gebruikt en bovendien nog een aantal vragen oproept
Knopgewicht met afschroefbare knop
Het gewicht is onder de afschroefbare knop van een justeeropening voorzien en met daarin aangebrachte loden lamellen/dunne loden plaatjes gejusteerd

Onderdeel van de eerste IJkwet was het Koninklijk Besluit d.d. 08-06-1819 (Staatsblad no. 37)
De Artikelen 5, 6 en 12 uit dat Besluit handelen specifiek over de Franse, metrieke, decimale gewichten
Ze worden hierna toegelicht

BESLUIT van den 8 Junij 1819, (St. no. 37) omtrent DE GEDAANTE, STOF EN ZAMENSTELLING DER NIEUWE GEWIGTEN, DERZELVER VEELVOUDEN EN ONDERDEELEN.

‘Art. 5. Wanneer gewigten met eenen knop voorzien zijn, zal die knop met het ligchaam des gewigts in ééns gegoten zijn, en niet zijn een losse knop, welke op het ligchaam des gewigts wordt geschroefd.’

‘Art. 6. Indien er echter op sommige plaatsen reeds geijkte kilogrammes (nu Nederlandsche ponden genoemd) of veelvouden van dien, door vorige regeringen in gebruik mogten gebragt zijn, het zij van eene zeskantige of andere gedaante, mits niet voorzien van eenen lossen ring of knop, zullen dezelve, bij den ijk voldoende bevonden wordende, in gebruik kunnen blijven, en herijkt mogen worden, onder voorwaarden, dat zij bij den eersten te bevelen ijk worden aangeboden, maar geene dergelijke gewigten zullen in het vervolg gemaakt of na den gezegden termijn geijkt mogen worden.’

Artikel 6 beschreef in feite dat de al in ons land aanwezige, door vorige/Franse regeringen geijkte en ingevoerde kilogrammen of veelvouden daarvan, met een zeskantige of andere vorm, herijkt en in gebruik mochten blijven als ze:
* niet van een losse ofwel afschroefbare kruk of knop waren voorzien
* ‘bij den eersten te bevelen ijk’ (in 1820) ter (her)ijk aangeboden werden
* bij de ijk aan de gestelde massa-eisen voldeden

Zulke gewichten mochten niet meer gemaakt of na ‘den eersten te bevelen ijk’ geijkt worden

Artikel 12 beschreef conform Artikel 6 de onderdelen van het kilogram

Uitzonderingen op de Artikelen 5, 6 en 12 van het Koninklijk Besluit d.d.
08-06-1819 (Staatsblad no. 37) werden beschreven in het Koninklijk Besluit d.d. 07-12-1820
Dat betrof de Franse, metrieke, decimale knopgewichten van de Munt te Utrecht en de kantoren van waarborg voor goud- en zilverwerken in de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden met een voor Franse gewichten gebruikelijke afschroefbare knop en een justeerruimte onder de knop

Gieter/fabrikant

Op de kraag is het fabrieksmerk van de Franse gewichtenmaker V. Gandolfi uit Parijs afgeslagen: de in elkaar gevlochten schrijfletters V en G in een ronde cartouche waarvan alleen de onderzijde met krullen is versierd
Een cartouche is een sierlijk omlijst, veelal in reliëf uitgewerkt vlak, vaak een ovaal, met een tekst/inscriptie, voorstelling/afbeelding of wapen
Gandolfi vervaardigde vanaf 1795 tot 1822 gewichten

Kwadrantmerk (1x afgeslagen)
De betekenis van het kwadrantmerk, mogelijk uit de periode 1800-1810, is niet duidelijk
Het komt blijkbaar alleen voor op gewichten van Gandolfi
R.J. Holtman schrijft het merk, vanwege de diametrale positie ten opzichte van het fabrieksmerk van Gandolfi, toe aan V. Gandolfi
Op andere gewichten voor de Munt en waarborgkantoren zijn die beide merken namelijk identiek gepositioneerd
Het kwadrant-merk is zeker:
* niet het merk van de arrondissementsijker F.N. Leclerre (1800 tot ca. 1822) uit Luik, dat heeft namelijk geen ronde, maar een rechte onderzijde met in het midden een driehoekvormige inkeping
* geen Frans departementsmerk met een departementsnummer, dat in 1801 voor de gewichten in de Zuidelijke Nederlanden werd voorgeschreven, er is immers geen nummer in aangebracht

Opschriften

5. HECTOGRAMMES. 500. GRAM.
Vóór de invoering van het metrieke, decimale stelsel in Nederland, conform de eerste IJkwet d.d. 21-08-1816 (Staatsblad no. 34) die per 01-01-1820 in werking trad, werd er al met metrieke, decimale Franse knopgewichten met Franse opschriften geëxperimenteerd
Meerdere Franse knopgewichten laten dat zien
Ze werden in de Noordelijke Nederlanden vóór 01-01-1820, conform de geldende regels, geijkt met de Franse of Trooise lelie, de merken van de ijk- en justeermeesters-generaal S.G. Nagel en T.A. Nagel, en de gangbare Nederlandse Trooise jaarletters
Na de invoering van het metrieke stelsel werden ze door de arrondissementsijkers geijkt of herijkt

Het gewicht is een van de Franse, metrieke, decimale knopgewichten met afschroefbare knop, met een Frans opschrift: 5. HECTOGRAMMES. en een met dezelfde slagstempels, dus authentiek en niet later aangebracht, Nederlands opschrift: 500. GRAM

Dergelijke gewichten werden in de Franse tijd waarschijnlijk in of kort na 1811 vanuit Frankrijk aan de Munt te Utrecht en aan de kantoren van waarborg voor goud- en zilverwerken in de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden verstrekt

Berekende massa

500 gram

Gewogen massa

499,7 gram

IJkmerken

De jaarletters met de letter N werden afgeslagen in het ijkarrondissement Namen in de Zuidelijke Nederlanden
In combinatie met de letter N duiden de twee esculaapmerken erop dat het gewicht waarschijnlijk in het waarborgkantoor van Namen is gebruikt
Die conclusie is gebaseerd op informatie die is te vinden onder Documentatie > Metriek gewicht 9; Besluit 20-12-1821 S24, instructie ijkers m.b.t. goud- en zilverweging
In artikel 10 van genoemd besluit wordt het kantoor van waarborg in Namen vermeld

De vijftien op het gewicht afgeslagen jaarletters zijn:
* op de knop: a van 1831, B van 1832, F van 1836, G van 1837
* op de kraag, onder de letter N van het ijkarrondissement Namen:
S van 1820, E van 1824, F van 1825, G van 1826, H van 1827, I van 1828,
K van 1829 en de losstaande jaarletters D van 1834 en
0 (omicron) van 1866
* op het gewichtlichaam: C van 1833, E van 1835

De jaarletters op volgorde van jaren: 1820, 1824, 1825, 1826, 1827, 1828, 1829, 1831, 1832, 1833, 1834, 1835, 1836, 1837 en 1866

Vanaf 1824 t/m 1837 is het gewicht 13 keer bijna onafgebroken geijkt
In die reeks jaarletters ontbreekt enkel de L van 1830
Dat is vanwege het voor de Zuidelijke Nederlanden roerige jaar 1830 verklaarbaar

Het in 1814 en 1815 gehouden Congres van Wenen besloot om de Zuidelijke Nederlanden als een monarchie weer met de Noordelijke Nederlanden te verenigen
Van 1815 tot 1830, toen het huidige Nederland en België één staat vormden, was Willem I koning over het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden

In 1830 vond de Belgische Revolutie/Opstand/Omwenteling plaats, in feite de burgerlijke revolutie tegen koning Willem I
Op 04-10-1830 riep het Voorlopig Bewind van de Zuidelijke Nederlanden de onafhankelijkheid van België uit
Daarmee maakte België zich los van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
Leopold I van België werd in 1831 de eerste koning der Belgen

Leeuw met zwaard en sleutel
Op de kraag is het provinciaal ijkmerk van de provincie Namen afgeslagen: een leeuw in een ovaal stempelveld, met in de rechterklauw een zwaard en in de linkerklauw een sleutel

Esculaapmerk (2x afgeslagen)
De gewichten van de Munt en de kantoren van waarborg voor goud- en zilverwerken in de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden moesten, om ter (her)ijk aangeboden/toegelaten te kunnen worden:
* een vastgeschroefde, vast gesoldeerde of vastgeklonken knop hebben die zo stevig was bevestigd dat deze alleen met gereedschap van het gewichtlichaam losgeschroefd of losgetrokken kon worden
* als waarmerk ‘met eenig partikulier teeken ter keuze van Raden en Generaal meesteren der munt’ voorzien worden, om te voorkomen dat ze buiten de Munt en de kantoren van waarborg in de circulatie terecht zouden komen

Hierna wordt toegelicht dat dit ‘partikulier teeken’, dat in de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden werd afgeslagen, een esculaap, in een langwerpig, ovaalvormig stempelveld was

De inventaris van 1834 van de overleden arrondissementsijker H. Bellinga te Winschoten vermeldde ‘een byzonder teeken voor de munt en de kantoren van waarborg’
Daaruit blijkt dat de arrondissementsijkers in ons land over die stempels beschikten, wat verklaart waarom gewichten van uiteenlopende herkomst diezelfde merken dragen
Dat het om een esculaapmerk gaat, werd op 14-12-1999 duidelijk, toen vond R.J. Holtman in het per 01-12-2001 opgeheven NMi Museum IJkwezen te Delft een legger/vertinde messing plaat, met twee verschillende afslagen van een esculaapmerk
Daarboven staat:

BYZONDER TEEKEN / VOOR / DE MUNT / EN / DE KANTOREN VAN WAARBORG

Het boek De muntslag ten tijde van Koning Willem I beschrijft op blz. 101 dat er op 05-11-1817 drie ontwerpen voor een nieuw muntmeesterteken aan de minister van Financiën, Six van Oterleek, werden aangeboden, dat waren een:
* ‘slang die zich in een spiegel ziet, als een emblema van de voorzigtigheid’
* brandende fakkel
* niet bekend ontwerp

Noot
Een emblema is een symbool, herkenningsteken, zinnebeeld, embleem ofwel een kleine afbeelding

Noot
C.Ch. baron Six van Oterleek was van 16-03-1815 tot 11-04-1821 minister van Financiën

Muntmeester Y.D.C. Suermondt opteerde voor het eerste ontwerp, maar de toenmalige secretaris-generaal op het Departement van Financiën, Noël Simons, had daar bezwaar tegen
Minister Six droeg daarom bij Koning Willem I een brandende fakkel voor
Op 13-11-1817 maakte minister Six bekend dat bij Koninklijk Besluit d.d.
07-11-1817 no. 67 ‘eene brandende fakkel’ als muntmeesterteken was aangenomen

Noot
François Arnould Noël Simons (1779-1843) was een Nederlands politicus
Tijdens de regering van koning Willem I was hij van 12-01-1816 tot
20-12-1823 secretaris-generaal op het Departement van Financiën

Het ontwerp ‘zijnde een slang die zich in een spiegel ziet’ moet behalve muntmeester Suermondt ook het College van Raden en Generaalmeesters der Munt, het advies- en controlelichaam voor het muntwezen, hebben aangesproken
Immers nog in 1817 nam dat College, volgens het boek De muntslag ten tijde van Koning Willem I blz. 101 en blz. 101 afb. 47, het merk met een slang die in een spiegel kijkt aan als ‘byzonder teeken voor de munt en de kantoren van waarborg’ dat werd gesneden in een stempel waarmee op gewichten werd aangegeven dat zij waren geijkt tegen het nieuwe Nederlandse Pond
De afslagen op het getoonde gewicht tonen dat aan
Het stempeltje dat hierbij zou worden gebruikt, werd voor 30 gulden gesneden door de stempelsnijder A. Michaut

Over het jaar waarin de esculaap conform het Besluit d.d. 07-12-1820 voor het eerst afgeslagen kan zijn, lopen de meningen uiteen:
* volgens een publicatie in Meten en Wegen vermoedde R.J. Holtman in 2005, na de vergelijking van een aantal Franse knopgewichten die na het Besluit d.d. 07-12-1820 in zowel de Noordelijke als in de Zuidelijke Nederlanden voor het eerst met de jaarletter C van 1822 waren geijkt, dat de esculaap niet eerder dan in 1822 afgeslagen kon zijn
* toen hij het getoonde gewicht onder ogen kreeg, schatte hij in dat de esculaap pas vanaf 1821 werd afgeslagen, de reden: na het afkondigen van het Besluit d.d. 07-12-1820 moesten er nog stempels in twee verschillende afmetingen gesneden worden, daarna kon het nog maanden duren voordat er voor alle ijkkantoren een set esculaapmerken beschikbaar was
* de esculaap kan op het getoonde gewicht vanwege de eerste jaarletter
S van 1820, theoretisch al eind 1820 afgeslagen zijn en vanwege de tweede jaarletter E van 1824, in 1824 of later afgeslagen zijn

Een eerste afslag van de esculaap in 1824 lijkt te laat, de jaren 1822 en 1821 lijken een optie, maar vanwege de jaarletter S van 1820 opteren de auteurs van het boek Nederlandse gewichten van brons en messing voor een eerste afslag eind 1820, nog net ‘bij den eersten te bevelen ijk’
Misschien was men wel al eerder met het snijden van de esculaapstempels begonnen, want de Franse metrieke, decimale gewichten van de Munt en de waarborgkantoren waren namelijk al ver vóór het Besluit d.d. 07-12-1820 en zelfs al ver vóór de invoering van het metrieke decimale stelsel op
01-01-1820 in gebruik

Waarom de esculaap tweemaal is afgeslagen, is niet bekend
De esculaap/het ‘byzonder teeken voor de munt en de kantoren van waarborg’ werd enkel afgeslagen op gewichten, afkomstig van de Munt, en de kantoren van waarborg
De indruk zou kunnen bestaan dat de esculaap, net als in de periode
1820-1870 het merk van de arrondissementsijker, tweemaal werd afgeslagen om aan te geven dat het een nauwkeurig gejusteerd gewicht voor fijne weging betrof
Waarschijnlijk is dat niet het geval, want de gewichten van de Munt en van de kantoren van waarborg waren per definitie al gewichten voor fijne weging

Noot
Met betrekking tot goud en zilver wordt met de waarborg bedoeld, het aanbrengen respectievelijk de aanwezigheid van een stempel op gouden (met een gehalte van minstens 585/1000) en zilveren (met een gehalte van minstens 835/1000) voorwerpen
Door middel van dat stempel worden die voorwerpen door de daartoe bevoegde overheidsinstelling als echt gekenmerkt
Met de waarborg kan ook de instelling zelf, het waarborgkantoor of de ambtenaar van de waarborg worden bedoeld
De eerste Waarborgwet d.d. 18-09-1852 (Staatsblad no. 178) is vervangen door de Waarborgwet van 1950 die op 01-09-1953 in werking trad

Eerste ijk

De jaarletter S van 1820

Laatste ijk

De jaarletter 0 (omicron) van 1866

Aantal keer geijkt

15x

IJkmeester

Op het gewichtlichaam is links van de jaarletter C van 1833 een tot nu toe nog onbekend arrondissementsijkersmerk uit de Zuidelijke Nederlanden afgeslagen: een punt in een diep gelegen ‘cirkel- of schildvormig’ stempelveld

Bijzonderheden

Conclusie
Het getoonde Franse knopgewicht van 5. HECTOGRAMMES. 500. GRAM. is niet alleen ter ijk aangeboden, maar ook goedgekeurd en geijkt, hoewel:
* het niet geheel voldeed aan het Koninklijk Besluit d.d. 08-06-1819 (Staatsblad no. 37) Artikel 5, 6 en 12, want het heeft een afschroefbare knop, wat verboden was, maar is wel ‘bij den eersten te bevelen ijk’ in 1820 aangeboden, voldeed aan de massa-eis en is dus geijkt met de jaarletter
S van 1820 uit de Zuidelijke Nederlanden, het is vervolgens regulier door de arrondissementijkers herijkt
* het niet geheel voldeed aan het Koninklijk Besluit d.d. 07-12-1820: de knop is niet stevig vastgeschroefd, vast gesoldeerd of vastgeklonken, maar er is wel, zelfs tweemaal, een ‘partikulier teeken’/esculaap op afgeslagen

Inventarisnummer

n.v.t. / Collectie W

Foto's

Rio Holtman; afbeelding K 10.800 van de legger uit het per 01-12-2001 opgeheven NMi Museum IJkwezen te Delft met de tekst “BYZONDER TEEKEN VOOR DE MUNT EN DE KANTOREN VAN WAARBORG”

Webmuseum goudenzilverweging.nl