www.goudenzilverweging.nl Goud- en zilverweging

Andere objecten

2 Ned. pond knopgewicht / standaard van de derde rang collectie W

Type gewicht

Knopgewicht

Gebruik van het gewicht

Standaardgewicht; standaard van de derde rang

Gieter/fabrikant

Onbekend

Opschriften

2 NP.
Het opschrift is niet in het messing afgeslagen maar is daarin gegraveerd
In de lus van het cijfer 2 zijn drie kleine puntjes afgeslagen, de betekenis daarvan is onbekend

Berekende massa

2000 gram

Gewogen massa

1999,6 gram
Het gewicht bezit nog steeds een grote nauwkeurigheid, die bedraagt
2000 gram : 0,4 gram = 1 : 5000

IJkmerken

n.v.t.
Standaardgewichten werden niet geijkt

Eerste ijk

n.v.t.

Laatste ijk

n.v.t.

Aantal keer geijkt

0x

IJkmeester

n.v.t.

Bijzonderheden

Het gewicht is afkomstig uit het ijkkantoor te Zwolle en is daar gebruikt voor de controle van gewichten voor fijne weging of voor de controle van handelsgewichten
In de onderzijde is een justeerschroef aangebracht die de justeeropening afsluit, in verband daarmee is de onderkant van het gewicht enigszins hol
Dat het gewicht een standaard van de derde rang is, zoals die door de ijkmeester werd gebruikt, blijkt uit het onderstaande

Met de IJkwet d.d. 21-08-1816 (Staatsblad no. 34) en het Koninklijk Besluit d.d. 08-06-1819 (Staatsblad no. 37) voerde Nederland per 01-01-1820 het metrieke stelsel van maten en gewichten in Daarmee werden het Troois gewicht en alle plaatselijke ponden afgeschaft
Algemeen werd gesteld dat alleen de oorspronkelijke prototypen te Parijs als de daadwerkelijke grondslagen van het metrieke stelsel konden worden beschouwd
In zijn verhandeling ‘De totstandkoming der ijkwet 1869 en de wijzigingen in de wetgeving tot de ijkwet 1937’ schrijft K. M. C. Zevenboom, IJker bij den dienst van het IJkwezen te Rotterdam, daarover:
‘De standaarden, vervaardigd naar de voorwerpen in het jaar 1799 onder de namen van mètre en kilogramme in de Staatsarchieven van Frankrijk nedergelegd, zijn de grondslagen der maten en gewigten.’

In feite vermeldt K. M. C. Zevenboom hier dat de Nederlandse metrieke standaardgewichten van na 01-01-1820 zijn afgeleid van c.q. vervaardigd zijn naar het in 1799 in de Staatsarchieven van Frankrijk te Parijs gedeponeerde oorspronkelijke prototype van het ‘kilogramme’

Professor J.H. van Swinden en H. Aeneae vertegenwoordigden van
03-08-1798 tot 29-07-1799 de Bataafse Republiek op de internationale Parijse Conferentie over het metrieke stelsel
Daar werden de grondslagen van het metrieke stelsel en de metrieke standaarden voor de maten en gewichten vastgesteld
Elk commissielid ontving daar een standaard van de kilogram en van de meter
Professor van Swinden bracht één van de drie voor Nederland bestemde standaarden van het kilogram mee
Professor Moll kocht het gewicht ooit uit de nalatenschap van van Swinden
Op de knop staat ‘Kilogramme’, en op de onderkant staat het geheime teken van de ‘Commissie voor maten en gewichten’ te Parijs, een in vier kwadranten verdeelde ellips: drie kwadranten zijn gearceerd, en langs de rand van het vierde kwadrant staat het getal 10 000 000

Professor J.H. van Swinden en H. Aeneae boden op 20-08-1799, namens het Nationaal Instituut van Frankrijk, het Uitvoerende Bewind van de Bataafse Republiek een ijzeren meter en een koperen kilogram aan, beide gestempeld met het bijzondere merk van de ‘Commissie voor maten en gewichten’
Het gewicht van 1 kilogram werd bij Koninklijk Besluit d.d. 06-03-1819 (Staatsblad no. 8) Artikel 1 tot standaard van de kilogram verklaard
Artikel 1 en 2 van dit besluit worden hierna vermeld

BESLUIT van den 6 Maart 1819, (Stb. no. 8) ter invoering van het STELSEL VAN MATEN EN GEWIGTEN, overeenkomstig de bepalingen der Wet van
21 Augustus 1816.

Artikel 1.
Tot eerste algemeene standaards of prototypen van de Nederlandsche Maten en Gewigten worden aangenomen:
1e.
Onder den naam van Nederlandsche Elle, de oorspronkelijke ijzeren Métre te Parijs vervaardigd, onder het oog der Commissie benoemd geweest tot het bepalen van het metrieke stelsel van Maten en Gewigten, door dezelfde Commissie gejusteerd, met haren bijzonderen stempel voorzien, en vervolgens, op den 20 Augustus 1799, namens het nationaal Instituut in Frankrijk door de Bataafsche Gedeputeerden tot die Commissie, aan het Uitvoerend Bewind der Bataafsche Republiek aangeboden, sedert eenige jaren onder de eerste klasse van het Nederlandsch Koninklijk Instituut van wetenschappen, letterkunde en schoone kunsten, te Amsterdam, berustende.
2e.
Onder den naam van Nederlansch pond, de koperen kilogramme, door dezelfde Commissie gejusteerd en gestempeld, uit naam des Franschen Instituuts, door gemelde Gedeputeerden, aan het Uitvoerend Bewind der Bataafsche Republiek, op den 20 Augustus 1799, aangeboden, en ook onder de eerste klasse van het Koninklijk Nederlandsch Instituut berustende.

Artikel 2.
Er zullen, zoo spoedig mogelijk, worden vervaardigd, zoo vele ijzeren Nederlandsche ellen (mêtres) van gelijke afmetingen als die, welke bij het gemelde Nederlandsche Instituut berusten, en zoo vele koperen Nederlandsche ponden (kilogrammes) insgelijks van gedaante als die van het gezegde Nederlandsch Instituut, als noodig zullen zijn, om daarmede de Ministeriële Departementen, de Gedeputeerde Staten van die Provincien alwaar geene métres noch kilogrammes voorhanden zijn, Ons Nederlandsch Koninklijk Instituut, en Onze Koninklijke Akademie der Wetenschappen te Brussel, te voorzien; ten einde bij dezelve als standaards van den tweeden rang, met de oorspronkelijke standaards of prototypen, volkomen gelijk, zeer zorgvuldig te worden bewaard.

Over de Nederlandse standaarden die tot 1839 dienst deden staat in het boek ‘Het ijkwezen van 1820 tot 1870, de tijd der arrondissements-ijkers’ op blz. 8 en 9:
‘Deze copieën zouden door een commissie uit de Eerste Klasse van het Koninklijk Instituut, in tegenwoordigheid van een ambtenaar, te benoemen door den Minister van Binnenlandsche Zaken, worden geverifieerd en, voldoende bevonden, worden gestempeld, en wel door bedoelden ambtenaar met het Rijks stempel, zijnde een leeuw, en door de commissie met een stempel, door het Instituut onder Koninklijke goedkeuring vast te stellen. Na afloop der verificatie zouden ook de origineele standaarden van bedoelde stempels worden voorzien - een verandering dezer standaarden, door dat stempelen, vreesde men blijkbaar niet! - en daarna ieder in een afzonderlijk kistje worden gesloten, dat zoowel vanwege het Ministerie van Binnenlandsche Zaken als vanwege de Eerste Klasse van het Koninklijk Nederlandsch Instituut zou worden verzegeld. Alle tien jaren moesten de standaarden van den tweeden rang aan het Instituut worden ter hand gesteld om met de origineele te worden vergeleken, welke te dien einde zouden worden ontzegeld nadat de integriteit der zegels was geconstateerd. Buiten dit tienjaarlijksch onderzoek mochten de origineele standaarden slechts ingevolge een speciaal Koninklijk Besluit worden gebruikt.’

De standaarden van de arrondissementsijkers en de adjunct-ijkers werden volgens het Koninklijk Besluit d.d. 28-09-1819 (Staatsblad no. 49) beschouwd als standaarden van de derde rang / tertiaire standaarden, dat waren kopieën van de standaarden van de tweede rang, de secundaire standaarden. Ze moesten ieder jaar voor het begin van de herijk met de Provinciale standaarden worden vergeleken. Het genoemde Koninklijk Besluit vermeldt dat als volgt:

BESLUIT van den 28 September 1819, (Stb. no. 49) houdende bepalingen omtrent de eerste uitgifte der nieuwe maten en gewigten, derzelver verificatie en ijking.

Artikel 3.
Deze verificatie en ijking zal, bij de eerste uitgifte der maten en gewigten, geschieden door personen welke Wij daar toe bijzonder zullen committeren en onverminderd de bepalingen, welke naderhand op het stuk van den ijk, door Ons zullen worden vastgesteld.

Artikel 4.
Deze personen zullen zich, te dien einde van de noodige maten en gewigten, overeenkomende met de standaarts bij de Gedeputeerde Staten voorhanden, moeten voorzien, welke maten en gewigten als standaarts van den derden rang zullen worden aangemerkt, na dat dezelve vooraf eene behoorlijke verificatie en stempeling hebben ondergaan.

Artikel 5.
De verificatie, in het voorgaande artikel vermeld, zal geschieden door confrontatie der voornoemde stukken met de standaarts, bij de Gedeputeerde Staten berustende.

Artikel 6.
Dezelve zal plaats hebben ten overstaan van eenen of meerdere leden van de Gedeputeerde Staten, door zoodanig hoogleeraar in de wis- en natuurkunde, of bij ontstentenis van denzelven, door zoodanig officier van de artillerie of genie, als daartoe, door de Gedeputeerde Staten zal worden uitgenoodigd.

Inventarisnummer

n.v.t. / Collectie W

Foto's

Webmuseum goudenzilverweging.nl