www.goudenzilverweging.nl Goud- en zilverweging

Muntunster om de waarde van zilveren Engelse munten in pence vast te stellen particuliere collectie

Object
Uit messing vervaardigde muntunster met schuifgewicht
Gebruik van het object
De muntunster diende om door weging de waarde van zilveren Engelse munten in pence vast te stellen, vandaar ook de decimale indeling
Opschriften
Op de voorzijde van de balansarm zijn de cijfers 30, 40, 50 en 60 afgeslagen
Op de keerzijde van de balansarm is B . Q afgeslagen.
Vermoedelijk staat B.Q voor Billion Quality; slechte munten werden geaccepteerd tegen een mindere betaling van 10 %
IJkmerken
n.v.t. / ongeijkt
Bijzonderheden
De lengte van deze muntunster is circa 98,80 mm

Vermoedelijk werden dergelijke muntunsters in Neurenberg vervaardigd

De indeling loopt van 30 t/m 64 pence, oplopend met intervallen van 1 pence aangegeven door middel van strepen op de bovenkant van de balansarm
De 10-tallen zijn tevens aangegeven door middel van lange strepen op de voorkant van de balansarm
De 5-tallen zijn tevens aangegeven door middel van korte strepen op de voorkant van de balansarm
Genoemd zijn de cijfers: 30, 40, 50 en 60

In welke periode werd deze muntunster gebruikt?
Wat was de massawaarde van de pence waarin de waarde van zilveren Engelse munten werd uitgedrukt?

Een munt van 1 zilveren shilling werd onderverdeeld in 12 zilveren pence
Hieronder wordt de massa van de shilling en de pence gedurende de diverse muntslagperiodes vermeld

Muntslagperiode 1549
1 shilling = 3,89 gram; 1 pence = 0,32 gram
30 pence = 9,72 gram, 40 pence = 12,97 gram, 50 pence = 16,21 gram,
60 pence = 19,45 gram

Muntslagperiode 1549-1550
1 shilling = 5,18 gram; 1 pence = 0,43 gram
30 pence = 12,95 gram, 40 pence = 17,27 gram, 50 pence = 21,58 gram,
60 pence = 25,90 gram

Muntslagperiode 1550-1601
1 shilling = 6,22 gram; 1 pence = 0,52 gram
30 pence = 15,55 gram, 40 pence = 20,73 gram, 50 pence = 25,92 gram,
60 pence = 31,109 gram

Muntslagperiode 1601-1787
1 shilling = 6,02 gram; 1 pence = 0,50 gram
30 pence = 15,05 gram, 40 pence = 20,07 gram, 50 pence = 25,08 gram,
60 pence = 30,10 gram

Muntslagperiode 1816-1946
1 shilling = 5,65 gram; 1 pence = 0,47 gram
30 pence = 14,12 gram, 40 pence = 18,83 gram, 50 pence = 23,54 gram,
60 pence = 28,25 gram

Empirisch ofwel proefondervindelijk is bepaald dat de muntunster in evenwicht is als het schuifgewicht wordt geplaatst op de posities van 30, 40, 50 en 60 pence en als aan de klem de daarbij vermelde lasten in grammen worden bevestigd; 30 pence: 13 gram / 40 pence: 18 gram / 50 pence:
22 gram / 60 pence: 27 gram

Geconcludeerd kan worden dat de massawaarden van de pence uit de diverse muntslagperioden zich als volgt verhouden tot de empirisch bepaalde lasten bij de posities van 15, 20, 25 en 30 gram;
* De massa's voor de pence uit de muntslagperiode 1549 zijn te licht
* De massa's voor de pence uit de muntslagperiode 1549-1550 liggen het dichtst in de buurt
* De massa's voor de pence uit de muntslagperiode 1550-1601 zijn te zwaar
* De massa's voor de pence uit de muntslagperiode 1601-1787 zijn te zwaar
* De massa's voor de pence uit de muntslagperiode 1816-1946 liggen ook in de buurt

De muntunster kan derhalve dateren uit c.q. na de muntslagperiode
1549-1550 of 1816-1946
Inventarisnummer
n.v.t. / Particuliere collectie
Foto's
Webmuseum goudenzilverweging.nl