www.goudenzilverweging.nl Goud- en zilverweging

Andere objecten

600 guldens van 20 stuiver met de zak particuliere collectie

Type gewicht

Krukgewicht

Gebruik van het gewicht

Troois gewicht voor de weging van 600 zilveren Republikeinse guldens van
20 stuiver met de zak
Het gaat hierbij om zilveren guldens uit de tijd van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1588-1795)
Het gewicht is een zogeheten bankgewicht, het betreft immers een geijkt gewicht voor de weging van een partij munten

Gieter/fabrikant

Onbekend

Opschriften

25 M 4 ONS 10 ENG / 1 ZAK GULDENS MET DE ZAK /
600 A 20 ST
Het opschrift 1 ZAK GULDENS MET DE ZAK / 600 A 20 ST staat voor een zak met 600 Republikeinse guldens van 20 stuiver

Berekende massa

25 mark 4 ons 10 engels = 6290,518671250 gram

Gewogen massa

6280,7 gram

Het verschil tussen de theoretisch berekende massa zoals op de kraag van het gewicht afgeslagen en de gewogen massa bedraagt
6290,518671250 - 6280,7 gram = 9,818671250 gram
Deze kleine afwijking wordt vermoedelijk niet veroorzaakt door veelvuldig poetsen, want het gewicht heeft een mooi donker patina, maar door een ruwe behandeling in het verleden
Het gewicht is immers, vanwege de in de onderkant aanwezige putten, vermoedelijk ooit als “hamer” gebruikt
Ondanks de ruwe behandeling van het gewicht, is het genoemde massaverschil in procenten, ten opzichte van de theoretisch berekende massa zoals op de kraag van het gewicht afgeslagen, zeer gering, namelijk;
6290,518671250 gram - 6280,7 gram / 6290,518671250 gram x 100 % = 0,156086831 %
De gewogen massa is juist vanwege de ruwe behandeling van het gewicht, ondanks het relatief kleine verschil met de theoretisch berekende massa zoals op de kraag vermeld, waarschijnlijk toch minder betrouwbaar

IJkmerken

Een jaartal
De Franse of Trooise lelie geeft aan dat we te maken hebben met een Troois gewicht voor goud- en zilverweging

Eerste ijk

Het jaartal 1811

Laatste ijk

Het jaartal 1811
Het jaartal 1811 is, hoewel S.G. Nagel sinds begin 1810 al formeel als ijk- en justeermeester-generaal van Holland en West-Friesland was ontslagen, toch door hem afgeslagen
Blijkbaar moest hij zijn functie weliswaar beperken maar oefende hij die toch nog uit tot aan zijn overlijden op 28-11-1814
Het gewicht stamt derhalve uit de tijd dat de Nederlanden ingelijfd waren bij het Franse Keizerrijk van Napoleon Bonaparte (1810-1813)

Aantal keer geijkt

1x

IJkmeester

Het merk van Stephanus Gerardus Nagel (1748-1814)
S.G. Nagel was assistent van Pieter Jacob le Cointe en werd na het overlijden van le Cointe op 09-09-1781 van 1781-1797 ijk- en justeermeester-generaal ad interim over het gehele gewest Holland en West-Friesland
Dat hield in dat hij tijdens zijn interim-periode (1781-1797) uitsluitend datgene ijkte wat hem ter examinatie werd aangeboden, waarbij hij het ijkmerk van zijn voorganger Pieter Jacob le Cointe gebruikte
Op 27-09-1797 bij decreet van het Provinciaal Bestuur van Holland te Amsterdam benoemd tot ijk- en justeermeester-generaal van het Troois gewicht over het gehele gewest Holland en West-Friesland
Op 10-01-1810 “volgens aanschrijving van den Heer Landdrost in dato
24 Januari 1810” als ijk- en justeermeester-generaal ontslagen
In 1811, toen het gewicht door hem is geijkt, was hij dus formeel niet in functie
Hij werd op 19-03-1814 provisioneel door de Commissaris-Generaal tot de Financiën weer aangesteld

Vermoedelijk heeft S.G. Nagel gedurende de periode van zijn ontslag
(1810-1814), die deels samenviel met de inlijving van de Nederlanden bij het Franse Keizerrijk door Napoleon Bonaparte gedurende de jaren 1810-1813, zijn werkzaamheden weliswaar moeten beperken, echter er kwam niet echt helemaal een einde aan
Tot nog toe, in mei 2016, werd verondersteld dat S.G. Nagel gedurende de periode 1810-1814 alleen herijkte
Nu blijkt echter dat hij ook ijkte, immers in 1811 werd door hem een gewicht van 3 engels geijkt en een sluitgewicht van 1 Troois pond herijkt
Beide gewichten bevinden zich in de collectie van Webmuseum goudenzilverweging.nl

Tijdens die ruim vierjarige onderbreking in de uitoefening van zijn functie tussen 1810 en 1814 ijkte en herijkte S.G. Nagel onder meer de hieronder vermelde objecten

In 1810 de balansschaal van de balans voor goud- en zilverweging vervaardigd door C. Becker te Arnhem, geijkt met het esculaapteken, uit de collectie van Webmuseum goudenzilverweging.nl

In 1810 en 1811 de balans uit de collectie van het Laboratorium voor Electrotechniek van de Technische Hogeschool te Delft

In 1811 het bankgewicht voor 600 guldens van 20 stuiver met de zak uit de collectie van Webmuseum goudenzilverweging.nl

In 1811 het krukgewicht van 50 mark voor goud- en zilverweging uit de collectie van Webmuseum goudenzilverweging.nl

In 1811 het bankgewicht voor 300 zilveren florijnen van 28 stuiver uit een particuliere collectie

Engelsen uit het Universiteitsmuseum te Utrecht waarop de jaarletters
D van 1812 en E van 1813 zijn afgeslagen

In 1811 een gewicht van 3 engels uit de collectie van Webmuseum goudenzilverweging.nl

In 1811 een sluitgewicht van 2 Troois pond, zoals, gestaafd met foto’s, op
22-11-2016 door Denie Dijs werd gemeld

In 1811 een sluitgewicht van 1 Troois pond uit de collectie van Webmuseum goudenzilverweging.nl

In 1810, 1811 en 1812 het zeskantige krukgewicht van 50 mark uit de collectie van het Geldmuseum Utrecht / per 01-01-2014 collectie DNB Amsterdam dat op 14-09-2012 door de conservatoren van de Webmusea oudegewichtjes.nl en goudenzilverweging.nl in het depot van het Geldmuseum werd aangetroffen

S.G.Nagel oefende de functie van ijk- en justeermeester-generaal van het Troois gewicht uit totdat hij op 28-11-1814 kwam te overlijden

Bijzonderheden

Het gewichtlichaam is aan de bovenkant versierd met een brede holvormige profielrand
Op het gewichtlichaam zijn de navolgende sierringen aangebracht;
* Eén sierring langs de bovenrand
* Twee sierringen net onder de bovenrand
* Twee sierringen net boven het midden
* Twee sierringen net onder het midden
* Twee sierringen net boven de onderrand
* Eén sierring langs de onderrand

In 1811 was Nederland ingelijfd bij het Franse Keizerrijk van Napoleon Bonaparte (1810-1813)
De guldens van 20 stuiver waren in 1811 nog in omloop
Ze werden pas tijdens de grote muntsanering, die tussen 1821 en 1849 plaatsvond, achtereenvolgens conform de hieronder vermelde Koninklijke Besluiten buiten koers gesteld;
* Drie- en tweeguldenstukken, bij KB d.d. 24-03-1846 (Stbl. no. 12)
* Guldens en halve guldens, bij KB d.d. 10-12-1846 (Stbl. no. 64)
* Kwartguldens (met de koers van 25 cent), bij KB d.d. 03-10-1848 (Stbl. no. 58)
Uiteindelijk werden ze in 1849 daadwerkelijk uit de roulatie genomen en buiten koers gesteld

In het boek 2000 jaar gewichten in de Nederlanden staat op blz. 33 respectievelijk op blz. 43 abusievelijk vermeld;

“In de gebieden die bij het Franse Keizerrijk behoorden werden geen aparte Trooise gewichten voor goud of zilver meer gebruikt”.

“In de gebieden die omstreeks 1810 bij Frankrijk behoorden werden geen aparte Trooise gewichten voor goud of zilver gebruikt”.

Dat er toen nog wel degelijk Trooise gewichten in gebruik waren voor het wegen van goud en zilver wordt duidelijk aan de hand van een aantal Trooise gewichten uit de collectie van het Webmuseum goudenzilverweging.nl en uit een particuliere collectie
Op al deze gewichten is naast de Franse of Trooise lelie tevens het jaartal 1811 afgeslagen;
* Het gewicht voor het wegen van goud en zilver met een massa van
50 marc
* Het gewicht voor het wegen van 600 guldens met de zak
* Het gewicht voor het wegen van 300 florijnen met de zak

De bovengenoemde Nederlandse gewichten stammen, omdat het jaartal 1811 erop is afgeslagen, uit de tijd dat de Nederlanden ingelijfd waren bij het Franse Keizerrijk en zijn daar toen wellicht gejusteerd, maar zeker geijkt en gebruikt
Overigens werd in de Nederlanden op 01-01-1820, tegelijk met de tweetallige handelsgewichten, ook het Troois gewicht afgeschaft

1811 De decreten van 18-08-1810, 30-08-1810 en 04-01-1811

Met de inlijving van het Koninkrijk Holland bij het Franse Keizerrijk in 1810 kreeg het Franse muntstelsel op basis van de Wet van 7 Germinal An. XI.
(28-03-1803), waarmee de franc binnen het Franse Keizerrijk tot de enige legale munt werd verklaard, ook in ons land rechtskracht
Dat betekende dat de Franse franc ook in Nederland de enige legale munt diende te worden

In 1810 en 1811 waren er nog veel van de onder de Franse koningen aangemunte oude speciën in omloop, alsook veel oude Hollandse Generaliteitsmunten en provinciale munten uit de tijd van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1588-1795)
De decreten uit 1810 en 1811 wijzen daar ook op

Als Franse munten waren toen bijvoorbeeld nog in omloop; in goud de enkele en dubbele Louis d’or ter waarde van respectievelijk 24 en 48 livre en in zilver de Ecus van zes livres, ook wel Ecus de six Francs genoemd, de Ecus van drie livres en een groot aantal kleine muntstukken
Hoewel de woorden Franc en Livre destijds dezelfde betekenis hadden, namelijk van een zilveren munt van 20 Sols, hadden de nieuwe Franc en de oude Livre niet dezelfde waarde

Het gewicht zal in 1811 zijn geijkt in verband met de decreten van
18-08-1810, 30-08-1810 en 04-01-1811

Het decreet van 18-08-1810 bepaalde in artikel 3 dat de zilveren stukken van 6, 12 en 24 sols ingenomen moesten worden
In dat artikel werd de waarde van de bij de “Wissel der Munthuizen” ingeleverde sols uitgedrukt in een aantal francs per kilogram

In het Keizerlijke decreet van 30-08-1810 stond in artikel 3;
“Het Tarif, bij het tegenwoordig Decreet gevoegd, is voor het overige alléén toepasselijk op het Grondgebied (territoire) van Holland, en niet langer dan tot het tijdstip dat de plaatselijke Munt in Fransche Munt zal veranderd zijn.”

Volgens het decreet van 30-08-1810 gold het tarief van 30-08-1810; dat wilde zeggen dat 1 Hollandse gulden gelijk werd gesteld aan 2 franc en
10 centimes, dat was vanaf toen het voor de wet geldende tarief “naar welke de Ingezetenen des Lands zich te gedragen hebben”
Dat tarief was van toepassing voor het grondgebied van Holland, feitelijk het grondgebied van het voormalige Koninkrijk Holland, en niet langer dan tot het tijdstip waarop de plaatselijke munten tot Franse speciën vermunt zouden zijn
Daaruit blijkt duidelijk dat het de bedoeling was om de oude Hollandse munten, waaronder zilveren guldens, florijnen en schellingen, uit de omloop te halen om ze vervolgens tot Franse speciën te vermunten

Het keizerlijke decreet van 04-01-1811 bepaalde dat voortaan alleen Franse muntspeciën aangemunt mochten worden
In oktober 1812 arriveerde in Utrecht echter pas de eerste zilverzending uit Amsterdam en rond december 1812 werd de eerste nieuwe francs afgeleverd
Uiteindelijk werden er in de loop van 1812/1813 pas zilveren Franse munten van 5, 2, 1 en ½ franc in Utrecht geslagen
In 1813 werden in Utrecht precies 90.183 stuks gouden 20 francstukken geslagen

Wellicht is het gewicht na 1811 niet verder geijkt omdat het uit de omloop nemen van de oude Generaliteitsmunten en de provinciale munten, in eerste instantie onder het Franse regime tot 1813 en later tot 01-01-1820 toen het Troois gewicht werd afgeschaft en het metrieke stelsel werd ingevoerd, niet op grote schaal plaatsvond
De grote muntsanering vond immers pas plaats tussen 1821 en 1849

Ook het aanmunten van nieuwe Franse muntspeciën vond, onder het Franse regime tot 1813, slechts op beperkte schaal plaats en heeft maar een geringe invloed gehad op het muntstelsel en op het courante muntgeld in Nederland

Inventarisnummer

n.v.t. / Particuliere collectie

Foto's

Webmuseum goudenzilverweging.nl